| |
| |
[pagina XXVII]
[p. XXVII] | |
| |
Handelingen
| |
| |
Verslag van de jaarlijksche vergadering gehouden te Leiden op den 11den juni 1930.
De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
Leiden, den 2den Mei 1930.
M.
Het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden heeft de eer U uit te noodigen tot het bijwonen van de Jaarlijksche Vergadering, die gehouden zal worden op Woensdag den 11den Juni 1930 klokke halfwaalf, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Steenschuur alhier.
De orde der werkzamheden is als volgt:
I.
Opening der Vergadering door den Voorzitter, den Heer Dr J.H. Kern, met een toespraak.
II.
Voordracht van den Heer Emm. de Bom: ‘Het Proza van Guido Gezelle’.
III.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar 1939/1930.
IV.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
V.
Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester.
VI.
Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
| |
| |
VII
Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
VIII.
Verslag der Commissie voor Schoone Letteren.
IX.
Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden.
X.
Bekendmaking van het werk, dat het Bestuur der Maatschappij, voor het vereenigingsjaar 1929/1930, op advies van de Commissie voor Schoone Letteren, met den jaarlijks uitgeloofden prijs van aanmoediging, geheeten ‘C.W. van der Hoogt-prijs’, groot ƒ 1000.-, bekroond heeft.
XI.
Voorstellen van de Maandelijksche Vergadering:
A. om uit de renten van het Vaste Fonds ƒ 200.- aan den heer D.J. van der Ven af te staan, als bijdrage in de onkosten, verbonden aan het samenstellen van een Nederlandsche Volkskunstfilm.
B. om ƒ 400.- te bestemmen voor het samenstellen van de kopij van een supplement 1921-1930 op Petit's Repertorium voor Vaderlandsche Geschiedenis.
XII.
Voorstel van het Bestuur tot wijziging van de ondervolgende Wetsartikelen 4 tot en met 16, 36 en 41, zooals daarnaast is aangegeven; en tot vaststelling van eenige overgangsbepalingen.
Bestaand: | Voorgesteld: |
4. Tot leden kunnen verkozen worden: 1o Nederlanders, waar ook gevestigd, die, hetzij als beoefenaars en voorstanders der Nederlandsche Taal- en Letter-, Geschied- en Oudheidkunde of Schoone Letteren, hetzij door het bekleeden van eene openbare wetenschappelijke betrekking, die onderscheiding waardig zijn;
2o vreemdelingen, in Nederland gevestigd, die aan dezelfde vereischten voldoen. | 4. Tot gewone leden kunnen benoemd worden: 1o Nederlandsche onderdanen, waar ook gevestigd, die als beoefenaars der Nederlandsche Taal- en Letter-, Geschied- en Oudheidkunde of Schoone Letteren, of uit hoofde van het door hen bekleede ambt die onderscheiding waardig zijn;
2o Personen, die - geen Nederlandsch onderdaan - a. zich door hun in het Nederlandsch of Afrikaansch gestelde geschriften als verdienstelijke beoefenaars der Nederlandsche Taal- en Letter-, Geschied- en Oudheidkunde of Schoone Letteren hebben doen kennen, of b. in hun vaderland uitingen van Nederlandsche beschaving krachtig hebben bevorderd. |
| |
| |
5. De leden worden gekozen door de Jaarlijksche Vergadering. Ieder gewoon lid is gerechtigd, zijn stem uit te brengen. Zij die van dat recht gebruik willen maken, zorgen dat het hun nevens de candidatenlijst toegezonden stembiljet, duidelijk ingevuld en met hun naam onderteekend, uiterlijk 24 uren vóór den aanvang der Vergadering is ingekomen bij den Secretaris. Eene in de voorafgaande Maandvergadering te benoemen Commissíe van Leidsche leden maakt den uitslag der stemming den avond te voren op, en deelt dien aan de Vergadering mede. | 5. Personen, die niet in de termen van artikel 4 vallen, maar zich door hun geschriften of op andere wijze verdienstelijk hebben gemaakt ten aanzien van de Nederlandsche Taal- en Letter-, Geschied- en Oudheidkunde of Schoone Letteren, kunnen tot buitengewone leden benoemd worden.
