Zuiderburen, en bij alle lagen der bevolking; ten tweede dat vaak een dichterlijke en zelfs verheven gevoeligheid sprak juist uit die werkstukken, waarvan blijkens de gebreken in de vorm onervarenen de makers waren.
Aan deze algemene opmerkingen knopen zich nog enige bizondere vast.
Wat de houding jegens het leven betreft ontbreken de accenten van bitterheid en sarcasme niet, maar zij wettigen geenszins de stelling van een algemeen verscheurd zijn. Niet enkel berusting, ook vertrouwen en optimisme overheersen.
De volkomen vrijheid nopens het te behandelen onderwerp bleek een gelukkige gedachte. De inhoud der verzameling is daardoor veelzijdig geworden. Het aantal dergenen die het jubileum van de Maatschappij aangrepen om haarzelf, een enkel maal op voortreffelijke wijze, te huldigen, was gering, en de keus uit de werkstukken met andere gegeven, op zijn minst aanvaardbaar voorgedragen, dermate groot, dat het Bestuur niet in de ietwat pijnlijke situatie kwam te verkeren door een bekroning tevens zijdelings zichzelf te huldigen.
Wat nu de overige betreft - bij alle verscheidenheid van onderwerp ontvangt de lezer toch als onmiddellijke indruk deze, dat de barbarie van de bezettingsjaren niets heeft kunnen afdoen van de Christelijkgodsdienstige inslag van ons volk. De onderlinge aantrekkingskracht der sexen speelt een wat bescheidener, hoewel toch belangrijke rol, echter doorgaans gericht niet op het zinnelijke, doch op het onstoffelijke. Ook treft het dat als achtergrond voor de geuite gevoelens veelvuldig ontleend werd aan de schoonheden der Nederlandse natuur.
De in het dichterschap min of meer geschoolden konden over het algemeen de klip van het gekunstelde minder gemakkelijk omzeilen dan de onervarenen. Ontroerend is bij deze laatsten vaak de eerlijkheid in de toon. Hiermede wil evenwel allerminst gezegd zijn, dat deze toon in de meerderheid van het werk der eersten zou ontbreken.
Ofschoon het Bestuur van opvatting is geweest niet de eis ener volkomen onberispelijkheid naar de vorm te mogen stellen bij die sonnetten, waaruit ten slotte de keus van het te bekronen werk zou worden gedaan, dienden er niettemin vele wegens al te grote vormzonden ter zijde te worden gelegd. Inderdaad bleek herhaaldelijk het begrip sonnet te enen male vreemd aan wat zijn schepper als zodanig presenteerde.
Wat ten slotte het sterkste getroffen heeft - en dit geldt dan met name