Bijlage I Rapport van de jury voor de prijs voor meesterschap 1974
Het is met veel genoegen, dat de Historische Commissie prof. dr. B.H. Slicher van Bath voordraagt voor de meesterprijs.
Slicher van Bath studeerde in Groningen en Utrecht en promoveerde, door de oorlogsomstandigheden vertraagd, in 1945 te Amsterdam op een dissertatie over Mensch en Land in de Middeleeuwen. Bijdrage tot een geschiedenis der nederzettingen in Oostelijk Nederland. In deze tweedelige studie komt zijn vermogen om verspreide gegevens, aan velerlei disciplines ontleend, tot een samenvattend beeld te verenigen reeds duidelijk uit. Het uitgangspunt vormde de plaatsnaamkunde, maar archeologie en rechtsgeschiedenis leverden een niet minder belangrijke bijdrage tot het eindresultaat. Een tweede kenmerk van Slichers werkwijze vinden we eveneens reeds in deze dissertatie: het streven naar zo groot mogelijke volledigheid en naar een statistische vorm, om zich te wapenen tegen de verleiding van voorbarige theorieën.
Inmiddels had Slicher een loopbaan bij het archiefwezen gekozen, die hem van 1946-1948 als Rijksarchivaris naar Overijsel bracht. Hier zag hij ‘welke nog ongekende schat van gegevens de rekeningen van de Overijselse ontvangers en rentmeesters bevatten’ en op grond van deze bron, die hij wel niet ontdekt had, maar waarvan hij het belang had gezien, beschreef hij in Een samenleving onder spanning (Assen 1957) de geschiedenis van het platteland van Overijsel. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedschrijving werd hier een analyse gegeven van een plattelandssamenleving, met sterke nadruk op quantitatieve aspecten en op lange-termijn ontwikkelingen.
Nog voor dit werk voltooid was, had Slicher het archivariaat verwisseld voor een hoogleraarschap in Groningen, weldra gevolgd door een benoeming aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Hier vormde hij de Afdeling Agrarische Geschiedenis, waar de demografische, landbouwkundige, economische en sociale aspecten van de plattelandssamenleving in hun onderling verband bestudeerd worden. De statige rij aag Bijdragen legt getuigenis af van het vele en originele werk dat hier onder zijn leiding en inspiratie verricht werd. Speciale vermelding verdient het rapport over Population changes and economic developments in the Netherlands van 1965 (aag Bijdragen 12).
Naast dit op grondig bronnenonderzoek berustende werk schreef Slicher een overzicht over een ruimer gebied: De agrarische geschiedenis van West-