tekst van zijn voordracht verscheen in druk in het tijdschrift De Gids. Op 23 september 1989 sprak dr. J.R. Smeets over De ‘Chevalerie de Judas Machabé’ van Gautier de Belleperche. Een samenvatting van zijn voordracht verscheen in het Nieuw Letterkundig Magazijn. Op 25 november 1989 sprak dr. J.J. de Jong over De idee van culturele verandering in de zeventiende en achttiende eeuw. Verder verzorgde H. Combecher een mededeling over de interpretatie van het gedicht De scheidenden van J.C. Bloem en sprak dr. R.Th. M. van Dijk O. Carm. over De editie van de Opera Omnia van Geert Grote. Op 27 januari 1990 vond de tweede jaarvergadering van de Zuidelijke Afdeling plaats. Het huishoudelijk gedeelte werd geopend met een voordracht van dr. P.J.A. Nissen over Jacob Hiegentlich (1907-1940): brieven aan neef Koen. De jaarverslagen van de secretaris alsmede de begroting voor 1990 werden goedgekeurd en de data voor de werkvergadering in het volgende kalenderjaar werden vastgesteld. Tijdens het openbare gedeelte van de jaarvergadering sprak dr. E.H. Kossmann voor leden en genodigden over de vraag Wat doen wij eigenlijk met onze Gouden Eeuw? Tijdens de werkvergadering op 24 maart 1990 sprak Diederik C. Grit over Vlaams Scandinavisme en Stijn Streuvels. De tekst van zijn voordracht zal in 1991 verschijnen in het tijdschrift Spiegel der Letteren. Verder verzorgde mr. dr. L. de Gou een mededeling over Een cahier met jeugdherinneringen van Christiaan van Lennep en sprak H. Combecher over De ‘klachte op den ondergang der rijksstede Aken’ van Vondel.
In het najaar van 1989 werd de Zuidelijke Afdeling, in de persoon van de penningmeester, betrokken bij de plannen van de gemeente Maastricht tot inrichting van een poëzietuin.
Voor haar bijeenkomsten, die door gemiddeld twintig personen werden bijgewoond, genoot de Zuidelijke Afdeling de gastvrijheid van de Spiegelzaal in het Kanunnikenhuis van de Rijkshogeschool Opleiding Tolk/Vertaler te Maastricht. De convocaties voor de vergaderingen van de Zuidelijke Afdeling werden bij het opmaken van dit verslag toegezonden aan 208 leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en aan een wisselend aantal introducés. In maart 1990 stelde het bestuur kandidaat voor een benoeming tot lid van de Maatschappij: Frans Budé, dr. J. Dekker, Diederik C. Grit, dr. L. Kreukels, dr. J. Perry en Peter J.A. Winkels.
Het bestuur bestond uit dr. Wiel Kusters (voorzitter), dr. Peter J.A. Nissen (secretaris) en Leo Herberghs. (penningmeester).
april 1990
Peter J.A. Nissen