kunnen verenigen op het volgende resultaat: uw bestuur voor te stellen, te bekronen de delen I en II van de biografie van Oldenbarnevelt, geschreven door J. den Tex.
Den Tex' werk over de grote raadpensionaris is nog niet voltooid; wij wachten nog een derde biografisch deel en een vierde waarin de schrijver nader op de details van de materie zal ingaan. Dat moge op zichzelf een bezwaar voor het vellen van een definitief oordeel zijn, daartegenover staat dat de auteur reeds in de delen I en II op overtuigende wijze toont, een forse greep te hebben op een bij uitstek gecompliceerd en weerbarstig materiaal waaraan voor hem zich nog geen serieuze onderzoeker gewaagd heeft. Dat een geheel bevredigende studie is ontstaan, kan de commissie niet zeggen: de schrijver neemt nogal eens gissingen als uitgangspunt voor verdere redeneringen, die daardoor minder gefundeerd zijn dan hij doet voorkomen; ook onderlinge tegenspraken ontbreken niet. Maar de auteur geeft in een levendige stijl een verantwoord beeld van de tijd waarin zijn biografisch object leefde, van de personen met wie Oldenbarnevelt in contact stond en van de wijze waarop hij met hen verkeerde, alsook van de moeizame onderhandelingen waarin zijn ambt en aanleg hem verwikkelden. Het doorzettingsvermogen en de geestkracht waarmee Den Tex zich van de zware taak die hij zelf zich gesteld heeft, kwijt, komen de commissie, gezien het voorlopige resultaat dat in de twee verschenen delen voor haar ligt, voor als elementen die mee in de beoordeling betrokken mogen worden.
Het werk van Den Tex moge als geheel niet het gaafste zijn van die welke de commissie tenslotte bijeengezet heeft om eruit een keus te maken, het verschilt van al die andere toch in draagwijdte en belangrijkheid. Zij aarzelt dan ook niet, beide delen van Oldenbarnevelt ter bekroning aan u voor te dragen.
De voorzitter deelt de vergadering mede, dat het bestuur overeenkomstig het advies de prijs aan de heer Den Tex heeft toegekend. De voorzitter wenst de laureaat, die aanwezig is, van harte geluk. Aan zijn dankwoord verbindt de heer Den Tex een beschouwing over de zin van de hypothese bij het historisch onderzoek.