[XIII.]
XIII. Namens de Commissie voor stemopneming, bestaande uit de leden mejuffrouw Van Lessen, de heeren Heeroma, Mollema, Van Ronkel, J. de Vries en De Gelder, deelt de heer Heeroma den uitslag mede van de stemming voor 40 gewone leden.
Ingekomen zijn 268 stembiljetten, waarvan 27 van onwaarde (7 ongeteekend, 1 verkeerd ingevuld en 19 met meer dan 40 namen). Wettelijk minimum was 60 (een vierde van het aantal geldige stembiljetten). Dit getal stemmen hadden 63 candidaten bereikt; vier daarvan behaalden 74 stemmen. Door deze alle 4 verkozen te verklaren zouden 42 leden benoemd zijn. De Commissie heeft door loting 2 uit deze 4 aangewezen. De voorzitter stelt echter voor artikel 9 sub 2 van de Wet toe te passen en ook de beide anderen met hetzelfde stemmental tot lid te benoemen; dit wordt bij acclamatie goedgekeurd.
Tot gewoon lid zijn gekozen:
mr dr J.J. Boasson, dr F.C.L. Bosman, Jochem van Bruggen, dr F.C. Bursch, H. van der Bijll, A. van Cauwelaert, mej. dr E.J.M. Conradie, dr F. Daels, dr C.F.A. van Dam, dr L.M. van Dis, dr W. van Eeghem, mevr. C. Eggink, dr B.H. Erné, dr F.M.G. de Feyfer, mevr. M. de Gelder-Jansen, mr J.J. van Geuns, dr J.A. Goris, H.G. van Grol, mr H.C. Hazewinkel, O.L. Helfrich, A. den Hertog, E. Hoornik, dr D.J.H. ter Horst, mr Joh. Huyts, mr W. van Iterson, mr H.F.W. Jeltes, J. Kikkert, G. Knop, dr C. Louis Leipoldt, dr D. Loenen, dr R. Mengel-