Gerrit Das
(Achttienhoven, 13 juni 1890 - Emmen, 25 augustus 1960).
Gerrit Das werd op 13 juni 1890 geboren als zoon van Dr. H. Das, arts te Westbroek in de gemeente Achttienhoven bij Utrecht. Na enige jaren vestigde zich zijn vader in de stad Utrecht, waar zijn zoon in de christelijke lagere school op het Domplein lager onderwijs ontving. Hij bezocht er het gymnasium, studeerde er vervolgens Nederlandse Letteren en promoveerde in 1920 bij Kernkamp op een proefschrift, getiteld ‘Foppe van Aitzema, bijdrage tot de kennis van de diplomatieke betrekkingen der Nederlanden tot Denemarken, de Hanzesteden, den Nedersaksischen Kreits en den Keizer tijdens den 30-jarigen oorlog’. Das geeft in dit proefschrift de werkzaamheden weer van Aitzema, geplaatst in het verband van de politieke ontwikkeling in Noord-Duitsland en van de oorlog als geheel. Zijn dissertatie is een solide, nauwkeurige en levendig geschreven studie, waarin hij het maken van persoonlijke opmerkingen niet schuwt, maar die hem typeert, inzoverre hij zich strikt tot zijn onderwerp bepaalt en zich ervan onthoudt opmerkingen van wijder strekking te maken dan zijn onderwerp vraagt.
Uit de Collectie Aitzema, die hij voor zijn proefschrift al had gebruikt, putte hij eveneens de stof voor een opstel in de Vrije Fries (XXVII, 1921) verschenen onder de titel ‘Een Friesche familie in de zeventiende eeuw’.
Dat Foppe van Aitzema hem bleef boeien, blijkt hieruit, dat hij in 1930 een opdracht aanvaardde van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicaties om een uitgave te verzorgen ,welke in hoofdzaak ten doel had de werkzaamheden van deze interessante figuur als diplomatiek agent in Noord-Duitsland te doen kennen. Tot een publicatie is het echter niet gekomen. In 1938 moest hij verzoeken van zijn opdracht te worden ontheven en droeg hij het verzamelde materiaal aan de Commissie over.
De beide wereldoorlogen zijn niet ongemerkt aan Das voorbijgegaan. Van 1914 tot 1918 werd hij gemobiliseerd, zodat hij voortijdig aan de academie werd onttrokken. Na de evacuatie van Arnhem in 1944 deelde hij het lot van velen, die bij hun terugkomst een puinhoop vonden, waar eens hun woning had gestaan. Das verloor al zijn studiemateriaal: zijn proefschrift moest hij op een auctie terugkopen.
Aan het einde van zijn mobilisatietijd kreeg hij een aanstelling als leraar in Nederlands en Geschiedenis aan de Gemeentelijke HBS-B te