steed zal worden, kreeg de Maatschappij een erfenis: dr. Tjaard de Haan, die op 22 november 1983 overleed, liet zijn woonhuis te Wassenaar met inboedel aan haar na. Tijdens de buitengewone jaarvergadering van 23 maart is besloten het huis te verkopen: de boekerij van De Haan, een specialist op het gebied van de volkskunde, zal, voor zover mogelijk en dienstig, in de bibliotheek van de Maatschappij worden ondergebracht. De opbrengst van de verkoop van het huis zal worden besteed aan het op aanvaardbaar peil brengen van de prijzen die de Maatschappij verleent en zal gaan verlenen: de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, de Dr. Wijnaendts Francken-prijs, de Henriëtte Roland Holst-prijs en de Henriëtte de Beaufort-prijs. Een wijziging van de Wet is in verband met de veranderingen in de frequentie van de toekenning der prijzen en de hoogte van de daarbij behorende geldbedragen in voorbereiding.
De Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1983 werd op 24 maart aan Lela Zečković uitgereikt. De organisatie was in handen van Adriaan van Dis, die in zijn inleiding inging op de geschiedenis van de prijs, en daarbij saillante parallellen trok tussen de naamgeefster van de prijs en de bekroonde. Voor een volle zaal van het Odeontheater las Peter van Zonneveld het juryrapport voor en reikte Rienk Visser de prijs uit. De muzikale omlijsting werd op uitmuntende wijze verzorgd door Vera Beths en Reinbert de Leeuw. Met een geanimeerde ontvangst door het bestuur van de Maatschappij werd deze middag afgesloten.
Enkele weken later, op 14 april, besteedde de Maatschappij aandacht aan het feit dat op 15 april 1834 Jacob Geel in de Leidse Stadsgehoorzaal zijn Gesprek op den Drachenfels voordroeg. In diezelfde localiteit wijdde nu dr. W. van den Berg een voordracht aan de eigentijdse receptie van deze dialoog onder de allusieve titel De Drachenfels onder professoren. Peter van Zonneveld belichtte daarna een ander facet van de Nederlandse Romantiek met zijn lezing De Romantische Club. Na dit verbale saluut aan Geel en de zijnen werden op andere wijze hun werkzaamheden herdacht: eerst onthulde de voorzitter van de Maatschappij (‘vol elan’, volgens de plaatselijke pers) een gedenksteen voor Jacob Geel, aangebracht op zijn voormalig woonhuis, thans het pand Rapenburg 95, en vervolgens werd aan de voet van de Leidse Burcht, waar voorheen de romantici bijeenkwamen, het glas op hen geheven door het bestuur, leden en genodigden. Plannen voor andere gedenkstenen, niet alleen in Leiden, zijn volop in bespreking: het bestuur van