Bijlage IX
Rapport van de Friesche commissie
De commissie, door het Bestuur der Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, ingevolge besluit der Algemeene Vergadering van 14 Juni 1933 aangewezen, om de al of niet wenschelijkheid te onderzoeken om voortaan ook in de Friesche taal geschreven werken voor een bekroning in aanmerking te doen komen, is na uitvoerige besprekingen tot de conclusie gekomen, dat hiertegen op grond van artt. 58 en 59 der Wet geen overwegende bezwaren behoeven te bestaan en dat om redenen van billijkheid ten opzichte der Friesche letteren, een dergelijke uitbreiding van de bestemming der prijzen aanbevelenswaardig kan worden geacht. De commissie meent, dat uit praktische overwegingen alleen een toekenning van den C.W. van der Hoogtprijs in aanmerking komt en stelt zich voor, dat dit op een der beide volgende wijzen zou kunnen geschieden.
Ten einde de kansen voor de bekroning van een Friesch boek zoo groot mogelijk te maken en de beoordeeling van een deskundige commissie te verzekeren, zou het aanbeveling verdienen, indien om een bepaald aantal (bijv. zeven) jaren de mededinging voor Friesche schrijvers werd opengesteld, met dien verstande, dat dan ook alle in dat tijdsverloop verschenen boeken voor mededinging in aanmerking zouden komen. Een tweede oplossing zou wellicht bezwaarlijker, maar ook bevredigender zijn: de Friesche boeken zouden elk jaar in aanmerking kunnen komen en de commissie voor Schoone Letteren zou daartoe de voorlichting kunnen krijgen van een deskundig adviseur, die haar aandacht op voor bekroning waardige werken zou kunnen vestigen.
De commissie heeft gemeend, dat zij het oordeel van vertegenwoordigers van het Friesche geestelijke leven diende in te winnen en heeft zich daartoe om advies gewend tot 12 vereenigingen en 38 schrijvers. Zij heeft antwoord mogen ontvangen van 9 vereenigingen en 27 schrijvers en wel van de volgende strekking. Acht vereenigingen en 12 schrijvers verwierpen het voorstel der commissie en verlangden een toekenning van een prijs aan een Friesch werk, geheel afgescheiden van den prijs voor een in het Nederlandsch geschreven boek. Slechts één vereeniging en 12 schrijvers waren met het voorstel der commissie ingenomen. Drie schrijvers waren tegen elken door de Maatschappij rechtstreeks toe te kennen prijs.