Zij hebben geen verplichtingen en geen andere rechten dan het bijwonen van de vergaderingen met raadgevende stem. |
6. Elk lid is bevoegd, anderen tot het lidmaatschap voor te dragen. Hij geeft daartoe vóór 1 Mei aan den Secretaris hunne namen op, met bijvoeging der redenen. | 6. Elk gewoon lid is bevoegd, anderen tot het lidmaatschap voor te dragen. Men geeft daartoe vóór 1 Mei aan den Secretaris hun namen op, met bijvoeging der redenen. |
7. De namen der voorgestelden worden aan de Maandelijksche Vergadering van Mei opgegeven, die het getal bepaalt der daaruit te benoemen leden.
De namen der voorgedragenen, met die der voorstellers en de redenen der voordracht, worden bij den beschrijvingsbrief voor de Jaarlijksche Vergadering aan de leden der Maatschappij vertrouwelijk medegedeeld. | 7. De namen der voorgestelden worden aan de Maandelijksche Vergadering van Mei opgegeven, die het getal bepaalt der daaruit bij stemming te benoemen leden.
De namen der voorgedragenen, met die der voorstellers en de redenen der voordracht, worden bij den beschrijvingsbrief voor de Jaarlijksche Vergadering aan de gewone leden der Maatschappij vertrouwelijk meegedeeld. |
8. Van de voorgestelden zijn, tot het bepaalde getal, gekozen die de meeste, mits niet minder dan een vierde van de uitgebrachte stemmen op zich vereenigd hebben.
Ingeval twee of meer voorgestelden een gelijk aantal stemmen op zich vereenigd hebben, beslist de Vergadering, of allen, dan wel geen, of één of meer hunner als gekozen worden beschouwd. Ook kan herstemming plaats hebben. | 8. Ieder gewoon lid is gerechtigd, zijn stem uit te brengen. Zij die van dat recht gebruik maken, zorgen dat het hun nevens de candidatenlijst toegezonden stembiljet, duidelijk ingevuld en met hun naam onderteekend, uiterlijk 24 uur vóór den aanvang der Jaarlijksche Vergadering is ingekomen bij den Secretaris. Een in de voorafgaande Maandvergadering te benoemen Commissie van Leidsche leden maakt den uitslag der stemming den avond te voren op, en deelt dien aan de Vergadering mede. |
9. De Secretaris geeft aan de gekozen leden schriftelijk kennis van de be- | 9. Van de voorgestelden zijn, tot het bepaalde getal, benoemd die de |
| |
| |
noeming, met toezending van een exemplaar der Wet. | meeste, mits niet minder dan een vierde van de uitgebrachte stemmen, op zich vereenigd hebben.
Ingeval twee of meer voorgestelden een gelijk aantal stemmen op zich vereenigd hebben, beslist de Vergadering of allen, dan wel geen of één of meer hunner als benoemd worden beschouwd. Ook kan herstemming plaats hebben. |
10. Die de benoeming aannemen, ontvangen het bewijs van lidmaatschap en een exemplaar van de Naamlijst der Leden. | 10. De Secretaris geeft aan de be noemden schriftelijk kennis onder toezending van een exemplaar der Wet. |
11. De leden betalen eene jaarlijksche bijdrage van tien gulden. | 11. Na aanneming der benoeming ontvangen zij, met het bewijs van lidmaatschap, een exemplaar van de Naamlijst der Leden. |
12. Wanneer iemand, die voor zijn lidmaatschap bedankt heeft, aan het Bestuur zijn wensch te kennen geeft om weder als lid te worden opgenomen, is het Bestuur bevoegd, indien het oordeelt dat daartoe termen bestaan, zonder hernieuwde voordracht aan de Jaarlijksche Vergadering aan dien wensch te voldoen. | 12. De gewone leden betalen een jaarlijksche bijdrage van tien gulden. |
13. Er kunnen, op voordracht van het Bestuur, door de Jaarlijksche Vergadering Eereleden benoemd worden.
Zonder bijdrage te betalen, hebben de Eereleden de rechten der gewone leden. In de vergaderingen nemen zij plaats aan de rechterzijde van den Voorzitter. | 13. Wanneer iemand, die voor zijn lidmaatschap bedankt heeft, aan het Bestuur zijn wensch te kennen geeft om weder als lid te worden opgenomen, is het Bestuur bevoegd, indien het oordeelt dat daartoe termen bestaan, aan dien wensch te voldoen. |
14. Elk lid is bevoegd, voorstellen te doen. Voor zoover deze op de Jaarlijksche Vergadering moeten behandeld worden, zendt hij ze, met opgave der redenen, aan den Secretaris vóór den 1sten April. | 14. De Jaarlijksche Vergadering kan, op voordracht van het Bestuur, Eereleden benoemen.
