later jaren, toch vooral leerling van Prof. H. Bavinck. Hij was een briljant student.
In 1906 trouwde hij, vestigde zich in Hilversum en werkte daar aan zijn proefschrift: ‘De empirische godsdienstpsychologie’. Dit voortreffelijke proefschrift, dat zeer de aandacht trok, bracht hem in conflict met de theologische faculteit der Vrije Universiteit. Geelkerken zond het bij de Stedelijke Universiteit in als antwoord op een prijsvraag. Hij kreeg een eervolle vermelding. De gouden medaille ontging hem, omdat hij naar het oordeel van de faculteit aan het godsdienstig bewustzijn ten onrechte wetenschappelijke kenniswaarde had toegekend. De promotie had plaats op 11 oktober 1909.
Na zijn promotie moest hij, overspannen als hij was, een langdurige rustkuur ondergaan.
Op 5 februari 1911 deed hij zijn intree in de Gereformeerde Kerk van Epe na bevestigd te zijn door Ds K. Fernhout, die vijftien jaar later voorzitter was van de Synode van Assen, die onder zijn leiding Geelkerken schorste en afzette.
Op 30 mei 1915 werd Geelkerken predikant van de Gereformeerde Kerk van Amsterdam Zuid.
In Amsterdam is hij tot volle ontplooiïng gekomen.
Hij was er voor zichzelf van overtuigd, een gereformeerde theoloog te zijn, maar hij kon steeds minder het woord gereformeerd verbinden met een theologisch of kerkelijk systeem. Hij zocht evenals zijn leermeester Bavinck naar het verband tussen het specifiek gereformeerde en het algemeen christelijke, tussen het specifiek christelijke en het algemeen menselijke. Gereformeerd was voor hem de aanduiding van een diep en levend beginsel, een wijde en ruime visie, een historisch breed ontplooid en reformatorisch alzijdig zich uitend verschijnsel. Met zijn grote kennis en eruditie ging Geelkerken in op de actuele theologische vragen, waarbij de zeldzame helderheid van zijn geest hen, die naar zijn uiteenzettingen luisterden, altijd weer trof. Hij was en bleef een gereformeerd theoloog of, zoals Prof. E.L. Smelik zegt, de vertegenwoordiger van een overtuigd gereformeerd levensinzicht, dat, ofschoon naar binnen zeer vast, naar buiten een grote ruimheid, openheid en onafhankelijkheid vertoonde.
Welbewust heeft Geelkerken zoals hij zelf eens zei, gekozen tussen een wetenschappelijke en een kerkelijke loopbaan. Hij koos voor de laatste. Zijn leven lang is hij blijven studeren, maar voor vakstudie