Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1990

3. Verslag der werkzaamheden van de Noordelijke Afdeling in het verenigingsjaar 1989-1990

De Noordelijke Afdeling belegde in het verenigingsjaar 1989-1990 vier gewone maandvergaderingen en één maand- tevens jaarvergadering. In het programma van voordrachten werden - gedachtig aan de viering van het 950-jarig bestaan van de stad Groningen - aspecten van de Groningse cultuurgeschiedenis aan de orde gesteld. Door omstandigheden kon in oktober nog geen maandvergadering worden gehouden en moest de januari-bijeenkomst worden verschoven naar 17 mei. Zodoende waren de activiteiten van de afdeling nog niet afgerond toen dit verslag moest worden ingediend.

Het programma van voordrachten luidde:
30 november 1989: dr. J.M.M. Hermans: Boeken en boekproduktie in Groningen rond 1500

[p. 159]

25 januari 1990: de heer J.F. Oldenhuis: De ruimtelijke ontwikkeling van de stad Groningen
22 februari 1990: de heer J.W. Boersma: Groningen rond 1040
29 maart 1990: de heer Reinold Kuipers: Literair leven in Groningen tijdens het Interbellum
26 april 1990: mw. J. Leeman-Hohmann: Over de Groninger kunstkring ‘De Ploeg’

Voorts organiseerde de afdeling in samenwerking met het Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaesjesintrum op 7 april in Leeuwarden een literaire bijeenkomst over het thema ‘De Tweede Wereldoorlog in Friese romans’. Medewerking verleenden de auteurs Steven de Jong, Tiny Mulder, Willem Verf en Anne Wadman. Ruim vijftig belangstellenden woonden de bijeenkomst bij, onder wie een vijftiental leden.

Een dertigtal leden nam deel aan de excursie naar het Rijksmuseum in Amsterdam op 18 november, waar op uitnodiging van dr. H.W. van Os de tentoonstelling ‘Hollandse fijnschilders’ werd bezocht.

Op 27 januari vond in de Stadsschouwburg te Groningen de uitreiking plaats van de Van der Hoogt-prijs aan Marc Reugebrink. Van hun belangstelling gaven bij die gelegenheid onder meer twintig leden van de afdeling blijk.

Het bestuur stelde in maart 1990 kandidaat voor een benoeming tot lid van de Maatschappij: dr. E.W.A. Henssen, mw. dr. J. de Jong, dr. J. Koopmans, Annie van den Oever, Jean Pierre Rawie, dr. S.J.H. Reker en dr. R.M.W. van Schaïk.

Op het tijdstip van indiening van dit verslag bedroeg het aantal leden 108.

Het bestuur bestond uit: J.M.J. Sicking (voorzitter), K. Iwema (secretaris), dr. H.K. s'Jacob (penningmeester) en dr. O. Vries (assessor).

Aldus ingediend op 16 april 1990.

K. Iwema, secretaris