van Velde, die in 1953 debuteerde met ‘De grote zaal’ - eveneens een confrontatie met ouderdom en dood); hij wordt evenmin gehanteerd door de primaire drang naar experimenteren met de taal, die veel jongeren kenmerkt. Hij hanteert veeleer de taal als een kostbaar instrument ter expressie van zijn overpeinzingen, als een middel om een grote verscheidenheid vaak scherp gekenschetste figuren op te roepen, - overwegend oudere mannen (‘door een winterwoud was hij gereisd, knoestige stammen van oude mannen in glimmend zwarte pakken vol stakige ledematen’ p. 151), maar toch ook van anderen, jongeren, als Cathalijne, het jonge meisje uit Hulst. Het is duidelijk dat Brakmans beroep zijn kennelijk aangeboren observatievermogen aanzienlijk versterkte, op grond waarvan zijn oorspronkelijke, soms bizarre, karakteristieken en typeringen van uiteenlopende mensen mogelijk waren.
Compositorisch kan men het boek nauwelijks een roman noemen; het heeft veeleer het karakter van een relaas, het relaas van een winterreis door een winterwoud, en de daarbij zich opdringende mijmeringen, overpeinzingen en observaties. Het gevaar der eentonigheid dat hierin besloten lag, wordt overwonnen in het derde, in Hulst spelende, deel, waar een hechter structuur, een boeiende compositie en indrukwekkende suggestieve kracht een aan de alledaagse werkelijkheid ontstegen beeld van een in de historie èn - om de enkele jonge mensen - in het heden levend stadje geven.
De commissie meent dat ‘Een winterreis’ van Willem Brakman voor de Van der Hoogtprijs in aanmerking komt: Brakman heeft zich in dit debuut getoond als een schrijver met sterk eigen factuur.
Het voorstel de prijs aan Brakman toe te kennen, wordt door de vergadering unaniem aanvaard. Dat er zich niettemin een levendige discussie ontspint n.a.v. dit agendapunt, vindt zijn oorzaak in een voortijdige publicatie, t.w. in het avondblad van 7 juli van Het Handelsblad, waarop de heer Moormann de aandacht vestigt. Verschillende suggesties worden in dit verband gedaan, zo het achterwege laten van de vertrouwelijke mededeling in de beschrijvingsbrief door de heer Van Raalte, het nadrukkelijk vermelden van een embargo datum door de heer Kamphuis, het indienen van een bezwaarschrift bij het hoofdbestuur van de Journalistenkring door Mevr. Van Lokhorst. De voorzitter belooft deze zaak in het bestuur nog eens opzettelijk onder ogen te zullen zien.