[XII.]
XII. Alvorens tot de verkiezing van een voorzitter wordt overgegaan, vraagt de heer Duyvendak het woord en spreekt als zijn mening uit, dat de heer P.J. Idenburg die eigenschappen in zich verenigt, die een voorzitter moet bezitten, vooral wanneer men het werk van diens voorganger op vruchtbare wijze voortgezet wil zien. De vergadering betuigt haar bijval en de heer Idenburg verklaart zich gaarne bereid het voorzitterschap op zich te nemen.