Zonder bijdrage te betalen, hebben de Eereleden de rechten der gewone leden. In de vergaderingen nemen zij plaats aan de rechterzijde van den Voorzitter. |
15. Vreemdelingen, niet in Nederland gevestigd, die zich door hunne geschriften of op andere wijze als beoefenaars of voorstanders der Nederlandsche Taal- en Letter-, Geschied- en Oudheidkunde of Schoone Letteren | 15. Elk gewoon lid is bevoegd, voorstellen te doen. Voor zoover deze op de Jaarlijksche Vergadering moeten behandeld worden, zendt hij ze, met opgave der redenen, aan den Secretaris vóór den 1sten April. |
| |
| |
verdiensteiijk hebben gemaakt, kunnen, op de wijze bepaald bij de artt. 5-8, tot buitenlandsche leden benoemd worden.
De Secretaris geeft aan de gekozen buitenlandsche leden schriftelijk kennis van hunne benoeming, met toezending, van een exemplaar der Wet en van eene opgave der in de laatste jaren door of vanwege de Maatschappij uitgegeven werken; hij vestigt daarbij tevens hunne aandacht op het voorlaatste lid van dit artikel.
Na aanneming der benoeming ontvangen zij, met het bewijs van lidmaatschap, een exemplaar van de Naamlijst der Leden.
Zij hebben geene verplichtingen, en geene andere rechten dan het bijwonen der vergaderingen met raadgevende stem.
Indien zij dit verlangen, worden hun dezelfde rechten als aan de gewone leden toegekend en rusten op hen dezelfde verplichtingen.
Wanneer zij zich hier te lande vestigen, worden zij onder de gewone leden opgenomen. | |
16. Net bestuur kan teil hoogste tien leden per jaar, hetzij Nederlanders of vreemdelingen, benoemen. | 16. Het bestuur kan ten hoogste tien leden per jaar benoemen, zoo gewone als buitengewone. |
36. Bij afwezigheid wordt de Voorzitter door het oudste, de Secretaris of Penningmeester door het jongste der aanwezige leden van het Bestuur vervange. | 36. Bij afwezigheid wordt de Voorzitter vervangen door het oudste in benoeming der aanwezige bestuursleden, de Secretaris of Penningmeester door het jongste. |
41. Tot het bijwonen der Maandelijksche Vergaderingen worden, de leden, die te Leiden of in de nabijheid wonen, door den Secretaris, ten minste twee dagen te voren, schriftelijk opgeroepen met opgave van de punten ter behandeling. De overige in Nederland gevestigde leden worden alleen dan geregeld opgeroepen, wanneer zij hunnen wensch daartoe schriftelijk aan den Secretaris hebben medegedeeld. | 41. Tot het bijwonen der Maandelijksche Vergaderingen worden de leden, die te Leiden of in de nabijheid wonen, door den Secretaris, ten minste twee dagen te voren, schriftelijk opgeroepen met opgave van de punten ter behandeling. De overige gewone leden worden alleen dan geregeld opgeroepen, wanneer zij hun wensch daartoe schriftelijk aan den Secretaris hebben medegedeeld. |
| |
| |
Overgangsbepalingen.
Het Bestuur beslist, welke ‘buitenlandsche leden’ van art. 15 Wet van 1926 volgens art. 4, 2o van deze nieuwe Wet onder de gewone en welke onder de buitengewone leden vallen.
Rechten en verplichtingen, vóór 1930 door ‘buitenlandsche leden’ (Wet van 1926) aanvaard, blijven bestaan.
Het Bestuur stelt de vroegere ‘buitenlandsche leden’, die volgens de nieuwe Wet onder de gewone leden zijn opgenomen, van deze verandering in kennis, en verzoekt hun mede te deelen, of zij bereid zij de verplichtingen van gewone leden op zich te nemen, indien zij zijn hiertoe nog niet bereid hebben verklaard. Bij ontkennend antwoord verkrijgen zij geen andere rechten dan die welke de Wet aan buitengewone leden toekent.
