Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1948-1949
(1948-1949)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[IV.] Verslag van de bibliothecaris aant.IV. Aan handschriften werd de Bibliotheek in 1947-1948 met een drietal nummers vermeerderd. De ‘Vereniging tot Vereenvoudiging van onze Spelling’, die in verband met de invoering der gewijzigde spelling werd opgeheven, verzocht plaatsing van haar belangrijkste archivalia in de handschriften-verzameling onzer Maatschappij, aan welk verzoek gaarne voldaan werd. Zo kunnen de Notulen der Bestuursvergaderingen van 1896-1947 benevens enige andere bescheiden voortaan te Leiden geraadpleegd worden door hen, die belang mochten stellen in deze spellingstrijd van een halve eeuw. Een verzameling der belangrijkste uitgaven der Vereniging benevens andere brochures en overdrukken betreffende de vereenvoudiging werden eveneens ter plaatsing in onze Bibliotheek ontvangen. Dr J.D. Meerwaldt te Amsterdam stond een bibliographie der geschriften van wijlen Dr M. Boas af, door deze zelf samengesteld, waarnaar in het Levensbericht van dit lid onzer Maatschappij verwezen wordt. De derde aanwinst | |
[pagina 219]
| |
is een verzamelband van een zestal treurspelen uit het begin der 18de eeuw, waarschijnlijk afkomstig van een reizend toneelgezelschap, naar Dr E.F. Kossmann, uit wiens bibliotheek dit handschrift werd verworven, indertijd betoogde in zijn werk over het toneel in de 17e en 18e eeuw. De Bibliotheek werd vermeerderd met 344 boekwerken en 52 overdrukken. Onder de boekwerken verdienen vermelding de overdrukken van Prof. Dr J.W. Mullers verspreide geschriften uit de jaren 1885-1945, gebonden in 10 banden met de titel ‘Opuscula Varia’, die nog aan het legaat Muller konden worden toegevoegd. Met de ordening van vele andere overdrukken en papieren van dezelfde herkomst is de bibliothecaris nog bezig. Uit het reeds eerder vermelde geschenk van Mej. Dr Aleida J. Nijland werd nog aan de Bibliotheek toegevoegd een mooi uitgevoerd exemplaar der Gedichten van Guido Gezelle, op oud-Hollands papier en in fraai lederen band, waarbij gevoegd is een autograaf van de dichter ‘De Dageraad’, een gedicht van 1898. Van de vele boekwerken die aan de Bibliotheek werden geschonken verdienen enkele om hun belangrijkheid en de fraaie uitvoering een bijzondere vermelding. Mr S.A.M. Bottenheim zond ons het eerste deel van zijn driedelig werk: Geschiedenis van het Concertgebouw; Dr P.S. Axters te Leuven de Studia Eucharistica DCCi anni a condito festo sanctissimi corporis Christi 1246-1946; Dr J.J. Mak zijn beide fraai geïllustreerde werken: Middeleeuwse Kerstliederen en Middeleeuwse Kerstvoorstellingen; Mr A.A.J. Rijksen te Gouda zijn boek over de Goudse glazen: Gespiegeld in Glas. Van 58 personen en instellingen werden geschenken voor de Bibliotheek ontvangen; door aankoop werd deze nog met enige interessante werken vermeerderd, o.a. Gher. Boot, Vermaeckelicke Uyren (1630), een zeldzame druk; een uitgave van het bekende liedboekje: Thirsis Minnewit van 1752 en enige Volksboekjes. Dr G.I. Lieftinck schonk ons een exemplaar van zijn beschrijving der Middelnederlandse handschriften no. 168-360 onzer Maatschappij, door hem opnieuw ter hand genomen en afgedrukt in Dl V der Catalogi van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Voor deze nauwgezette wetenschappelijke arbeid is een woord van waardering en dank zeker ook hier op zijn plaats. Verblijdend is de hervatting van het ruilverkeer met overzeese en buitenlandse genootschappen, waaronder in de eerste plaats dient vermeld te worden het ‘Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten- | |
[pagina 220]
| |
schappen’, dat een omvangrijke zending uitgaven, sedert 1940 verschenen, aan onze Bibliotheek deed toekomen; uit Oostenrijk ontvingen wij weder verscheidene uitgaven van wetenschappelijke verenigingen en instellingen; uit Duitsland hervatte tot nu toe slechts één genootschap het ruilverkeer, de ‘Stader Geschichts- und Heimatsverein’. Het aantal uitgevers dat door hen uitgegeven boeken afstond nam op verblijdende wijze toe: behalve de reeds herhaaldelijk vermelde D.A. Daamens Uitg. Mij te 's-Gravenhage en de Uitgeverij en Drukkerij Hollandia te Baarn, zonden ook Nijgh en Van Ditmars U.M. te Rotterdam, J.M. Meulenhoff te Amsterdam en J.B. Wolters' U.M. te Groningen enige hunner uitgaven, doch vooral de heer A.A.M. Stols te 's-Gravenhage betoonde zich zeer welgezind door een schenking van vele fraai uitgegeven poëzie- en prozawerken van jongere Nederlandse dichters en schrijvers; hun allen worde hier nogmaals dank betuigd. De Commissie voor de Wijnaendst Franckenprijs, zomede die voor Taal- en Letterkunde en die voor Geschied- en Oudheidkunde bij de Maatschappij zonden door hen ontvangen boekwerken na gebruik aan de Bibliotheek. Aan Dr T.P. Sevensma wordt hier ten slotte dank gebracht voor hetgeen hij gedurende zijn bibliothecarisschap der Universiteitsbibliotheek in het belang der Maatschappij verrichtte; er is alle reden om van zijn opvolger Dr A. Kessen dezelfde aangename en nuttige samenwerking te verwachten. |
|