Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1947
(1947)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
werken omschreven zijn, die het bestuur op advies van de Commissie voor de rubriek biografie en cultuurgeschiedenis voor de perioden 1939/1942 en 1943/1946 met deze prijs, groot ƒ 500.-, bekroond heeft: Aangezien in het jaar 1943 besloten werd onder de toen heersende omstandigheden geen prijs uit te reiken, is er thans een periode van acht jaar verstreken, over welke twee prijzen op het gebied van biografie en cultuurgeschiedenis kunnen worden toegekend, en wel één voor de periode 1939 t.e.m. 1942 en een voor die van 1943 t.e.m. 1946. De Commissie merkt op dat zij, evenals haar voorgangsters, biografisch en cultuurhistorisch werk, dat op litterair terrein ligt, buiten beschouwing heeft gelaten, daar het gerekend kan worden tot het gebied van essays en litteraire critiek, waarvoor de dr Wijnaendts-Francken-prijs die over twee jaar wordt uitgekeerd bestemd is. Uit een aanvankelijke lijst van meer dan dertig boeken, later nog aangevuld met verscheidene Belgische, heeft de commissie bij eerste lezing ongeveer de helft geschrapt. Een verdere lezing en bespreking leidde voor de eerste periode tot de keus van twee werken van zeer uiteenlopend karakter, namelijk: A.M. Hammacher, De Amsterdamsche Impressionisten en hun Kring, Amsterdam 1941, en J.B. Knipping, De Iconographie van de Contra-Reformatie in de Nederlanden, Hilversum 1939-/'40. Dr Knipping's omvangrijke boek onderscheidt zich door overstelpende rijkdom aan feiten en door hun groepering. Het is een indrukwekkende prestatie, uitmuntend door een grote kennis van de beeldende kunst en een opmerkelijke en onbevooroordeelde opmerkingsgave. Het eerste van de twee quarto-delen is zuiver iconografisch; het tweede is gewijd aan een beschouwing over de wederzijdse betrekkingen tussen vorm en inhoud en dus meer kunsthistorisch, met vele goed geschreven bladzijden. Maar het werk als geheel lijdt aan een teveel, waardoor het moeilijk te lezen valt; het is meer een encyclopaedie dan een heldere en overzichtelijke studie. De commissie is van oordeel, dat een bekroning van dit boek, ondanks zijn grote verdiensten, niet zou stroken met de bedoeling van de ingestelde prijs. Hammacher's boek is een goed gevormd geheel, een lang maar levendig betoog, dat de aandacht van het begin tot het einde vasthoudt en geschreven is in een fijne, heldere stijl. Het berust bijna uitsluitend op eigen nasporingen, is rijk aan kleurige bijzonderheden en bevat vele | |
[pagina 194]
| |
treffende opmerkingen. Hoewel het uitsluitend-cultuurhistorische gedeelte van de inleiding wat zwak moet heten, stempelt de bezonken kennis van de talrijke aspecten, die het onderwerp heeft, het werk tot een bijdrage van grote waarde voor de Nederlandse cultuurgeschiedenis. De commissie is derhalve tot het eenstemmig besluit gekomen, voor te stellen de dr Wijnaents-Francken-prijs voor 1943 toe te kennen aan: A.M. Hammacher, De Amsterdamsche Impressionisten en hun Kring, Amsterdam 1941. Onder de werken uit de tweede periode (1943-'46) bleven er na schifting tenslotte vier over, tussen welke de commissie meende de keuze te moeten doen, te weten: P. Geyl, Napoleon, Voor en Tegen in de Franse Geschiedschrijving, Utrecht 1946; Johanna K. Oudendijk, Johan de Witt en de Zeemacht, Amsterdam 1944; Jan Romein, De Biografie, Een Inleiding, Amsterdam 1946, en J. Presser, Napoleon, Historie en Legende, Amsterdam 1946. Het boek van Mej. Oudendijk geeft blijk van historische scherpzinnigheid en schrijftalent, maar het biografische en cultuurhistorische element erin blijft ondergeschikt aan het politieke. Romein, De Biografie, heeft de grote verdienste een tamelijk onontgonnen terrein te betreden en doet dit met veel talent. Doch het boek is een inleiding, een schets gebleven, die èn in het historische gedeelte, èn in dat, hetwelk handelt over de moderne biografie, naast veel nieuws en waardevols, ook enige zwakke plekken vertoont. Geyl, Napoleon, geeft een uitvoerig, goed, en helder geschreven overzicht van de Franse historiografie over Napoleon. Het boek is echter niet tot die eenheid gegroeid, die had kunnen ontstaan wanneer de geschiedschrijvers nog meer tegen de achtergrond van de historische omstandigheden en geestelijke bewegingen van hun tijd waren getekend. Een afgeronde eigen visie van de schrijver op Napoleon zelf ontbreekt, maar valt ook buiten de doelstelling van het boek. Presser, Napoleon, is geen biografie in de eigenlijke zin, doch, op grond van een zeer uitgebreid biografisch en historiografisch materiaal, een grootscheepse aanval op de legende. Het is een zeer omvangrijk werk, uit één stuk, brillant van geest, en boeiend geschreven in een stijl vol ironie en sarcasme. Het haalt vele heilige huisjes omver, wier constructie inderdaad niet beter verdient, maar het gaat, geladen als het is door de | |
[pagina 195]
| |
eigen tijd, in zijn denigratie hier en daar te ver. De strekking van het boek brengt mede dat de schrijver, die zeker grote kwaliteiten in Napoleon erkent, deze niet voldoende tot hun recht doet komen. Daarom zal dit werk, dat zozeer het merk draagt van de tijd waarin het ontstond, wellicht niet klassiek worden. De commissie meent echter dat het, vergeleken met de andere in aanmerking genomen boeken, in verscheidene opzichten dusdanig uitblinkt, dat het de prijs verdient te krijgen. Zij geeft dan ook eenstemmig in overweging de dr Wijnaendts-Francken-prijs voor het jaar 1947 toe te kennen aan: J. Presser, Napoleon, Historie en Legende, Amsterdam 1946. In de Commissie hadden zitting de heren Th. J.G. Locher, voorzitter, J.J. de Gelder, secretaris, L. Brummel, M.D. Ozinga en J.C.H. de Pater. De voorzitter deelt mede, dat Dr J. Presser, die door enkele leden der Maatschappij candidaat was gesteld, reeds op het stembiljet was geplaatst, toen het bestuur zijn goedkeuring aan het advies van de Commissie voor de Wijnaendts-Francken-prijs kon hechten, zodat zijn naam behalve op dit biljet ook in de lijst van door het bestuur benoemde leden (zie onder X blz. ......) is opgenomen. |
|