Haar artikel over Huydecopers Achilles, een Frans-klassieke tragedie die door velen als model-tragedie beschouwd is, maar een voor zijn tijd verouderde structuur blijkt te hebben, biedt eveneens een fraai voorbeeld van het samengaan van bronnenstudie en structuuranalyse, verbonden door inzicht in de literaire theorie van die dagen. Om zijn stof, die immers afkomstig is uit het homerische epos, om te smeden tot een tragedie die voldoet aan de contemporaine eisen van volkomenheid en eenheid van de handeling en uitbeelding van hartstochten (met name liefde en eer), moest Huydecoper de intrige danig vervormen. Hij is er niet in geslaagd zijn toneelstuk de interne kracht en spanning te geven die de literaire theorie in feite van hem vergde.
Hoezeer zij ook door haar historische vak in beslag werd genomen, Sonja Witstein heeft altijd grote belangstelling gehouden voor de moderne letterkunde en de hedendaagse kunst in het algemeen. Haar modern ingerichte woning vormde een merkwaardig contrast met haar geverseerdheid in zeventiende-eeuwse materie. Zij bewonderde in de moderne literatuur lang niet alles, maar zij vond het van belang de nieuwste ontwikkelingen kritisch te volgen.
Haar belangrijkste bijdrage aan haar vak was de nieuwe studie van de retorica. Zij was niet de eerste in Nederland die op het belang van deze discipline voor de dichtkunst wees, maar door haar diepgaande kennis van het retorische systeem, die zij op zeer verschillende literaire produkten toepaste, gaf zij aan dat zeventiende-eeuwse teksten begrijpen zonder kennis van het systeem der antieke retorica, geïntegreerd in kennis van het theologisch, ethisch en historisch kader, in feite niet mogelijk is. Dat thans aan de Universiteit van Amsterdam, in de persoon van M. Spies, een hoogleraar in de geschiedenis van de retorica aangesteld is, mag gezien worden als een resultaat van de werkzaamheden en als vervulling van een hartewens van Sonja Witstein. Kort na haar overlijden zijn haar belangrijkste artikelen gebundeld onder de titel Een Wetsteen voor de Ieught, met een inleidend essay van haar Amsterdamse collega E.K. Grootes.
Sonja Witstein is nog geen drie jaar als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden verbonden geweest. In die korte tijd heeft zij veel tot stand gebracht. Zij was plichtsgetrouw en bezeten door haar werk. Toch is de periode van het hoogleraarschap voorhaar geen gelukkige tijd geweest: de naar haar idee slechte bibliotheekvoorzieningen, de talrijke vergaderingen over zaken die haar niet werkelijk interesseerden en het politieke netwerk dat plannen slechts langzaam tot uitvoering deed brengen, hebben