Wat is taalverloedering?
Jaarrede door de voorzitter Dr. H. Heestermans
Dames en Heren,
In het nrc-Handelsblad van 9 september 1988 schrijft Willem Frederik Hermans: ‘Twijfel was eertijds zo'n mooi woord, omdat het, hoewel enkelvoud, van allerlei in meervoud kon omvatten, net als ‘kennis’ bijvoorbeeld. Dat is al jaren afgelopen. Zelfs auteurs van grote reputatie twijfelen niet meer, koesteren geen twijfel meer, trekken diverse zaken niet meer in twijfel, maar ‘hebben twijfels’.’ En hij voegt er cynisch aan toe: ‘En nooit, nee nooit vertellen die meervoudige twijfelaars hoeveel twijfels het dan wel zijn die ze hebben: Twee? Twintig? Evenmin hoe ze er in slagen ze uit elkaar te houden. Misschien verhindert dit dat ze straks het onderscheid tussen ‘velerlei kennis’ en ‘velerlei kennissen’ niet meer weten. Ik hoop het.’
Hermans is duidelijk in zijn afkeer van het hedendaagse taalgebruik. De mensen gebruiken overal maar een meervoud, terwijl er van dat betreffende woord helemaal geen meervoud bestaat! (Behalve twijfels noemt Hermans ook effecten in ‘inkomenseffecten’, waar het enkelvoud ‘inkomenseffect’ kan volstaan.) Ze zijn te lui om hun moedertaal te gebruiken en lenen maar lukraak uit andere talen. Op de universiteit wordt gesproken over ‘papers’ in plaats van over ‘verhandeling’ of ‘studie’. De detailhandel stort zich op het ‘upgraden’ en sommige mensen verliezen ‘grip’ op de situatie. Hermans ergert zich verder aan talloze neologismen: ‘hard maken’, ‘het plaatje invullen’ en ‘argumenten aandragen’. Bedroefd constateert hij: ‘ ‘argumenten aanvoeren’ is afgeschaft.’
Elly de Waard, de Nederlandse dichteres, is nog somberder. In Vrij Nederland van 11 maart 1989 staat te lezen: (ik citeer:) ‘in het hoofd van de gemiddelde Nederlander is de woordenschat geslonken tot een paar honderd.’ En even verder: ‘geen mens in Nederland [is] meer op de hoogte [...] van de geslachten van de woorden, of liever, van welk geslacht bij welk woord hoort. [...] Reden waarom je soms op de vreemdste plekken opeens iets vrouwelijk benoemd kan zien. Vaak gebeurt dat als schrijver of spreker zich erg gewichtig wil uitdrukken.’
Het is zonneklaar, zowel Hermans als Elly de Waard vinden dat de taal