Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1980
(1980)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
dr. A. Sassen, mw. dr. M.H. Schenkeveld, mw. dr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen, dr. L. Strengholt, dr. J.A. Stroop, dr. F. de Tollenaere en dr. M.C. van den Toorn. De Commissie voerde de redactie over het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Redactiesecretaris was dr. G.C. Zieleman. In de verslagperiode verschenen: de tweede helft van jaargang 94 (1978), de gehele jaargang 95 (1979), alsmede nummer 1 van jaargang 96 (1980). De Commissie vergaderde, behalve in april, maandelijks in een lokaal in het pand Stationsweg 46 te Leiden. Op de vergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden: 19 september 1979: dr. F. de Tollenaere, ‘De tael is gantsch het volk’; 24 oktober 1979: mw. dr. M.H. Schenkeveld, A. Roland Holst: de jonge dichter (1908-1913); 21 november 1979: dr. C.F.P. Stutterheim, Het Nederlands van Spinoza; 19 december 1979: dr. B.C. Damsteegt, De schonckensonnetten (De gedichten van Constantijn Huygens, Uitg. J.A. Worp, 1, 1607-1623, p.197-201); 23 januari 1980: dr. M.J.M. de Haan, Lezen in contrasten; 20 februari 1980: dr. M.C. van den Toorn, De verklaring in de moderne taalkunde; 19 maart 1980: dr. A.C.M. Meeuwesse, De jonge Nijhoff (2); 21 mei 1980: dr. P.E.L. Verkuyl, Nieuws over Angeniet. Gegeven het feit dat jaarlijks één derde van het totaal aantal leden van de Commissie aftreedt en elk van dezen eenmaal dirékt herkiesbaar en benoembaar is, alsmede opnieuw één jaar ná de tweede zittingsperiode, is het aantal nieuwe leden dat per juli in de Commissie (en dus de redactie) benoemd wordt, hooguit één derde van twaalf, veelal beduidend minder; dit bevordert de continuïteit zonder ‘doorstroming’ te belemmeren. In de praktijk van het redactionele werk - zo verwacht de redactie - zal het voorgestelde uitstel van effectuering van de benoeming van nieuwe leden geen bezwaren met zich brengen. Het grote voordeel - reden waarom dit voorstel geformuleerd is en ingediend wordt - is dat met deze regeling de mogelijkheid wordt geschapen de redactieleden met name te noemen óók en vooral op het jaaromslag van een jaargang van het Tijdschrift, welke samenvalt niet met het verenigingsjaar van de Maatschappij, maar met het burgerlijk jaar. Tot nu toe kon men slechts via de omslagen van afleveringen de verantwoordelijke redactie voor elk der afleveringen afzonderlijk kennen, maar nimmer via het jaaromslag een redactie die verantwoordelijk was voor een gehele jaargang. | |
[pagina 121]
| |
En als volledige jaargangen zonder afleveringsomslagen, maar mét een jaaromslag, blijft het tntl in de meeste gevallen, met name in de (grote) wetenschappelijke bibliotheken, voor latere generaties van onderzoekers beschikbaar. De Commissie voor taal- en letterkunde, die tevens de redactie voert van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde verzoekt U onderstaand voorstel voor te leggen aan de jaarvergadering van 7 juni 1980. De jaarvergadering benoemt als voorheen de volgens het huishoudelijk reglement vereiste nieuwe leden van de Commissie op voorstel van de Commissie-zelve. De Commissieleden, wier zittingsperiode met ingang van 1 juli afloopt blijven in functie tot de januarimaand daaropvolgend. Vanaf 1 januari fungeren als redactie van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde de leden van de Commissie die per (voorafgaande) eerste juli benoemd zijn mèt degenen van de Commissie die hun lidmaatschap sinds laatstgenoemde datum continueren. In komende jaren wordt dezelfde procedure van benoeming en effectuering gevolgd. |
|