Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1984
(1984)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
1. Verslag van de jaarvergadering van de MaatschappijOok deze jaarvergadering werd gehouden in Zaal xi van het Leidse Academiegebouw. Deze traditie zal niet voortgezet kunnen worden: het was de allerlaatste dag dat de voor de speciale gelegenheid met bloemstukken geadorneerde zaal als vergaderruimte werd gebruikt. Voor 1985 zal dus naar een nieuwe localiteit moeten worden gezocht. De opkomst voor de vergadering was, het als gebruikelijk fraaie weer in aanmerking genomen,Ga naar eind1 niet onbevredigend: een kleine zestig leden hadden zich verzameld, toen de voorzitter een kort welkomstwoord sprak. Daarna hield hij zijn jaarrede, die elders in het jaarboek is afgedrukt. Vervolgens herdacht hij die leden die in het verenigingsjaar de Maatschappij door de dood waren ontvallen: Prosper Arents, mw. dr. M.H. Bottenheim, mr. A. Dirkzwager, dr. H. Draye, dr. W. van Elden, S. Ferwerda, dr. Tj. W.R. de Haan, dr. H.W. Meihuizen, mr. L. Meijer, dr. G.W. Ovink, Jan Poortman, dr. R. Reinsma, dr. L. Rens, dr. T.A. Rompelman, dr. C.A. Rutgers, dr. G. Taal, dr. H.B. Thom, dr. P.S. du Toit, dr. J.H.J. Willems. Een korte stilte werd na het voorlezen van deze namen in acht genomen. Hierna verleende de voorzitter het woord aan de secretaris voor een toelichting op de aan alle leden toegestuurde ‘proeve van een ledenlijst’, Deze legde uit dat de al geruime tijd toegezegde ledenlijst zolang op zich had laten wachten, omdat het niet mogelijk was gebleken de volgens lidnummer geordende ledenlijst om te zetten in een alfabetische. Inmiddels echter had één der bestuursleden, dr. E. Braches, zich bereid verklaard de hiervoor vereiste werkzaamheden te verrichten. Door zijn inzet was het nu mogelijk geworden een eerste proeve rond te sturen. De secretaris zegde toe alle addenda en corrigenda aan te brengen, zodat in de loop van het nieuwe seizoen een ‘definitieve’ lijst zou kunnen worden rondgestuurd. Hij dankte voor de vele suggesties die hem voor verbetering en verfraaiing van de lijst waren gedaan. Bij de verslagen van de secretaris van de Maatschappij (punt 2), de secretaris van de afdelingen Noord (3) en Zuid-Afrika (4), alsmede van de bibliothecaris (5), die successievelijk aan de orde werden gesteld, werd een enkele opmerking geplaatst, die leidde tot toezegging tot correctie. Hierop werden deze verslagen goedgekeurd. De penningmeester, door de voorzitter gevraagd een kleine toelich- | |
[pagina 203]
| |
ting te geven bij zijn overigens glashelder overzicht, liet uitkomen dat de financiële situatie van de Maatschappij, te meer door een hogere subsidie van de overheid, niet ongunstig was. De komende jaren zal men bovendien kunnen profiteren van de gelden die uit de verkoop van het door dr. Tjaard de Haan nagelaten pand gewonnen zullen worden. De verslagen van de Commissies voor geschied- en oudheidkunde en voor taal- en letterkunde, alsmede het verslag van de werkgroep negentiende eeuw, werden zonder enige opmerking goedgekeurd. Vervolgens bracht de voorzitter het advies van de jury voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, bestaande uit de Commissie voor schone letteren, in stemming. De vergadering kende de prijs overeenkomstig het voorstel toe aan Thomas Rosenboom voor zijn bundel De mensen thuis. Geen zeggenschap had de vergadering over de Henriëtte Roland Holst-prijs, die nu eenmaal volgens de Wet door het bestuur van de Maatschappij wordt verleend. De voorzitter deelde derhalve alleen mede wat reeds besloten was: de prijs was toegekend aan Theun de Vries voor zijn boek Ketters. Helaas kon de prijs niet, zoals in de bedoeling