Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1956
(1956)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermdDaarna brengt de bibliothecaris, de heer Kessen, verslag uit van de staat der bibliotheek. | |
V. Verslag van de bibliothecaris aant.Het is een vanzelfsprekendheid van een misschien ietwat paralyserende soort, wanneer men de uitspraak doet, dat de ontwikkeling en uitbreiding van een bibliotheek wordt bepaald door middelen van louter materiële aard. Van een dergelijke uitspraak zou dan de bibliothecaris Uwer Maatschappij zich gemakkelijksheidshalve kunnen bedienen om met nadrukkelijke apertheid vast te stellen dat, aangezien de financiële middelen ook thans weer dezelfde beperktheid vertoonden als in diverse vorige jaren, de aankoop van boeken en tijdschriften een dienovereenkomstige beperktheid demonstreert. Doch het is in deze wereld nog steeds zo, dat iedere zogezegde vanzelfsprekendheid door een andere | |
[pagina 161]
| |
kan worden opgeheven of tenietgedaan en zodoende was de zojuist aangeduide verwerving toch ook weer niet alleenlijk bepaald door middelen van materiële aard. Waar zij dan wel mede door werd verwezenlijkt, moge U duidelijk worden wanneer ik zulks aldus uitdruk: met een hopelijk hoofs gebleven hardnekkigheid werd mijnerzijds bij inzonderheid de Nederlandse uitgeverswereld een captatio benevolentiae gepleegd, of - zo U het preciezer wilt - een captatio librorum, die zelfs bij een feestelijke aangelegenheid als het 75-jarig bestaan van de thans Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond een bonte boekenvrucht afwierp. Misschien vragen deze woorden nadere adstructie en daarom moge dit ephemere praeludium nu gevolgd worden door een mezzo mathematico. Zoals reeds in een vorig verslag werd medegedeeld, heeft zich ook dit jaar de aanschaf van boeken en tijdschriften nagenoeg uitsluitend moeten beperken tot de Nederlandse taal- en letterkunde. Dit geschiedde in verband met de beperkte geldmiddelen en in aansluiting aan de coördinatiemogelijkheden, die andere, in de Universiteitsbibliotheek aanwezige collecties boden. Om dus concreet te zijn: afgezien van de door ruil of abonnement verkregen vervolgwerken bedroeg het aantal verworven boekwerken 480 - in de laatste jaren was dit aantal ruim een honderdtal minder - waarvan niet minder dan 317 werden verworven door schenking van uitgevers, zijnde ongeveer 2/3 van het totaal. Het allergrootste gedeelte van deze werken behoort tot de Nederlandse letterkunde, inzonderheid tot de moderne belletrie. Gestreefd wordt naar een in dit opzicht representatieve en zo volledig mogelijke collectievorming, temeer daar juist hierin de Nederlandse uitgevers een niet genoeg te waarderen welwillendheid betrachten. Door aankoop wordt naar vervollediging gestreefd. Naast de namen der Nederlandse uitgevers, die op een afzonderlijke lijst worden vermeld, mogen hier de Nederlandse Universiteitsbibliotheken worden genoemd, die zo welwillend zijn om een exemplaar af te staan van alle dissertaties, die betrekking hebben op de Nederlandse taal- en letterkunde en de vaderlandse geschiedenis. Ook de Koninklijke Vlaamse Academie te Gent moge in dit verband met dankbaarheid worden genoemd, evenals ons medelid dhr. J.D. Domela Nieuwenhuis Nyegaard (†) te Amsterdam. Herhaalde pogingen om schenkingen te verwerven op het gebied der Zuid-Afrikaanse letterkunde hebben tot nog toe geen resultaat opgeleverd. Van de geschonken en gekochte boekwerken zij hier slechts | |
[pagina 162]
| |
vermeld een niet onbelangrijke verzameling eerste of oudere drukken van de werken van Couperus naast enkele bibliofiele uitgaven. Door abonnement werden 23 philologische en letterkundig tijdschriftjaargangen verkregen. Het aantal ruiladressen steeg van 181 in het vorige jaar tot 187 thans. Aan 113 binnen- en buitenlandse genootschappen en instellingen wordt het Jaarboek toegezonden, aan een 45-tal het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde. Zoals bekend, moeten de ruilexemplaren van dit tijdschrift door de bibliotheek der Maatschappij worden aangekocht. Door ruil of abonnement werden zodoende 162 vervolgdelen ontvangen, terwijl 12 overdrukken verkregen werden. Wat de handschriftelijke stukken betreft, konden dit jaar geen belangrijke handschriften worden aangekocht enerzijds bij gebrek aan geldmiddelen, anderzijds daar zich daartoe ook geen gunstige gelegenheid voordeed. Uit de nalatenschap van Dr J.H. van den Bosch werd door Mevrouw S. van den Bosch-Schuts een omvangrijke collectie van niet minder dan 473 brieven geschonken van vele bekende personen uit de strijd voor een beter moedertaalonderwijs, terwijl Mevrouw Schram- Ladenius in den Haag vijf brieven afstond van François Haverschmidt uit het familiearchief Ladenius. Wat het gebruik der bibliotheek betreft, uit het bezit der Maatschappij werden niet minder dan 6.211 werken uitgeleend. Met de wens, dat de materiële mogelijkheden voor de bibliotheek der Maatschappij in de naaste toekomst een aanzienlijke verbetering mogen ondergaan, zij dit verslag tevens besloten met een hartelijk dankwoord inzonderheid aan de Nederlandse uitgevers, die op zo duidelijke wijze blijk geven van hun medewerking tot het instandhouden en uitbreiden van een belangrijk stuk Nederlands cultuurbezit. |
|