Be gewone leden, bedoeld in art. 4, 2o, kunnen desverkiezend, zoolang het Bestuur er termen toe aanwezig acht, met de betaling van een jaarlijksche bijdrage van vijf gulden volstaan.
Toelichting.
De bedoeling van de voorgestelde wetswijziging is om de Nederlandsche landsgrens te vervangen door de Nederlandsche taalgrens als norm in het samenstel van voorwaarden voor het lidmaatschap, en dienovereenkomstig de groepeering gewone en buitenlandsche leden te vervangen door een indeeling: gewone en buitengewone.
Zij wier moedertaal is het Nederlandsch en die het doel nastreven dat het onze is, kunnen, wanneer zij wonen aan gene zijde van de grens en niet de Nederlandsche nationaliteit hebben, tot heden slechts als buitenlandsche leden deel uitmaken van onze maatschappij. Na wetswijziging kunnen hun, die ons in den arbeid zóó na staan, als aan gelijken plaatsen worden ingeruimd.
Voorts is de redactie herzien en de rangschikking meer logisch geordend van artikelen, waar bij vroegere wetswijzigingen stukken werden ingezet, zonder dat het oude dat daarmee niet in overeenstemming was, werd weggebroken of gewijzigd.
Artikel 4-oud vergelijke men met artikel 4-nieuw, 5-oud met 8-nieuw, 6-oud met 6-nieuw, 7-oud met 7-nieuw, 8-oud met 9-nieuw, 9-oud met 10-nieuw, 10-oud met 11-nieuw, 11-oud met 12 nieuw, 12-oud met 13-nieuw, 13-oud met 14 nieuw, 14-oud met 15-nieuw, 15-oud met 4 en 5-nieuw, 16-oud met 16-nieuw, 36-oud met 36-nieuw en 41-oud met 41-nieuw.
De laatste der overgangsbepalingen houdt rekening met de omstandigheid dat het, uithoofde van de waardedaling van sommige buitenlandsche valuta's, voor vele niet-Nederlandsche onderdanen wel zeer bezwaarlijk zou zijn, om de gewone jaarlijksche bijdrage te voldoen.
Leden die amendementen willen indienen, worden verzocht deze bij den Secretaris in te zenden vóór 31 Mei.
XIII.
Verkiezing van twee Bestuursleden in de plaats van de Heeren J.W. Muller en J.H. Kern, die aan de beurt van aftreden en niet herkiesbaar zijn. De Maandelijksche Vergadering stelt voor de dubbeltallen:
1. a. Dr Ph. S. van Ronkel.
b. Dr R. van der Meulen.
2. a. W.J.J.C. Bijleveld.
b. Mr. D. van Blom.
| |
| |
XIV.
Verkiezing van leden in de drie Vaste Commissiën.
1. Commissie voor Taal- en Letterkunde.
Verkíezing van twee leden in de plaats der aftredende leden J. Heinsius en J.W. Muller. De Commissie stelt voor de dubbeltallen:
1. a. Dr J. Hensius.
b. Mej. Dr J.H. van Lessen.
2. a. Dr J.W. Muller.
b. Dr A.A. Verdenius.
2. Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
Verkiezing van vier leden in de plaats van wijlen Mr Dr J.C. Overvoorde en Dr P.T. Blok en van de aftredende leden J. Huizinga en W.J.J.C. Bijleveld. De Commissie stelt voor de dubbeltallen:
1. a. J. Kleyntjens S.J.
b. Dr J.A.J. Barge.
3. a. Dr J. Huizinga.
b. Dr N.J. Krom.
2. a. Mr D. van Blom.
b. Dr N.J. Krom.
4. a. W.J.J.C. Bijleveld.
b. Dr J.A.J. Barge.
3. Commissie voor Schoone Letteren.
Verkiezing van een lid in de plaats van den Heer K.J.L. Alberdingk Thijm, die aan de beurt van aftreden doch herkiesbaar is. De Commissie stelt voor het dubbeltal:
a. K.J.L. Alberdingk Thijm.
b. Mr A. van der Leeuw.
Namens het Bestuur, H.T. Damsté, Secretaris.
