Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1934
(1934)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina XXXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Handelingen | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Verslag van de jaarlijksche vergadering gehouden te Leiden op den 13den Juni 1934De Beschrijvingsbrief luidde:
Leiden, den 4den Mei 1934.
M.
Het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden heeft de eer U uit te noodigen tot het bijwonen van de Jaarlijksche Vergadering, die gehouden zal worden op Woensdag den 13den Juni 1934 klokke elf, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur 21.
De orde der werkzaamheden is als volgt:
I. Opening der Vergadering door den Voorzitter, den Heer A.J. Bothenius Brouwer, met een toespraak.
II. Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar 1933/1934.
III. Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
IV. Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester.
V. Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
VI. Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
VII. Verslag der Commissie voor Schoone Letteren.
VIII. Mededeeling van de voordracht door de Commissie voor Schoone Letteren n.a.v. art. 58 der Wet, tot toekenning van een Prijs van Meesterschap groot ƒ 1000 en voorstel van het Bestuur om dien prijs toe te kennen. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
IX. Bekendmaking van het werk, dat het Bestuur der Maatschappij voor het vereenigingsjaar 1933-1934, op advies van de Commissie voor Schoone Letteren, met den jaarlijks uitgeloofden prijs van aanmoediging, geheeten ‘C.W. van der Hoogt-prijs’, groot ƒ 1000, bekroond heeft.
X. Bekendmaking hoe het Bestuur, op advies van de Commissie voor Schoone Letteren, den ƒ 1000 grooten ‘Mei-prijs’, voor 't laatst besteed heeft. De prijs zal niet meer worden toegekend.
XI. Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitengewone leden.
XII. Eindverslag der commissie tot onderzoek naar het boerenhuis in Nederland.
XIII. Rapport van de ten vorigen jare ingestelde Friesche Commissie.
XIV. Voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Vaste Fonds ƒ 120 te besteden tot aankoop van vijftig exemplaren van het volksboek ‘Een Historie vanden Ridder metter Swane’.
XV. Voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Vaste Fonds ƒ 250 beschikbaar te stellen tot steun van de uitgave van het tweede deel van Dr J.G.M. Moormann's ‘De Geheimtalen’.
XVI. Voorstel van het Bestuur om een Commissie in te stellen, die zal hebben te onderzoeken, of, door reorganisatie van den inhoud der Handelingen en Levensberichten, ruimte gewonnen zou kunnen worden voor het opnemen van een of meer bijdragen op het gebied van taal, letteren, geschiedenis en oudheidkunde.
XVII. Mededeeling van het Bestuur van zijn onderzoek naar de mogelijkheid en wenschelijkheid van periodiek te beleggen plaatselijke vergaderingen buiten Leiden voor wie de te Leiden gehouden maandvergaderingen bezwaarlijk kunnen bezoeken.
XVIII. Verkiezing van een Secretaris, een Penningmester en een Bibliothecaris, in de plaats van de volgens art. 24 der Wet aftredende titularissen die herkiesbaar zijn. De maandelijksche Vergadering stellt de volgende dubbeltallen voor:
XIX. Verkiezing van twee Bestuursleden ter vervanging van Mr D. van Blom en Dr C. Serrurier, die tusschentijds uittraden, en wier plaatsen in opdracht van de Maandelijksche Vergaderingen van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
13 October 1933 en 2 Februari 1934, voorloopig werden ingenomen door Dr J.J.L. Duyvendak en Dr J.H. van Lessen; en twee Bestuursleden in de plaats van Dr Ph. S. van Ronkel en W.J.J.C. Bijleveld, die aan de beurt van aftreden en niet herkiesbaar zijn. De Maandelijksche Vergadering stelt voor de dubbeltallen: 1. a. Dr J.J.L. Duyvendak b. Dr J.A.J. Barge 2. a. Dr J.H. van Lessen b. Dr A.J. Portengen 3. a. Dr N.J. Krom b. Dr G.G. Kloeke 4. a. Mr M. Nijhoff b. Dr J.J. de Gelder XX. Verkiezing van leden in de drie vaste commissiën 1. Commissie voor Taal- en Letterkunde. Verkiezing van een lid in de plaats van wijlen Dr J.H. Kern en twee leden in de plaats van de aftredende leden Dr J. Heinsius en Dr J.W. Muller, die herkiesbaar zijn. De Commissie stelt voor de dubbeltallen: 1. a. Dr G.G. Kloeke b. Dr J. van Ham 2. a. Dr J. Heinsius b. Dr J.H. van Lessen 3. a. Dr J.W. Muller b. Dr S. Hofker 2. Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. Verkiezing van drie leden, in de plaats van wijlen Dr A. Eekhof en de aftredende leden Mr D. van Blom en Dr J. Huizinga die herkiesbaar zijn. De Commissie stelt voor de dubbeltallen: 1. a. Dr N.J. Krom b. Mr S.J. Fockema Andreae 2. a. Mr D. van Blom b. Dr A.W. Bijvanck 3. a. Dr J. Huizinga b. Dr J.A.J. Barge 3. Commissie voor Schoone Letteren. Verkiezing van twee leden, in de plaats van Mr M. Nijhoff, die aan de beurt van aftreden doch herkiesbaar is, en van Mevrouw T. van Rhijn-Naeff, die is uitgetreden. De Commissie stelt voor de dubbeltallen: 1. a. Mr M. Nijhoff b. 2. a. Dr F.C. Gerretson b. XXI. Voordracht van Dr G.I. Hoogewerff: ‘De ontdekking van den goeden Smaak’. XXII. Rondvraag.
