11. Voorstellen tot wijziging van de wet
Van groot belang acht de voorzitter het totstandkomen van de Aanbevelingen van de Conferentie Den Treek in het verslagjaar. Hij licht met een enkel woord de geschiedenis van deze Conferentie toe en geeft aan dat de Aanbevelingen een nieuwe ontwikkeling van de Maatschappij mogelijk maken. Vervolgens stelt hij de Aanbevelingen ter discussie van de jaarvergadering. De vergadering geeft aan dat met name het zevende voorstel, betreffende de inmiddels al aangevangen Werkgroep Negentiende Eeuw, belangwekkend wordt geacht. Na een gedachtenwisseling waaruit waardering voor het resultaat van de Conferentie blijkt, besluit de vergadering vervolgens de Aanbevelingen van Den Treek over te nemen als richtlijnen voor een nieuwe ontwikkeling van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. De vergadering machtigt het bestuur vervolgens tot het uitvoeren van in de Aanbevelingen geformuleerde punten.
Hierop aansluitend stelt de vergadering op voorstel van de voorzitter een Commissie voor wetsherziening in. Deze Commissie zal, gebruik makend van door het bestuur verzameld basismateriaal en van door de leden aangevoerd materiaal, komen tot een conceptwet die aan een bijzondere ledenvergadering zal worden voorgelegd alvorens in de volgende jaarvergadering te worden gebracht. Als leden van deze Commissie wijst de vergadering aan de heren dr. G. Borgers, mr. P.J. Idenburg en mr. J.R. de Groot. Dezen hebben ook bij de vorige wetswijziging samengewerkt. (Aan deze Commissie is door het bestuur om dezelfde redenen toegevoegd dr. J. Gerritsen.)