had gelegen, in het openbaar gedeelte van de vergadering na de hervatting van het programma, aan de laureaat worden uitgereikt. Zoals bleek uit zijn brief, door de secretaris (tevens jurylid) voorgelezen, was De Vries om gezondheidsredenen verhinderd de prijs in ontvangst te nemen. In de loop van het najaar van 1984 zal een speciale bijeenkomst te Amsterdam worden belegd, waarop de overhandiging plaats vindt. Ten aanzien van de Prijs voor Meesterschap geldt weer wel dat de jaarvergadering de verlenende instantie is. Met hartelijk applaus gaf zij instemming te kennen met de voordracht van een triumviraat uit de Commissie van Taal- en Letterkunde, dat dr. C.C. de Bruin de prijs wilde toebedelen. Ook aan deze prijs zal in het najaar een speciale bijeenkomst worden gewijd. Hierna was weer het woord aan de secretaris van de Commissie voor stemopneming voor de bekendmaking van de uitslag der stemming over de te benoemen leden. Het aantal geldige stembiljetten bedroeg dit jaar 189, waarmee de kiesdeler op 38 kwam. Gekozen werden 16 kandidaten, en wel, in alfabetische volgorde: dr. J. Th. N. Bank, K.J.S. Bostoen, B.P.M. Dongelmans, N. Gregoor, dr. D. van der Horst, dr. J. van der Kooi, dr. L.L. van Maris, dr. F. Postma, dr. C. Smits, dr. E.R. Smits, R. Spoor, mv. | |
[pagina 204]
| |
M. Stapert-Eggen, G. van Suchtelen, dr. A.J. Vanderjagt en J. Fleerackers. Mevr. G. Th. M. van den Dool kon hierop aansluitend mededelen dat de voorgestelde leden in de commissies waren benoemd en de drie a-kandidaten voor bestuursfuncties: dr. H.L. Wesseling, dr. P.J. van Swighem en J.J.M. van Gent, waren gekozen. Het voorstel van de voorzitter de heer Wesseling als zijn opvolger te verkiezen werd door de vergadering met acclamatie aangenomen. Hierop bedankte de voorzitter de scheidende bestuursleden: R.E.O. Ekkart voor de uitnemende wijze waarop hij de penningen had beheerd en zich ook in andere, soms moeilijke, zaken een waardevol bestuurder had getoond; P.A.W. van Zonneveld voor het grote enthousiasme waarmee hij in de afgelopen vier jaren plannen voor manifestaties had gesmeed en niet zelden persoonlijk ten uitvoer had gebracht. Voor de voorzitter tot het laatste agendapunt kon overgaan, vroeg het oudste bestuurslid, mr. J.R. de Groot, het woord. Hij vertolkte de gevoelens van grote waardering en vriendschap die het bestuur Rienk Visser, de scheidende voorzitter, toedroeg. Met name memoreerde hij hoe deze vanuit zijn ruime ervaring in de wereld der uitgeverij zich had ingezet voor een bedrijfsmatiger aanpak van bestuurlijke kanten van de Maatschappij, zonder de heel eigen sfeer daarvan geweld aan te doen. Een hartelijk applaus maakte duidelijk dat de werkwijze en het optreden van de voorzitter ook buiten het bestuur waardering hadden geoogst. Daar er geen gebruik werd gemaakt van de gelegenheid tot het stellen van vragen, kon de voorzitter even over twaalven het ochtendprogramma afronden en diegenen die zich daarvoor hadden aangemeld verzoeken hem naar restaurant De Doelen te volgen, alwaar een koud buffet wachtte. Het openbaar gedeelte van deze jaarvergadering, dat inmiddels een honderdtal belangstellenden had aangelokt, bevatte lezingen van Nop Maas, Rudi van der Paardt en Bernt Luger over De beweging van Tachtig en speciaal De Nieuwe Gids, waarvan men de neerslag elders in dit jaarboek kan vinden. Het geheel stond onder leiding van dr. A.G.H. Anbeek van der Meijden, die na afloop de discussie met de zaal, die geboeid had geluisterd, in ordelijke banen leidde. Namens het bestuur werd deze dag afgesloten door de voorzitter, die iedereen dankte voor het gebodene en zei verlangend uit te zien naar de gedrukte weergave van de prikkelende voordrachten. |
|