Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1957
(1957)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
De Commissie voor Schone Letteren stelt voor dit jaar de Van der Hoogt-prijs toe te kennen aan prof. dr Jacob Presser voor zijn novelle ‘De nacht der Girondijnen’. Van Jacob Presser, die in 1899 werd geboren, verscheen in 1941 een boek over ‘De tachtigjarige oorlog’, waartoe dr B.W. Schaper zijn naam leende. In 1942 debuteerde Presser als dichter met ‘Exodus’, dat clandestien, als stencil, van hand tot hand ging. In 1943 volgde in dezelfde vorm ‘Orpheus’; in 1945 verscheen, nu in het openbaar, onder het pseudoniem J. van Wageningen ‘Orpheus en Ahasverus’, een aangrijpend In Memoriam voor een niet uit de Duitse kampen teruggekeerde Joodse vrouw. Sedertdien heeft Presser een aantal werken op het gebied van de geschiedenis gepubliceerd, o.a. het in 1946 verschenen ‘Napoleon, historie en legende’, dat bekroond werd met de Wijnaendts-Francken-prijs. In 1949 volgde ‘Amerika, van kolonie tot wereldmacht’, in 1956 een bloemlezing uit de poëzie van Heinrich Heine ‘Ich weiss nicht was soll es bedeuten’. De novelle ‘De nacht der Girondijnen’ verscheen als Boekenweekgeschenk 1957. Hoewel dit werk dus betrekkelijk kort geleden reeds een onderscheiding verwierf, was de Commissie eenstemmig van oordeel, dat zulks, gezien de hoge literaire kwaliteiten van deze novelle, geen belemmering mocht vormen haar voor een bekroning met de Van der Hoogt-prijs aan te bevelen. Na de letterkundige productie van de afgelopen jaren te hebben overzien en na daarover uitvoerig van gedachten te hebben gewisseld, kwam zij eenparig tot de conclusie, dat geen ander letterkundig werk in proza uit die periode haar zo diep had getroffen, geen ander zo beeldend is geschreven en zoveel mensenkennis verraadt. De schrijver heeft de afschuwelijke gebeurtenissen, die hij behandelt, zóveel afstand weten te geven, dat men waarlijk gegrepen wordt door hetgeen hij uitbeeldt. En in alle ellende, die hij ons voor de geest roept, blijft het geloof leven dat de menselijke ziel het vermogen bezit om zich boven slechtheid en zinneloosheid te verheffen. De Commissie acht zich, gelet op de grote bekendheid die deze novelle heeft verworven, ontslagen van de taak uitvoerig mededeling te doen over het gegeven dat dit verhaal tot onderwerp heeft. Zij acht het welhaast overbodig op te merken, dat niet dit op zichzelf zo tragische gegeven, het Jodendrama van Westerbork, maar uitsluitend een letterkundige waardebepaling haar dit werk heeft doen uitverkiezen. Voorts overwegende dat deze novelle het eerste creatieve proza van Presser is, | |
[pagina 131]
| |
acht zij een prijs van aanmoediging ten volle gerechtvaardigd, daarbij haar overtuiging uitsprekende, dat aanmoediging van een schrijver die op gevorderde leeftijd debuteert, zeker even zinvol is te achten als die van een jong auteur. De voorzitter wijst er op, dat het gebruikelijke advies van het bestuur ditmaal in de beschrijvingsbrief ontbreekt. Het verslag van de Commissie voor Schone Letteren is vrij laat binnengekomen, zodat het bestuur geen gelegenheid meet heeft kunnen vinden zich over het voorstel naar de eis te beraden. Verscheiden leden uiten daarop hun bezwaren tegen het voorstel der Commissie. Men wijst er op, dat De Nacht der Girondijnen reeds is bekroond en in 165.000 exemplaren verspreid. Dat de bedoeling van de erflaters is geweest het aanmoedigen van jonge kunstenaars. Dat het onderscheid tussen Presser's historische publicaties en zijn scheppende werk geforceerd aandoet. Dat de candidaat reeds éérder proza heeft gepubliceerd. Dat De Nacht der Girondijnen vooral om het onderwerp de belangstelling trekt. De verdedigers van het voorstel stelden daartegenover, dat de verspreiding geen criterium mag vormen. Dat men de bedoeling der erflaters ook anders kon interpreteren. Dat hier wel degelijk onderscheid gemaakt kon worden tussen Presser's historische studiën en het te bekronen werk. Dat het reeds eerder gepubliceerde detective-verhaal geen litteraire waarde bezit en hier dus wel degelijk sprake is van een debuut. Na aldus het voor en tegen te hebben gehoord, betreuren verscheiden leden het ontbreken van het advies van het bestuur. De vice-voorzitter doet daarop verslag van de bestuursvergadering, die onder zijn presidium is gehouden en waarop de zaak is besproken. Na ampele discussie is toen besloten de Commissie te verzoeken een andere candidaat voor te stellen. De heer Ter Laan is van mening, dat thans geen goede uitspraak mogelijk is en stelt daarom voor de beslissing uit te stellen. Dit voorstel wordt in stemming gebracht en met 19 voor en 57 tegen verworpen. Het voorstel tot toekenning van de Van der Hoogt-prijs aan Dr Presser wordt daarop met 40 voor, 30 tegen en 6 blanco aanvaard. |
|