komst van de Maatschappij’. Zoals U weet hebben wij U reeds gevraagd ons suggesties te doen toekomen. Daarna is de ‘Vernieuwingscommissie 1967’ aan het werk gegaan. In deze commissie hebben zitting: Mej. A. Versprille, en de heren G.W. Huygens, E. Th. Nuytens, Jan Wit, J.J. Woltjer en C.A. Zaalberg, terwijl de secretaris van het bestuur als zodanig aan deze commissie toegevoegd werd. Daarnaast is er een ‘Commissie tot herziening van de wet’ in het leven geroepen, waarin zitting hebben: de heren De Groot, Gerritsen en Meertens. Beide commissies zullen aan het einde van het volgende verslagjaar rapport aan de jaarlijkse vergadering uitbrengen.
De overname van het gedeelte van het archief-Beets, dat in het bezit was van de heer W. Went, zal ‘financieel’ worden verantwoord in het volgend verslag, maar de vermelding ervan geeft ons gelegenheid mede te delen dat uit besprekingen met het bestuur van het Letterkundig Museum is gebleken dat het van beide zijden wenselijk werd geacht de onderlinge verhouding en samenwerking te bespreken.
De verhouding tot en de samenwerking met de verschillende afdelingen was bijzonder prettig; onze dank gaat daarbij in het bijzonder uit naar de heer Dr. Jan Ploeger in Zuid-Afrika, die ons steeds uitvoerig op de hoogte houdt. Dat zijn verslag korter is dan wij gewend zijn, vindt de oorzaak dan ook niet in een verminderde aktiviteit, maar in een verzoek onzerzijds.
Wij hebben in het afgelopen jaar onze speciale aandacht gericht op de samenwerking met de leden in België. Verschillende besprekingen vonden in België plaats. Het resultaat was dat wij (voor de tweede maal na 1947, toen de Zuidnederlandse afdeling werd opgericht) in België vergaderden. Terwijl de eerste vergadering (Antwerpen, 1955) slechts door 5 leden werd bezocht, werd deze tweede bijeenkomst op 19 december 1966, door 24 leden bijgewoond. Ook dit gedeelte van de taak onzer maatschappij (en zeker niet het geringste deel) zal onze aandacht houden.
Behalve dat het bestuur, zo veel als mogelijk was, de Maatschappij bij verschillende gebeurtenissen vertegenwoordigde, vergaderde het negen maal onder leiding van de voorzitter.
De maandvergaderingen werden gehouden op 21 oktober 1966, 23 november 1966, 19 december 1966, 20 januari 1967, 17 februari 1967, 17 maart 1967, 21 april 1967 en 19 mei 1967. Sprekers waren resp. de heren Jan Engelman over ‘De neo-gothiek’; H.A. Gomperts en