VIIIA Verslag van de commissie voor taal- en letterkunde over het jaar 1965/66
Voorzitter: Dr. W.J.H. Caron |
Secretaris: Dr. K. Meeuwesse |
Leden: Dr. G.A. van Es, Dr. K. Fokkema, Dr. K. Heeroma, Dr. R. Lievens, Dr. P.J. Meertens, Dr. P. Minderaa, Dr. C.F.P. Stutterheim, Dr. C.A. Zaalberg. |
De commissie kwam in de periode september 1965 tot juni 1966 negen maal bijeen. De volgende voordrachten werden gehouden.
29 sept. 1965 | Dr. K. Heeroma: Het Egidiuslied. |
20 okt. 1965 | Dr. C. Kruyskamp: Uit de geschiedenis van de Commissie voor Taal- en Letterkunde. |
24 nov. 1965 | Dr. P. Minderaa: Gezelle en de nachtegaal. |
22 dec. 1965 | Dr. R. Lievens: De lering van de Wilde Adelaar. |
19 jan. 1966 | Dr. K. Meeuwesse: De jonge Nijhoff. |
16 febr. 1966 | Dr. C.F.P. Stutterheim: Mens of duivel? Augustijnkens ‘ridder die waldoen haet’. |
23 maart 1966 | Dr. W.J.H. Caron: Wat is een lijdend voorwerp? |
20 april 1966 | Dr. G.A. van Es: Nederlandse syntaxis in klein bestek. |
25 mei 1966 | Dr. C.A. Zaalberg: Nootiana. |
Van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde verschenen deel 81 aflevering 4 en deel 82 aflevering 1, 2 en 3.
Op verzoek van het bestuur der Maatschappij heeft de commissie advies uitgebracht inzake een schrijven van het bestuur der Zuidoostelijke Tak waarin verzocht wordt op de begroting een post uit te trekken voor de samenstelling van een bibliografie van de neerlandistiek. De commissie heeft het bestuur van de Maatschappij meegedeeld dat zo