Namens het Bestuur, H.T. Damsté, Secretaris. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Tegenwoordig zijn 96 leden: Van Andel, Asselbergs, Bakhuizen van den Brink, Barge, Dr A. Beets, De Bie, Bijvanck, Van Blom, Boas, Bothenius Brouwer, Cleveringa, Colenbrander, Crommelin, Dr B.A.P. van Dam, H.T. Damsté, Dominicus, Doorman, Drion, Dullemen-de Wit, Duyvendak, O.J. van Eck, Eerdbeek-Claasen, Endt, Van Erp, Escher, Fijn van Draat, De Gelder, Van Gils, Van Haeringen, Van Ham, Heinsius, Van Hemessen, Hesseling, Van Hille-Gaerthé, Van Holkema, Hoogewerff, Huizinga, Hunger, Mr J. Kalff, R.A. Kern, Dr L. Knappert, Knipscheer, Korff, Kramer, Kramers, Kroes, Kroes-Ligtenberg, Krom, Kruisinga, Kruyt, Kunst, Van der Laan, Laman Trip-De Beaufort, Lasonder, Van Lessen, Van Lokhorst, Margadant, Meertens, Moll, Dr J.W. Muller, Muusses, Oudschans Dentz, Portengen, Premsela, De Raaf, Van Raalte, Regt, Rijnbach, Rogge, Van Ronkel, Schepers, Schepp, Serrurier, Slagter, Snouck Hurgronje, Van Son, Spanjaard, Spoelstra, Stapel, Sterck, Sterck-Proot, Talen, Tuyll van Serooskerken, Verdenius, Verdoes, Veth, De Vreese, Dr J. de Vries, Van Vriesland, Van Wageningen-Salomons, Walch, Warnsinck, Wiersum, Wijnaendts Francken, Wouters, Zijderveld.
I. De Voorzitter de heer A.J. Bothenius Brouwer, opent klokke elf de vergadering met een toespraak (Bijlage I van dit verslag).
II. De Secretaris brengt zijn jaarverslag uit (Bijlage II). Naar aanleiding van de daarin vermelde motiveering van de intrekking van den Mei-prijs, vraagt de heer Knappert, wat de teleurstellingen van den heer Mees zijn geweest, die hem ertoe brachten zijn stichting weer teniet te doen. De Voorzitter noemt het bezwaar van den heer Mees, dat zijn Meiprijs, anders dan hij oorspronkelijk bedoeld had, was geworden als een doublure van den C.W. van-der-Hoogt-Prijs. Mevrouw van Dullemen-De Wit, lid der Commissie voor Schoone Letteren, verzekert, dat er zich geenerlei onaangenaamheden hebben voorgedaan. De verstandhouding met den heer Mees was steeds voortreffelijk.
III. De Bibliothecaris doet verslag van den staat van de boekerij (Bijlage III).
IV. Over het financieel beheer rapporteert namens de ingevolge artikelen 33 ingestelde Commissie de heer van Ronkel, die raadt des Penningmeesters rekening en verantwoording (Bijlage IV) onder dankzegging goed te keuren. Dit geschiedt.
V. De heer Zijderveld draagt het verslag voor van de Commissie voor Taal- en Letterkunde (Bijlage V). De heer van Raalte wenscht dat de vergadering zich uitspreke over het spellingsvereenvoudigingsplan van minister Marchant. De heer Kramers meent, dat de vergadering zich ertoe moet bepalen de Commissie te verzoeken, inzake het spellingsvraagstuk diligent te blijven. De vergadering doet dat. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
VI. Volgt het verslag van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, bij monde van de heer de Gelder.
VII. Secretaris Asselbergs van de Commissie voor Schoone Letteren leest het verslag dier Commissie en haar adviezen, wie te bekronen met den Meesterschapprijs en wie met de C.W. van-der-Hoogten Mei-prijzen (Bijlage VII).
