Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1985
(1985)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd2. Verslag van de staat der Maatschappij en haar voornaamste lotgevallen en handelingen gedurende het jaar 1984-1985Het aantal leden van de Maatschappij bleef ook dit jaar in de buurt van de duizend. Ongeveer dertig leden ontvielen de Maatschappij door overlijden of bedankten voor het lidmaatschap; eenzelfde aantal aanvaardde de benoeming tot lid door verkiezing van leden of door benoeming van het bestuur. Hun namen zijn reeds bekend gemaakt in het Nieuw Letterkundig Magazijn, dat meer en meer een vaste plaats in onze kring heeft ingenomen. Gedurende het verslagjaar werd het bestuur gevormd door dr. H.L. Wesseling (voorzitter), dr. R. Th. van der Paardt (ondervoorzitter), R. Visser (secretaris), dr. P.J. van Swigchem (penningmeester), mr. J.R. de | |
[pagina 203]
| |
Groot (bibliothecaris) en dr. E. Braches, R. Breugelmans, A. van Dis, H. Duits, mw. dr. C.W. Fock, J.J.M. van Gent, A.J. Korteweg en dr. F. Akkerman (vertegenwoordiger van de Noordelijke afdeling). Mr. J.R. de Groot gaf op het einde van het verslagjaar de wens te kennen per 30 mei 1985 zijn werkzaamheden als bibliothecaris te beëindigen en niet te wachten tot de resumptievergadering, te houden na de jaarvergadering 1985. Derhalve heeft het bestuur in zijn vergadering van 26 maart 1985 op grond van artikel 25 van de Wet en gehoord het advies van de Commissie voor de bibliotheek tot bibliothecaris benoemd met ingang van 1 juni 1985 het bestuurslid J.J.M. van Gent. Het is geen gewoonte in onze Maatschappij dat in het jaarverslag dankwoorden worden geuit aan bestuursleden; dat gebeurt elders en in andere vorm. Niet onvermeld mag hier echter blijven dat mr. J.R. de Groot zijn funktie als bibliothecaris van de Maatschappij zonder onderbreken vervulde van 1 januari 1961, het tijdstip dat hij bibliothecaris werd van de Universiteitsbibliotheek van Leiden, tot 1 juni 1985. Dat is in totaal derhalve vierentwintig en een half jaar. Het was een spannend jaar, althans de herinnering aan het in de lucht gevlogen kruitschip aan de Steenschuur kwam in ieders gedachte toen het bestuur op 19 december 1984 bijeen wilde komen, maar de gehele binnenstad versperd vond vanwege het opgraven van een bom uit de tweede wereldoorlog. Spannend ook voor de penningmeester of hij wel uit kon komen nu er zo veel feestelijks te doen was het gehele jaar door. De prijs voor Meesterschap in de vorm van een gouden penning werd uitgereikt aan dr. C.C. de Bruin op zaterdag 17 november 1984, nadat de jaarvergadering van 2 juni 1984 deze had toegekend. De Commissie voor taal- en letterkunde had de voordracht gedaan op grond van het gehele wetenschappelijke oeuvre van de schrijver en het bestuur had besloten dit advies te ondersteunen. Verantwoordelijk voor het jury-rapport waren dr. H. Heestermans, dr. P.F.J. Obbema en dr. G.C. Zieleman. Voor een geheel gevuld Groot Auditorium gaf, na een korte inleiding door voorzitter Wesseling, het jury-lid Obbema een beeld van leven en werk van de bekroonde en hij eindigde met het voorlezen van het jury-rapport. Dr. C.C. de Bruin sprak niet alleen zelf zichtbaar ontroerd zijn dank uit voor deze hoge prijs maar ontroerde ook zijn gehoor met een schets van de velen die en het vele dat zijn persoonlijk en ambtelijk leven zo rijk hadden gemaakt. Een zeer geanimeerde receptie besloot deze boeiende middag.Ga naar eind1 | |
[pagina 204]
| |
