psychotherapeut uitoefen. Dat bijt mijn dichterschap niet en ik vroeg me af of er misschien zelfs overeenkomsten tussen beide activiteiten zijn aan te wijzen.
Het doel van psychotherapie is: de patiënt in contact brengen met zijn ongeweten en verborgen gevoelens, zodat het overzicht over de binnenwereld vergroot wordt en het denken minder wordt geremd door angst en schaamte. Omdat er woorden worden gevonden voor gevoelens die dreigend onder de oppervlakte aanwezig waren, kunnen deze gevoelens gehanteerd en beheerst worden en ontstaat er een besef van vrijheid. Wat chaotisch, overspoelend en onzegbaar was, krijgt een naam en daarmee een plaats in het denken. Zo kunnen onuitsprekelijke zaken geïntegreerd worden en kan men zich datgene toeëigenen waar men eerst zo bang voor was.
Met deze kenschets van mijn vak heb ik tevens mijn dichterschap beschreven. De verschillen tussen beide activiteiten zijn secundair: als ik psychotherapeut ben, zijn de criteria volgens welke ik mijn woorden kies gelegen in de patiënt; ik verdiep me in zijn problematiek en pas mijn vocabulair daarbij aan. Als ik gedichten schrijf, kies ik mijn eigen onderwerpen en zijn de criteria literair en esthetisch van aard. Primair is de overeenkomst: als dichter dwing ik mijzelf om dwingende en storende zaken in taal te vangen. Zodoende bedwing ik de chaos.
Het bevreemdt mij dan ook dat beide bezigheden een zo verschillende waardering ten deel valt. Voor het dichten krijg ik een prijs en bijvoorbeeld een verzoek van het ministerie van w.v.c. voor publikatie van een gedicht in hun agenda, omdat ik daarin zo mooi het gevoel van een moeder tegenover haar zoon verwoord. Hetzelfde ministerie van w.v.c. stuurt mij, als psychotherapeut, een missive waarin staat dat het maar eens uit moet zijn met die langdurige inzichtgevende behandelingen - het aantal sessies dat zij nog financieren wordt drastisch teruggebracht en er moet maar eens zwart op wit aangetoond worden dat mensen opknappen van het inzicht in hun gevoelsleven. Enerzijds waardering en bewondering, anderzijds achterdocht en nauwverholen minachting, van hetzelfde ministerie, over dezelfde activiteit, terechtkomend op hetzelfde bureau! Maar dit terzijde.
Ik ben me ervan bewust dat ik met mijn pleidooi voor het therapeutisch dichten een gewaagde en misschien naïeve uitspraak doe. Het is een ideosyncratische uitspraak: zo werkt het bij mij, vooralsnog. Ik wil het hermetisme liever ontsluiten dan bevorderen en voel me niet in staat om louter