- die overschakelt van ik op hij, van hij op ik - een identiteisprobleem vormgeeft. In De grote stilte is de ik-figuur inderdaad vervreemd geraakt van zichzelf en zijn omgeving. In feite wil het hij-verhaal indirect de oorzaak van die vervreemding blootleggen: het verleden, de film van Bergman, waarin het jongetje Johan een zodanige traumatische ervaring opdoet, dat hij in Kooimans vervolg op de film - twintig jaar later - iemand is die inadequaat reageert op de werkelijkheid. Net als de ik-figuur Kooiman.
Het is een precaire materie, maar we moeten vaststellen dat Kooiman aan dit emotioneel beladen onderwerp een harde, stevige vorm heeft gegeven. Dat is wat deze schrijver met nadruk doet: vormgeven. Hij deelt zijn eigen onzekerheid, verwarring, paniek zelfs, mee aan personages, die hem in de gelegenheid stellen zijn eigen situatie beter te doorzien. Dit schrijfproces is eigenlijk een minstens zo belangrijk onderwerp van De grote stilte. Een onthullend citaat mag in dit verband niet achterwege blijven: ‘Ik keek van heel dichtbij in haar ogen, en daarbij had ik de gewaarwording dat het niet écht was, dit tafereel bij haar in de gang, dat niet werkelijk datgene plaatsvond wat er gebeurde, maar dat het een film betrof of een toneelstuk. En ik dacht: blijkbaar moet de werkelijkheid in de gedaante van een onwerkelijkheid gaan om door mij ervaren te worden’.
Dirk Ayelt Kooiman - het kan uit de summiere typering hierboven afgeleid worden - is een belangrijke auteur, die doelbewust zijn lezers manipuleert om hen aan het werk te zetten.
De grote stilte is daar naar het oordeel van de Commissie een heel geslaagd voorbeeld van.
De Commissie voor schone letteren, (w.g.) dr. G. Borgers, T. van Deel, J.G. Elburg, A. Koolhaas, W.G. van Maanen.