16-17. Zie na punt 18.
18. Rondvraag
In verband met het feit dat de middagvergadering een iets ander karakter zou hebben dan andere jaren stelde de voorzitter als laatste agendapunt vóór de maaltijd de rondvraag aan de orde. Allereerst bleek er ontstemming te bestaan over het feit dat reeds een week voor deze vergadering de Volkskrant een bericht had opgenomen waarin melding werd gemaakt van de toekenning van de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs. Een dag later volgde nrc-Handelsblad. Afgezien van de onjuisheid (over de prijs wordt in de ochtendzitting gestemd) ergerden enkelen zich aan het onfatsoenlijke gebruik van vertrouwelijke gegevens. De heer Kees Fens, lid van de jury en medewerker aan De Volkskrant, verzekerde plechtig dat hij bij deze publikatie niet betrokken was. Toen hij, na de publikatie, de krant opbelde vertelde men hem dat men 't daar al van vier of vijf kanten gehoord had ‘en het is nieuws’. De secretaris zal zijn best doen - nog meer dan voorheen - ontijdige publikaties te voorkomen.
Het feit dat slechts 12 nieuwe leden waren gekozen ontlokte eveneens vragen. De heer G. Kamphuis vond de uitslag bijzonder teleurstellend en vroeg hiervoor aandacht van het bestuur. De heer dr. G.W. Huygens ging een stapje verder en vroeg zich af of de wet op dit punt niet gewijzigd dient te worden. Aansluitend bij een vraag van de heer dr. J.G. Bomhoff hoe het bestuur art.3, lid 1, hanteerde, merkte de heer dr. J. Gerritsen op dat hoe groter de lijst met kandidaten is, hoe groter ook de moeilijkheden worden. De heer dr. J.N. Bakhuizen van den Brink vroeg zich af of het niet beter zou zijn bij de door de verschillende commissies voorgedragen kandidaten niet de namen van de voorstellers, maar alleen de naam van de betreffende commissie te noemen. De heer Chr. J. Engels uit Curaçao pleitte voor verkiezing van schrijvers uit en over West-Indië en adviseerde daarover contact op te nemen met dr. H. Hoetink uit Puerto Rico, die een jaar