Op zaterdag 15 december 1984 was opnieuw het Groot Auditorium van het Academiegebouw te Leiden een stralend centrum. Het jubileumnummer van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, uitgegeven vanwege onze Maatschappij, markeerde de voltooiing van het honderdste deel van dit tijdschrift. Het bijzondere nummer, dat als thema heeft Vorm en funktie in tekst en taal, werd door de direkteur van uitgeverij E.J. Brill aangeboden aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in de persoon van de oud-president dr. S. Dresden. Na een hartelijk welkomstwoord door dr. H. Heestermans, voorzitter van de Commissie voor taal- en letterkunde, werd de feestrede uitgesproken door dr. C.F.P. Stutterheim.Ga naar eind2 Als ooit vorm en funktie in tekst en taal levend tot het gehoor overkwamen, dan was het wel op deze middag door deze rede. Het gehoor was van het eerste tot het laatste woord in vreugde geboeid en velen uitten hun spijt dat ook deze feestelijke gebeurtenis een einde nam. Het hoeft geen betoog dat de ontvangst door het bestuur van de Maatschappij hierna en hierdoor een vrolijk en gezellig karakter had. Op zaterdag 19 januari waren zeer velen aanwezig in het Amsterdamse Odeontheater ter gelegenheid van de feestelijke uitreiking van de Henriette Roland Holst-prijs aan Theun de Vries, hem toegekend voor zijn boek Ketters: Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht. Het was Rudi van der Paardt gelukt om de vele facetten: poëzie, fictioneel proza, hoorspelen en literaire essays van Theun de Vries in korte bijdragen te laten belichten door Hans van de Waarsenburg, Eddie van Vliet, Ineke Bulte en hemzelf. Henk Wage hield een gesprek met De Vries over zijn literaire werk in het algemeen en Ketters in het bijzonder. Voorzitter Wesseling reikte de prijs uit, waarna Theun de Vries een dankwoord uitsprak dat de middag bekroonde.Ga naar eind3 Het Odeontheater was weer, maar nu met een geheel ander en veelal jong publiek, het middelpunt, toen op zaterdag 9 februari 1985 de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1984 werd uitgereikt aan Thomas Rosenboom voor zijn in 1983 verschenen verhalenbundel De mensen thuis. De voorzitter van de Commissie voor schone letteren, Adriaan van Dis, had een boeiend programma samengesteld. Arie Kant en Victor van Swaay speelden Een kleine Odyssee. Pierre Bokma, Peter Blok, Alfred van de Heuvel, Jan Pieter Koch, Willem van de Sande Backhuysen en Gijs Scholten van Aschat brachten ‘De Hermannen’, een kleine zang. Willem G. van Maanen las het jury-rapport voor en de ondervoorzitter | |
[pagina 205]
| |
van de Maatschappij, Rudi van der Paardt, reikte de prijs uit. Het dankwoord van Thomas Rosenboom maakte op het gehoor in de overvolle zaal grote indruk en nog lang bleven de gasten van de Maatschappij bijeen.Ga naar eind4 Bij de opening van de Bredero-herdenking in Amsterdam op zaterdag 16 maart onthulde de burgemeester van Amsterdam na een inleidende toespraak van voorzitter Wesseling een door de Maatschappij aangeboden gedenksteen op het pleintje aan de Nes. Dit is de eerste steen buiten Leiden; er zullen er meer volgen, mogelijk tot Parijs toe.Ga naar eind5 De verwikkelingen rondom de P.C. Hooft-prijs 1984 leidden tot het besluit het volgende telegram aan de Minister van wvc te zenden: ‘Het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde betreurt in hoge mate het conflict dat gerezen is tussen de Minister van wvc en de organisaties die de letterkunde vertegenwoordigen. Het dringt er bij de Minister op aan alles in het werk te stellen om tot een bevredigende oplossing te komen.’ Het bestuur hoopt dat de positie die onze Maatschappij inneemt de mogelijkheden biedt de gewenste oplossing te bevorderen. De Maatschappij verleende ook dit jaar haar medewerking aan de organisatie van de Huizinga-lezing, die gehouden werd op 6 december 1984 door Harry Mulisch onder de titel Het Ene. De machine heeft veel bijgedragen tot de verbreiding der letteren. Grote machines kunnen echter niet alles. Het bleek niet mogelijk om uit het in een machine van de Leidse Universiteit opgeslagen ledenbestand een ledenlijst te produceren. Dank zij de ‘huisapparatuur’ van bestuurslid dr. E. Braches hebben de leden nu een ledenlijst 1984-1985 en na verbetering van de feiten hoopt het bestuur in Januari 1986 een bijgewerkte nieuwe druk te kunnen doen verschijnen. Veel steun ondervinden bestuur en commissies van de nieuwe medewerkster mevrouw Esther Hendriks-de Koning die, naar wij hopen, de belangen van de Maatschappij lang zal dienen. |
|