Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1990
advies van de commissie voor schone letteren
Te midden van het vele goede ‘jonge’ proza van de laatste jaren dat de Commissie onder ogen kwam, viel dat van Margriet de Moor op door een combinatie van bijna alle kwaliteiten die dit proza bezit. Dat was kennelijk de jury van de ako-Literatuurprijs 1989 evenmin ontgaan, toen zij het debuut van De Moor, de bundel verhalen Op de rug gezien, nomineerde. Haar tweede boek, Dubbelportret, dat in het najaar van 1989 verscheen, acht de Commissie nog rijper. Zij vindt de drie erin opgenomen novellen getuigen van een bijna verbluffend vakmanschap, zeker voor iemand die nog maar net haar entree in de literaire wereld heeft gemaakt.
Thematisch sluit de nieuwe bundel bij de eerste aan: ook in Dubbelportret worden de hoofdpersonen, allen vrouwen die tegen de veertig lopen, geobsedeerd door gebeurtenissen uit hun leven, waarvoor ze verklaringen zoeken, ook bij anderen, maar die uiteindelijk raadselachtig blijven.
In het titelverhaal, waarmee de bundel opent, gaan twee zusjes, Lea en Elisabeth, in Barcelona op zoek naar een schilder. Toen zij nog klein waren, heeft hij een portret van hun moeder gemaakt. De zusjes hebben altijd het vermoeden gehad, dat zich tussen deze man en hun moeder een liefdesrelatie heeft afgespeeld, maar krijgen daarvan geen bevestiging, als ze bij de schilder een dubbelportret laten maken. In Op het eerste gezicht vallen hoofdpersoon en verteller samen. Aan het woord is een naamloos blijvende onderwijzeres, die op het punt staat een verhouding te beginnen met een man van haar leeftijd. In een doorwaakte nacht overdenkt zij het raadsel van de zelfmoord van haar man, die zich, jaren tevoren, na veertien maanden ogenschijnlijk gelukkig huwelijk, door het hoofd heeft geschoten. In het laatste verhaal, Verkozen landschap, krijgt een zangeres, Mira, die haar beroep weer heeft opgenomen na zich jarenlang uitsluitend aan haar gezin te hebben gewijd, steeds meer de indruk dat een andere jonge vrouw haar plaats in het gezin wil innemen door zich onmisbaar te maken. Mira's echtgenoot en dochtertje lijken deze usurperende acties niet te betreuren of zelfs maar geheel te beseffen.
Uitsluitsel over de vraag of de vrouwen reageren op een realiteit of de feiten aanvullen en dus ‘veranderen’ vanuit hun verbeeldingswereld, krijgt de lezer nergens, althans niet expliciet. Wel zijn er aanwijzingen dat die verbeelding een grote rol speelt. In het titelverhaal is de herinnering