Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1946
(1946)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd[III.] Verslag van den bibliothecaris aant.III. Bij afwezigheid van den bibliothecaris, Dr A.A. van Rijnbach, leest Mej. Dr J.H. van Lessen het verslag omtrent de Bibliotheek voor: | |
[pagina 205]
| |
Het achter ons liggend vereenigingsjaar geeft reden tot verheuging, dat zoo spoedig na de bevrijding van ons land de belangstelling voor onze Bibliotheek van vele zijden weer duidelijk bleek. Van vele leden (46) en ook van eenige uitgevers (8) werden wederom geschenken ontvangen; de vermelding der schenkers achter dit verslag (zie: Bijlage II, blz. 230-232) kan daarvan het bewijs leveren. Zeer tot mijn leedwezen noopten de hooge drukkosten en de papiernood den omvang van het jaarboek 1943/'45, dat toch al een behoorlijken omvang kreeg, zooveel mogelijk te beperken en moest de Lijst der Aanwinsten beperkt worden tot de handschriften; de titels der boeken bleven dus achterwege. Het is te hopen, dat in het Jaarboek 1945/'46 de aanwinsten wederom volledig zullen kunnen opgenomen worden, daar belangrijke schenkingen vermeld moeten worden. Het reeds in het vorige verslag genoemde legaat van Prof. Dr J.W. Muller is thans gedeeltelijk geordend, doch de verzameling brieven, aanteekeningen en overdrukken moet nog bewerkt worden. Voorts verdient vooral vermelding de schenking van Mejuffrouw Dr J. Aleida Nijland, die wederom een deel van haar boekerij aan de Maatschappij afstond en den bibliothecaris vrij liet daarmede naar goedvinden te handelen, zoodat voor het niet onbelangrijke aantal doubletten een goede bestemming kan gezocht worden, waarbij o.a. gedacht wordt aan de Provinciale Bibliotheek van Zeeland te Middelburg, die door het oorlogsgeweld in 1940 zoo groote verliezen leed. Voorts ontving de Bibliotheek een aardige verzameling kinderboeken uit de eerste helft der negentiende eeuw, door de Heer en Mevrouw Prof. Dr J.A.J. Barge ter beschikking gesteld. Prof. Mr B.M. Telders legateerde een verzameling fraai gebonden Fransche vertalingen van Grieksche en Latijnsche auteurs, die dubbele waarde heeft, doordat zij afkomstig is uit de Bibliotheek van zijn oudoom Louis Couperus. De herinnering aan Telders zal dus ook in onze Bibliotheek door dit waardevolle legaat bewaard worden. Uit de nalatenschap van ons medelid Fenna de Meyier werd ons door de familie afgestaan een verzameling brieven van verschillende schrijvers, waaronder vooral waarde heeft een aantal brieven van wijlen Dr J.D. Bierens de Haan, die echter de eerste den jaren niet voor het publiek toegankelijk zullen zijn; hetzelfde geldt van diens gedichten, bij deze schenking gevoegd. Voorts werd de Bibliotheek verrijkt met eenige andere brievenverzamelingen: door tusschenkomst van Mej. Dr C. Serrurier ontvingen wij een aantal brieven gericht aan Dr Mark Prager Lindo (De Oude Heer | |
[pagina 206]
| |
Smits); van Mr S. Bottenheim enkele Potgieteriana, waaronder twee brieven; Dr G. Kalff Jr zond ons een verzameling brieven door verschillende tijdgenooten gericht aan zijn vader, Prof. Dr G. Kalff. Bij het legaat-Muller werden nog eenige brieven gevoegd van den dichter Staring aan J.W. Yntema, alsmede een uitgebreide verzameling gedichten in handschrift van laatstgenoemde (zie: Bijlage II, blz. 230-232). Gaarne vestig ik nog de aandacht op een zeldzaam boek uit dit legaat, nl. een exemplaar van J.P. Heije's ‘Innigst leven eens dichters. Poëzie des huizes. Eerste bundel: 1848-1853’, slechts in vijftig exemplaren gedrukt als ‘enkel persoonlijk eigendom’, waaruit niets mocht worden gedrukt of op andere wijze openbaar gemaakt vóór 1 Maart 1909. Het exemplaar is voorzien van een eigenhandige opdracht van den dichter aan Frederik Muller, terwijl er nog een brief van Heije aan dezen is bijgevoegd. Tevens zijn thans in de Bibliotheek opgenomen J.W. Mullers handexemplaren van zijn uitgaven van Corn. Everaerts spelen, van Vanden vos Reinaerde en de Critische en Exegetische Commentaren daarop, alle met aanvullingen en aanteekeningen in handschrift van den geleerden bewerker. Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland schonk ons het door Mr J. Belonje samengestelde Gedenkboek 1544-1944, dat evenals het interessante boekwerk: ‘Twee eeuwen Brandt en Proost, Bijdrage tot de geschiedenis van de boekbinderij, de uitgeverij van bijbels en kerkboeken en den papierhandel in Nederland’, een geschenk van de fa. J. Brandt en Zoon te Amsterdam, zich kenmerkt door artistieke uitvoering en rijke illustratie. In 1941 heeft het Bestuur der Maatschappij een oproep gericht aan de leden om boeken af te staan voor de Provinciale Bibliotheek van Zeeland, reeds eerder in dit verslag genoemd. Verscheidene leden gaven aan dien oproep gehoor en zoo werd een veelsoortige verzameling bijeengebracht. Daar het Bestuur vreesde dat het oorlogsgeweld Middelburg nog wel eens meer zou kunnen treffen - en het heeft daarin goed gezien - werd deze verzameling opgeborgen tot de oorlog voorbij zou zijn; in April j.l. deed zich een gelegenheid voor de boeken naar hun bestemming te verzenden en zoo kon dan eindelijk na vijf jaren dit geschenk aan genoemde Bibliotheek worden overgedragen; waarschijnlijk zal hieraan binnenkort nog wel het een en ander uit onze doubletten-verzameling kunnen worden toegevoegd. De Bibliotheek vermeerderde met c. 540 boeken en 10 overdrukken; door aankoop werd een kleine verzameling Gidsen van Nederlandsche | |
[pagina 207]
| |
steden, dorpen en landstreken verworven ter aanvulling van onze collectie. De handschriften der Maatschappij, oud-bezit nr 1-1100, werden in het brandvrije gedeelte van de Universiteitsbibliotheek ondergebracht. Aangaande de archivalia van het St. Agnietenklooster te Emmerik en het Ursulinenklooster te Elten, door den Duitschen bezetter in 1942 in bezit genomen en naar Düsseldorf overgebracht, kan goede tijding worden medegedeeld. Van de Stichting Nederlandsch Kunstbezit, welker tusschenkomst door het Bestuur der Maatschappij in September j.l. werd ingeroepen om dit waardevol eigendom terug te krijgen, is thans bericht ingekomen, dat behoudens enkele uitzonderingen de archieven van het depôt Salzdetfurth in goede orde naar Düsseldorf zijn teruggekeerd. Door de Stichting N.K. is een claim ingediend bij de Engelsche autoriteiten, die berichten, dat bij de release van de claim ook de nog niet teruggekeerde gedeelten der archieven waarschijnlijk weer in Düsseldorf aanwezig zullen zijn. Zoodra de bovengemelde release is verkregen, zullen de archieven der beide kloosters naar Leiden worden teruggevoerd. Het is dus nog slechts een kwestie van tijd. In de Bibliotheekcommissie werd door de Jaarvergadering ter vervanging van Prof. Mr P.N. van Eyck, die aan de beurt van aftreding en niet herkiesbaar was, gekozen de heer Dr C. Kruyskamp, die deze benoeming aanvaardde. Met 1 Februari 1946 verliet Mejuffrouw Dr H.J.A. Ruys de Universiteitsbibliotheek na een veeljarigen ingespannen, nauwgezetten en toegewijden arbeid, ook in het belang onzer Bibliotheek; aan den dank haar daarvoor door het Bestuur der Maatschappij gebracht, moge ook te dezer plaatse een woord van dank voor haar goede zorgen toegevoegd worden. Naar aanleiding van dit verslag deelt Dr G.J. Hoogewerff mede, dat hij een uitgebreide collectie brieven van Dr A. Bredius bezit, die hij aan de Bibliotheek wil afstaan onder voorwaarde, dat andere leden, die eveneens in briefwisseling met den heer Bredius hebben gestaan, zijn voorbeeld volgen, opdat een volledige verzameling bijeengebracht wordt. |
|