fondsenstaten en met de desbetreffende nota's der firma Jonas en Kruseman te Amsterdam.
Renten en andere revenuen konden worden gecontroleerd door de aanwezigheid van de volledige bankboekhouding met de daarbij behorende bescheiden.
Hoewel dit niet tot haar taak behoorde, heeft de commissie zich beraden over de dalende koersen van obligaties en grootboekinschrijvingen, met de daaraan noodwendig verbonden kapitaalsvermindering. Uiteraard is zij tot een afdoende oplossing niet gekomen, al werd naar een tussenweg gezocht.
Bij de huidige stand van zaken geven de 3% Grootboekinschrijvingen een rendement van 6% over de koerswaarde, maar hun nominale waarde is tot de helft teruggebracht. Overgaan tot verkoop zou een verlies van plus minus de helft van het kapitaal opleveren. Nu het zich ook voor het lopende boekjaar laat aanzien, dat niet tot verzilvering van deze stukken behoeft te worden overgegaan, is de commissie van mening het bestuur te moeten adviseren in de huidige toestand geen verandering te brengen, te meer niet daar bij omwisseling in aandelen de koopsommen daarvan hoog liggen en dit bezit niet alleen conjunctuurgevoelig is, maar ook sterk door politieke omstandigheden wordt beinvloed. De voorkeur voor een veilige belegging heeft tenslotte bij de commissie gedomineerd. Voor de toekomst kan gestreefd worden naar een effectenbezit dat voor 2/3 uit obligaties en voor 1/3 uit aandelen bestaat.
Het is de commissie een behoefte uiting te geven aan haar gevoelens van waardering voor de penningmeester, de ijverige en toegewijde heer De Jong. Niet alleen dat de administratie keurig en uitermate verzorgd bevonden werd, maar het moet worden gezegd, dat de penningmeester dankzij zijn krachtig streven er in geslaagd is, de voorheen enigszins wankele financiële positie der Maatschappij te verbeteren en haar basis te verstevigen.’.
De penningmeester wordt décharge verleend. (Voor de rekening en verantwoording verwijzen wij naar bijlage I).