VIII, IX enX. In overeenstemming met de voordracht besluit de vergadering den prijs voor meesterschap toe te kennen aan mevrouw Henriette Roland Holst-Van der Schalk. En naar de adviezen der Commissie heeft ook het Bestuur toegekend den C.W. van-der-Hoogt-Prijs aan J. Slauerhoff en den Mei-prijs aan A. den Doolaard en Jan Engelman, ieder voor de helft. Als de Voorzitter den heer den Doolaard - in den heer B. Spoelstra ter vergadering aanwezig - complimenteert, antwoordt deze met een afwijzing van wat hem werd toegedacht. Iedereen die eergevoel heeft, zal getroffen worden door het lichtelijk beleedigende en belachelijke van een halve bekroning, volgens hem. Hij gispt de Commissie voor Schoone Letteren en haar gesol met den Mei-prijs, die door den stichter niet bedoeld was voor poëzie en waarvan de stichter ook geen verdeeling zou hebben gewenscht. Gevolg? Dat de prijs wordt ingetrokken! Secretaris Asselbergs van de Commisie voor Schoone Letteren neemt voor zijn Commissie de mededeeling van den heer den Doolaard voor kennisgeving aan. Hij ontkent, dat de verdeeling van den Meiprijs op instigatie van den heer Nijhoff is geschied, als de heer den Doolaard beweerde. Mevrouw van Dullemen-De Wit verdedigt de Commissie voor Schoone Letteren, maar den heer van Blom is het opgevallen, dat er van de zijde dier Commissie geenerlei dankbetuiging is geschied aan den heer Mees. Een prijs voor meesterschap komt de Commissie zijns inziens niet toe. De heer Asselbergs zegt, dat die dank vroeger en elders wèl is uitgesproken. De heer van Raalte vraagt, of inderdaad verboden was poëzie te bekronen. De Voorzitter antwoordt ontkennend.
XI. Namens de Commissie van Stemopneming, bestaande uit de leden Beets, Bothenius Brouwer, Damsté, Eerdbeek-Claasen, Knappert, Kramers, Van Lessen, Van Ronkel, Van Rijnbach, Slagter, Verhoef en De Vries, meldt de Voorzitter den uitslag der stemming voor de ingevolge besluit der Mei-vergadering te benoemen 35 gewone en 2 buitengewone leden. Waar een candidaat om te kunnen worden benoemd, tenminste een vierde van de uitgebrachte stemmen op zich moet hebben vereend, konden slechts 29 gewone leden en 1 buitengewoon lid worden benoemd: | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Gewone Leden:
XII. De heer van Blom leest voor 't eindverslag der Commissie tot onderzoek van het Boerenhuis in Nederland (Bijlage VIII).
XIII. De heer de Vries leest 't verslag van de ten vorigen jare ingestelde Commissie, die de mogelijkheid moest onderzoeken om 't Friesch in de Wet onder te brengen en om de beoefening op eenigerlei wijze aan te moedigen en den bloei te bevorderen (Bijlage IX). De heer van Blom zegt niet verbaasd te zijn over de door de Friezen aangenomen afwijzende houding. De Commissie besluit, dat de Commissie voor Schoone Letteren ook Friesche werken voor bekroning in aanmerking zou mogen brengen, maar zijns inziens is dat een volmaakt ijdel gebaar, waarmee 't Friesch niet is gediend en dat de Maatschappij niet tot eer strekt.
XIV en XV. De voorstellen van de Maandelijksche Vergadering, vervat in XIV en XV, worden zonder discussie aangenomen.
XVI. Nadat 't bestuursvoorstel sub XVI door den heer de Vries is toegelicht, keurt de Vergadering goed, dat daarnaar wordt gehandeld.
XVII. Dit punt wordt toeglicht door den heer Duyvendak. De heer Fijn van Draat zegt, dat vergaderingen als door den heer Duyvendak voorgestaan, in Utrecht niet zouden slagen.
XVIII en XIX. Uit de voor de pauze ingeleverde stembiljetten blijkt, dat verkozen zijn de a-candidaten voor secretaris, penningmeester en bibliothecaris en ter vervulling van vier plaatsen in het bestuur.
XX. Zoo ook de door de Commissies gestelde a-candidaten; maar waar de Commissie voor Schoone Letteren geen dubbeltallen heeft | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
gesteld, besluit de Vergadering op voorstel van den heer van Rijnbach, dat er biljetten met dubbeltallen zullen worden rondgezonden, waaruit schriftelijk zal worden gekozenGa naar voetnoot1.
XXI. Dan spreekt Dr Hoogewerff over ‘De ontdekking van den goeden smaak’, waarvoor hem dank wordt gebracht in applaus en waardeerende woorden van den Voorzitter.
XXII. Bij de rondvraag maakt de heer Fijn van Draat zich tot aller tolk om den Voorzitter te bedanken voor zijn uitnemende leiding. De heer Veth wijst naar aanleiding van door den Voorzitter in diens openingsrede gemaakte opmerkingen over taalbederf, op de nieuwe beteekenis die het woord ‘leiden’ bezig is te krijgen. In de sporttaal vervult 't de rol van het Engelsche to lead. Hij vindt dat een ergerlijk anglicisme. De heer van Gils vestigt de aandacht op de tentoonstelling, gewijd aan de Abdij van Egmond. De heer Spanjaard vraagt wat er gaat gebeuren met het bedrag van den geweigerden halven Mei-prijs. De Voorzitter zegt daarop nog geen zeker antwoord te kunnen geven. Dan dankt de Voorzitter alle aanwezigen nogmaals voor hun tegenwoordigheid en sluit de vergadering. |
|