7. Verslag van de kascommissie
In de op 11 maart 1991 gehouden werkvergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde zijn - conform artikel 31, lid 9 van de Wet - het bestuurslid mw. dr. M.B. Smits-Veldt en het gewone lid dr. P.F.J. Obbema benoemd tot leden van de in het voornoemde artikel bedoelde commissie, belast met de controle van de jaarstukken 1990 van de penningmeester.
Zij hebben op 15 mei 1991 ten huize van de administrateur, de heer D. Braggaar, steekproefsgewijze boeken en stukken betreffende de financiën van de Maatschappij gecontroleerd en deze op alle geïnspecteerde onderdelen in goede en lofwaardige orde bevonden. Zij maken het bestuur erop opmerkzaam dat nog geen overzicht bestaat van de verplichtingen, voortvloeiend uit de opdrachten op het gebied van de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde.
Zij hebben grote waardering voor de zorgvuldige financiële administratie die de heer Braggaar nu al zesendertig jaar ten dienste van de Maatschappij voert.
Zij stellen aan de ledenvergadering voor het bestuur te dechargeren van rekening en verantwoording over het boekjaar 1990.