Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1961
(1961)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermdNa deze met grote aandacht gevolgde rede vraagt en verkrijgt de voorzitter de toestemming der vergadering de verslagen van de secretaris en de bibliothecaris ter visie te leggen. Het verslag van de Noordelijke Tak wordt door de secretaris voorgelezen, dat van de Zuidoostelijke Tak kon i.v.m. de plotselinge verhindering van de heer Moormann, niet worden overgelegd. De verslagen luidden als volgt: | |
II. Verslag van de secretarisaant.Het aantal gewone leden bedroeg op 13 juli 1961 1007, waarvan 253 buitenlandse. Sedert de vorige jaarvergadering op 13 juli 1960 ontvielen ons door de dood 35 leden, terwijl 5 leden in de loop van het jaar hebben | |
[pagina 163]
| |
bedankt, t.w.R. van Brakell Buys, Jos. J. Gielen, Ch. Petit, J. Robbers en A. Wypkema. De 21 nieuwe leden door de jaarvergadering van 13 juli gekozen, hebben allen op één na, t.w.W. Ph. Pos, hun benoeming aanvaard. Krachtens art. 15 der Wet heeft het bestuur in het afgelopen verenigingsjaar 17 leden benoemd, t.w. Mej. Van der Jagt en de heren Burger, Carrasquer, Deschamps, Elemans, Galama, De Groot, Hirsch Ballin, Keersmaekers, Van der Kerken, King, Korteweg, Meihuizen, Roose, Du Toit, Veenstra en Wesche. Mej. Mr. J. van der Jagt heeft deze benoeming niet aanvaard. Volgens het besluit van de jaarvergadering van 13 juli hebben mej. Versprille en de heer Berkhof de plaats ingenomen van de aftredende bestuursleden Bouman en Schulte Nordholt. In de vacature Aleida Schot kon door het plotselinge overlijden van Anna Blaman door de jaarvergadering niet meer worden voorzien. Eerst op de maandelijkse vergadering van 18 november 1960 werd Mevr. Van den Boogaard-Klaver in haar plaats benoemd. De heer Bomhoff werd door de jaarvergadering wederom tot voorzitter gekozen. De inmiddels tot bibliothecaris benoemde waarnemende bibiliothecaris van de Universiteitsbibliotheek heeft het bestuur ten zeerste aan zich verplicht door de gastvrijheid aan de Maatschappij door zijn voorganger verleend in volle omvang te handhaven. Dank zij de verhoging van het door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in uitzicht gestelde subsidies voor 1960 met f. 4000,- kon reeds onmiddellijk na het ingaan van het nieuwe verenigingsjaar een aanvang worden gemaakt met het treffen van de voorzieningen, die in het vorige jaarverslag zijn aangekondigd. Hoezeer vooral de bibliotheek heeft kunnen profiteren van de ruimere middelen, zal uit het verslag van de wnd. bibliothecaris duidelijk blijken. Hier moge alleen vermeld worden, dat de verschijning van de Da Costa- bundel, bevattende de bij gelegenheid van de herdenking op 28 april 1960 gehouden voordrachten, als eigen uitgave der Maatschappij, dank zij het Regeringssubsidie verwerkelijkt is. Over eventueel te ontplooien nieuwe activiteiten is in de boezem van het bestuur reeds ernstig van gedachten gewisseld, ja over een van deze is reeds een principiële beslissing genomen. Veel zal hier echter afhangen van een voortgaande gunstige financiële ontwikkeling. De maandelijkse vergaderingen werden alle in het Snouck Hurgronjehuis gehouden en wel - met uitzondering van de april- en de mei- | |
[pagina 164]
| |
vergadering - op de derde vrijdag van de maand. Het aantal bezoekers variëerde van 5 tot 30 met een gemiddelde van 20. Sprekers waren Ben Albach over Improvisatie op het toneel, Dolf Verspoor over Francesco de Queveda tussen Lucretius en Hans Andreus, Prof. Dr. W. Glasbergen over Het Neolithicum in Westelijk Nederland, Dr. J.M. Willeumier-Schalij over De oorsprong van de dodendans, Prof. Dr. A.W. de Groot over De toekomst van de Nederlandse grammatica, Prof. Dr. C.W. Mönnich over Kanttekeningen bij de beeldspraak in de Christelijke poëzie, Luc van Hoek over De geschiedenis van het tijdschrift Brabantia Nostra en Dr. M. van Haegendoren over Vernederlandsing van de Gentse universiteit. Van de activiteiten der Maatschappij naar buiten in het afgelopen verenigingsjaar verdient allereerst vermelding de luisterrijke Catsherdenking op 12 september 1960. Tijdens de morgenbijeenkomst in de Trèves-zaal sprak Prof. Dr. L.W.G. Scholten over Cats als staatsman en Prof. Dr. E. Rombauts over Cats en Vlaanderen. Des namiddags vond de opening plaats van de Cats-tentoonstelling op ‘Sorghvliet’, terwijl des avonds in samenwerking met het Haagse Cultureel Centrum een bijeenkomst werd gehouden in het Haagse Gemeente-museum, waar Prof. Dr. G.A. van Es een herdenkingsrede hield over Jacob Cats als dichter en moralist. Medewerking verleenden Mevr. Jeannette van Dijck (zang), Ton Lutz (voordracht), Gustav Leonhardt (clavecimbel) en Dick Visser (luit). Een door Prof. Van Es samengestelde geïllustreerde bloemlezing uit de werken van Cats zal door de goede zorgen van de uitgeverij ‘De Bezige Bij’ eerstdaags als luxe-pocket het licht zien, terwijl een bundel Cats-studiën door samenwerking van een aantal specialisten ontstaan, onder redactie van Prof. Dr. P. Minderaa een plaats zal krijgen in de bekende Zwolse reeks, uitgegeven door de firma Tjeenk Willink te Zwolle. Intussen heeft de Cats-tentoonstelling de heer Wijsenbeek, directeur van het Haagse Gemeente-museum, aanleiding gegeven het bestuur te wijzen op de wenselijkheid van restauratie van een aantal tekeningen van Van de Venne, die deel uitmaken van het Museum Catsianum. Dankbaar voor deze suggestie benoemde het bestuur een advies-commissie voor de restauratie, bestaande uit Mej. Versprille en de heren Van de Waal en Van Wessem. Uit het rapport van deze commissie is gelukkig gebleken, dat de toestand zeker niet verontrustend genoemd kan worden. Voorzover restauratie nodig bleek, is die in overeenstemming met het advies onmiddellijk ter hand genomen. | |
[pagina 165]
| |
De traditie getrouw nam de voorzitter ook dit jaar weer zitting in het Comité ter voorbereiding van de Boekenweek en in verscheiden erecomité's, zoals het Nederlands Tagore-comité en de comité's ter huldiging van Mej. Kronenberg en de heer Risseeuw. De secretaris vertegenwoordigde de Maatschappij bij de feestelijke opening van Het Boekhuis op 27 oktober, de uitreiking van de Constantijn Huygens-prijs aan Anton van Duinkerken op 26 november (tezamen met de voorzitter) de jaarvergadering van het P.E.N.-centrum voor Nederland op 10 december 1960 (tezamen met de heer Van Wessem) en de huldiging van Mej. Dr. Kronenberg op 12 juli 1961. Mevr. Van den Boogaard-Klaver vertegenwoordigde de Maatschappij op de jaarvergadering van de Vereniging van Letterkundigen op 24 juni 1961. Namens de Maatschappij nam de voorzitter deel aan het Vlaamse Filologencongres van 5 tot 7 april 1961. De vice-voorzitter was aanwezig bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs aan Dr. Victor E. van Vriesland op 30 mei 1961. De heer Meertens vertegenwoordigde ons op het internationaal onomastisch congres te Florence en Pisa van 4 tot 8 april 1961. De verschijning van het Register op de Levensberichten voorziet in een sinds vele jaren pijnlijk gevoelde behoefte. Het bestuur is daarvoor naast Hendrik Muller's Vaderlands Fonds, dat de uitgave financieël heeft gesteund, inz. Mej. Van der Jagt en de heren Boeren en Kossmann grote dank verschuldigd. De leden kunnen zich thans voor de luttele som van f. 1,- in het bezit stellen van dit nuttige biografische hulpmiddel, waardoor langdurig zoeken in de Handelingen en Mededelingen en de Jaarboeken overbodig is geworden. Voorts zal de reeks Volksboeken uitgegeven door de firma Brill vanwege de Maatschappij aangevuld worden met een uitgave van Partinoples, bezorgd door de heer Uri, terwijl tevens door de goede zorgen van de Commissie voor de uitgave van geschriften weldra een cultuurhistorisch-interessant 17de-eeuws gedicht over De Staat van Londen het licht zal zien. De Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek tenslotte schiep door het verstrekken van een subsidie de mogelijkheid een aanvang te maken met de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van een eventuele voortzetting van het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. Het contact met de beide Afdelingen was dit jaar, dank zij de min of meer regelmatige aanwezigheid van de vertegenwoordigers der takken op de bestuursvergaderingen levendiger dan voorheen. Helaas kan | |
[pagina 166]
| |
dit niet gezegd worden van de betrekkingen met de Belgische leden, al is het verheugend, dat van die zijde spontaan enkele suggesties zijn gedaan tot verbetering in deze, suggesties die in de boezem van het bestuur onderwerp van ernstige bespreking hebben gevormd. Wat Zuid-Afrika betreft, de voortdurende toegewijde zorg van onze vertegenwoordiger ‘de heer Oudschans Dentz, heeft ook in het afgelopen jaar niet nagelaten zijn heilzame werking te doen gevoelen. Het klimmen der jaren heeft ons erelid echter genoopt uit te zien naar een opvolger. Met genoegen nam het bestuur er kennis van, dat hij er in is geslaagd Dr. J. Ploeger bereid te vinden eventueel zijn plaats in te nemen. In het bestuur zelf zullen met het nieuwe verenigingsjaar belangrijke veranderingen plaatsvinden. Volgens de Wet moeten de voorzitter en de vice-voorzitter beide aftreden. Ook het beheer van de bibliotheek zal officiëel in andere handen overgaan. Gelukkig zijn er in de loop der bijna twee eeuwen, dat de Maatschappij bestaat, door de traditie enkele vaste lijnen getrokken, die het nieuwe bestuur tot richtsnoer kunnen dienen. Intussen blijft bij de dynamische ontwikkeling van de moderne maatschappij en derzelver culturele noden, die niet in de laatste plaats de eigen taal en letterkunde raken, ook voor de Maatschappij en haar bestuur van kracht, dat wijsheid het huis moet bouwen. |
|