‘het fenomeen-Vestdijk’ is een onmiskenbare aanwijzing voor de indruk van ontzag die zijn werk op zijn tijdgenoten heeft gemaakt.
Voor dat ontzag is alle reden. Vestdijk, in 1898 in Harlingen geboren en pas betrekkelijk laat, namelijk in 1932, met een bundel, ‘Verzen’ debuterend, heeft op de verschillende gebieden waarop hij zich bewoog steeds zeer persoonlijke en op hoog literair niveau staande prestaties geleverd. Dichter van een twintigtal bundels, heeft hij een poëzie geschreven die een bijzonder goed beeld geeft van zijn gecompliceerde persoonlijkheid; deze poëzie is intelligent en van een speciale gevoeligheid, die niet aan de oppervlakte maar in een mysterieuze kern te vinden is, een visionaire, grillige, kaleidoscopische poëzie, zoals men bij geen ander Nederlands dichter aantreft.
Het grote aantal romans en novellen dat Vestdijk schreef, openbaart een staalkaart van technisch kunnen die uniek is in de Nederlandse romankunst, maar daarbij een vermogen om door te dringen in de psyche van de mens en om zich te verplaatsen in historische en plaatselijke toestanden, dat zijn weerga niet heeft in de Nederlandse letterkunde.
Zijn talrijke essays op literair, filosofisch, musicologisch en ander gebied geven blijk van een ongewone eruditie, van een bijzondere geestelijke beweeglijkheid, van humor en ironie, en fonkelen herhaaldelijk van speelse invallen en verrassende vondsten.
Bij geen ander schrijver uit de hedendaagse Nederlandse literatuur ligt de kwalificatie ‘meesterschap’ zo voor de hand als bij S. Vestdijk. Op die gronden werden hem reeds lang geleden belangrijke prijzen toegekend, te beginnen met de Van der Hoogt-prijs van onze Maatschappij, na de oorlog gevolgd door de Constantijn Huygens-prijs en de P.C. Hooft-prijs.
In haar aanbeveling voor de toekenning van de Prijs voor Meesterschap, voortkomend uit oprechte bewondering, ziet de Commissie een daad van consequente billijkheid.
Het voorstel van het bestuur om dit advies te volgen, wordt zonder stemming aangenomen. De voorzitter betreurt het, dat de uitreiking van de prijs geen feestelijk karakter kan dragen. Mevr. Schot stelt daarop voor de heer Vestdijk alsnog uit te nodigen voor het diner. Na ampele discussie wordt hiertoe besloten. De heer Vestdijk bleek echter verhinderd te zijn. Over de in de vergadering gerezen en omstreden vraag, of voortaan ook niet de winnaars van de Van der Hoogt-prijs moeten worden uitgenodigd, zal het bestuur zich nog nader beraden.