VI. Over de jaarlijksche vergadering.
47. De wetgevende macht berust bij de Jaarlijksche Vergadering, tot welke alle leden door den Secretaris ten minste veertien dagen te voren schriftelijk worden opgeroepen met opgave van de punten ter behandeling.
48. De Jaarlijksche Vergadering wordt gehouden op den tweeden Woensdag in Juni.
De Maandelijksche Vergadering is bevoegd, op een met redenen omkleed voorstel van het Bestuur, de vergadering op een anderen dag te stellen.
49. De orde der werkzaamheden is als volgt:
1o | Opening der Vergadering door den Voorzitter met een toespraak; |
2o | Voorlezing van de verslagen van den Secretaris en van den Bibliothecaris (artt. 31 en 34); |
3o | Overlegging van de rekening en verantwoording van den Penningmeester (art. 33); |
4o | Mededeeling der verslagen van de vaste Commissiën, zoo door het Bestuur daartoe is besloten (art. 61); |
5o | Bekendmaking van den uitslag der stemming over de candidaten tot het lidmaatschap (artt. 8 en 9); |
6o | Toekenning van Prijzen voor meesterschap (art. 58), kennisgeving der toekenning van Prijzen van aanmoediging (art 59), beslissing over het bekronen van Prijsverhandelingen (art 68), en het uitschrijven van Prijsvragen (art. 62); |
7o | Besluiten over het gebruik van de beschikbare interessen van het Fonds (art. 85); |
8o | Behandeling der overige punten, in den beschrijvingsbrief opgegeven; |
9o | Behandeling van andere voorstellen, niet strekkende tot wetswijziging, welke volgens twee derden der aanwezige leden geen uitstel kunnen lijden; |
10o | Bespreking van een of meer onderwerpen uit den kring der door de Maatschappij beoefende vakken; |
11o | Verkiezing van leden van het Bestuur (art. 23) en der vaste Commissiën (art. 55). |
50. Een buitengewone Jaarlijksche Vergadering kan door de Jaarlijksche of Maandelijksche Vergadering worden uitgeschreven ter behandeling eener zaak, die geen uitstel gedoogt.
Deze Buitengewone Vergadering heeft al de bevoegdheden, die aan de gewone Jaarlijksche zijn toegekend.
De oproeping geschiedt volgens art. 47.
51. Het vaststellen van de aanteekeningen der Jaarlijksche Vergaderingen, en de regeling van hetgeen daaruit voortvloeit, geschiedt door het Bestuur.