worden omdat ik haar noodzakelijk acht voor het verloop van een roman of een verhaal. Stel vervolgens dat het gebouw door sloopzucht omver is gehaald, zodat ik bij de beschrijving ervan te rade moet gaan bij mijn geheugen. Maar hoe betrouwbaar is het geheugen? Ontwerp ik al schrijvend niet een nieuw gebouw met andere verhoudingen? Ja, dat is vanzelfsprekend, en daar kleeft geen enkel bezwaar aan. Ook kan ik foto's raadplegen, maar nog zal blijken dat tijdens het schrijven er een gebouw ontstaat met een van het oorspronkelijke afwijkende architectuur.
Het tijdsverschil selecteert, wijzigt, vervalst - en het geheugen fantaseert. Niet dat het gebouw is veranderd of zelfs verdwenen is van belang, essentieel is dat ik ben veranderd. Bij de beschrijving van de gebeurtenis met het genoemde gebouw als locatie is er sprake van twee tijden: die van de ervaring in het verleden en die van de huidige ervaring van het schrijven.
Twee tijden - het is nu dat ik tot de kern van het dankwoord kom, die ik aan de hand van het begrip traditie wil toelichten.
Meer nog dan de vorm is de troost een traditie voor mij. Als ik mij al schrijvend richt naar de literaire traditie en in het geschrevene aan die traditie refereer, dan betekent dat dat in de thema's die ik uitbeeld de thema's uit eerder geschreven en verschenen werken resoneren, waardoor mijn thema's verrijkt en verdiept worden. De roman die mij intrigeert is niet een eenmalig boek dat met een slag uit de heldere hemel is komen vallen, trouw aan de eis van oorspronkelijkheid, nee, het boek waaraan ik de voorkeur geef kiest in de overgeleverde literatuur zijn voorbeelden, identificaties, overeenkomsten en weerkaatsingen, als licht dat van spiegel naar spiegel springt.
De voor mij hechte ordening die tot stand komt dankzij de traditie is de ordening van de tijd: heden en verleden gaan binnen de ruimte van het boek verbindingen met elkaar aan, vloeken met elkaar, botsen of vallen samen - en altijd is er spanning.
Als een boek de liefde tot thema heeft zijn Ars amatoria, de kunst van het liefhebben van Ovidius en Rood en Zwart van Stendhal - om slechts twee titels te noemen - glansrijk leesmateriaal dat de ervaringen uit het eigen leven in perspectief plaatst. De kersentuin van Anton Tsjechov is een bron van inspiratie en reflectie over de melancholie, naast de melancholie uit het eigen leven. Marcel Prousts romancyclus Op zoek naar de verloren tijd is een onmisbare gids bij het schrijven over de verganke-