VI. Financieel Verslag
VI. Op 22 Mei 1952 hebben wij ondergetekenden, mejuffrouw Dr N. Bakker, lid, en A. van der Veen, lid van het Bestuur, daartoe aangezocht door het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een onderzoek ingesteld naar het beheer van de Penningmeester der aan de Maatschappij behorende gelden over het jaar 1951, en hebben wij bevonden: dat de in het kasboek in ontvangst en uitgaaf geboekte gelden door de nodige verantwoordingsstukken zijn gedekt; dat het aan het einde van het kalenderjaar berekende saldo ad ƒ 6134,63 juist is en overeenkomt met het saldo der rekening en verantwoording over het jaar 1951, welke verantwoording in het daartoe bestemde register is ingeschreven. Ook de verantwoording der gelden van het Van der Hoogt-fonds, het Wynaendts Franckenfonds, het Vaste fonds en het fonds van eigen uitgaven der Maatschappij werden in orde bevonden. In verband hiermede geeft de commissie de ledenvergadering in overweging de penningmeester décharge te verlenen van het door hem over het jaar 1951 gevoerde beheer.
De commissie tekent hierbij nog het volgende aan: dat ten behoeve van het Vaste fonds van wijlen mejuffrouw M.F.C. Hüffer een gift werd ontvangen ten bedrage van ƒ 75.-, terwijl door wijlen mejuffrouw Dr J.H. van Lessen bij testamentaire beschikking een bedrag van ƒ 1000.- werd vermaakt; dat door het Bestuur maatregelen zijn genomen die zullen leiden tot belangrijke bezuinigingen, o.a. Door gebruik te maken van het aanbod van de heer Kessen te beschikken over zijn kamer in de Universiteitsbibliotheek voor het houden van bestuurs- en commissievergaderingen, hetgeen zal leiden tot een bezuiniging van ongeveer ƒ500.-; dat in het vervolg op de post honoraria voor bestuursleden een bedrag van ongeveer ƒ 1100.- zal worden bezuinigd; dat evenals zulks reeds enige jaren heeft plaats gehad aan de jaarvergadering zal worden voorgesteld de overschrijving van 10 % der inkomsten van het vorige kalenderjaar op het Vaste fonds niet te doen plaats vinden.
Vervolgens verheugt het de commissie te kunnen mededelen, dat het verzoek door het Bestuur aan de leden gedaan om vrijwillig hun contri-