Tegenwoordig zijn de Bestuursleden: J.H. Kern, Voorzitter, H.T. Damsté, Secretaris, J. Heinsius, Penningmeester, A.A. van Rijnbach, Bibliothecaris, J.W. Muller, N.J. Krom, F. de Meyier, L. Knappert, G. André de la Porte, A.A. van Schelven, de gewone leden: J.C. Ramaer, A.A. Beekman, B.A.P. van Dam, C. Snouck Hurgronje, Ph. S. van Ronkel, D. Wouters, W.M.C. Regt, C. de Vooys, R. van der Meulen, J.J.L. Duijvendak, A. Beets, A. Eekhof, N. van Wijk, J.J. Bruna, P.A.A. Boeser, J.L. Walch, P.A. Meilink, W. Moll, A.A. Verdenius, C.H. Ph. Meijer, B. Becker, C.A.J. van Dishoeck, G. Hulsman, M.E. Kronenberg, W.L. de Vreese, D.C. Hesseling, W.J.J.C. Bijleveld, O.C. van Hemessen, Catharina van Rennes, Fred. Oudschans Dentz, P.J. de Kanter, E. van Lokhorst, J.M. Sterck-Proot, P. Verdoes, J.H. Plantenga, J.J. van Bolhuis, H. Ph. Visser 't Hooft, C. Bake, A.G. de Leeuw, Z. Stokvis, Albertine Draaijer-de Haas, M. Ramondt, Waldie van Eck, J.H. van Lessen,
| |
| |
Mea Mees-Verwey, J. Huizinga, J. Clay, M. van Tuyl van Serooskerken, C. Serrurier, Annie van Wageningen-Salomons, E. Kruisinga, G.S. Overdiep, D. van Blom, H.W.J. Kroes, J.F.L. de Balbian Verster, Cornelis Veth, F. Mijnssen, Elisabeth Zernike, A. Loosjes, Ed. Th. J. Brom, A. Bonger, J.M. Romein, W.L. Boldingh-Goemans, M.C. van Zeggelen, K.H. de Raaf, C.B. van Haeringen, P.J.M. van Gils, P. Endt, M. Nijhoff, W.C. Mees, F.S. Knipscheer, J.A.J. Barge, H.T. Colenbrander, J.F.M. Sterck, N. van der Laan, Dirk Coster, C. Peltenburg, K.J. Riemens; en het buitenlandsch lid Jozef Muls
I. De Voorzitter, de heer Dr J.H. Kern, opent om halftwaalf de vergadering met een toespraak (Bijlage I).
Op voorstel van het Bestuur besluit men punt II te behandelen na de pauze ná punt XI en vóór punt XII en de behandeling van XIII en XIV te doen volgen op die van X.
III-IV. De Secretaris en de Bibliothecaris lezen hun verslagen voor (Bijlagen III en IV).
V. Namens de uit de heeren Dr D.C. Hesseling en Dr J.W. Muller bestaande Commissie voor het nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester (Bijlage V) meldt de heer Hesseling, onder mededeeling van posten, dat alles in orde is bevonden, zoodat wordt voorgesteld den Penningmeester te dechargeeren; wat geschiedt, onder dankbetuiging aan den Penningmeester en de Commissie.
VI-VIII. De Secretarissen van de Commissies voor Taal- en Letterkunde en Geschied- en Oudheidkunde, Dr A.A. van Rijnbach en Mr D. van Blom, lezen hun jaarverslagen voor; Mej. F. de Meyier dat van de Commissie voor Schoone Letteren (Bijlagen VI-VIII).
Buiten de agenda om doet de Voorzitter thans namens het Bestuur het voorstel om aan H.K.H. Prinses Juliana het buitengewoon eerelidmaatschap aan te bieden, een voorstel dat bij acclamatie wordt aangenomen.
IX. Namens de door de Maandvergadering van 2 Mei aangewezen Commissie voor Stemopneming meldt de heer W.J.J.C. Bijleveld den uitslag der stemming over de ingevolge besluit der Maandvergadering te benoemen 20 gewone en 5 buitenlandsche nieuwe leden. Ingeleverd zijn 229 stembiljetten. Het grootste aantal stemmen op één candidaat uitgebracht is 106. Voor de 20ste plaats komen drie candidaten in aanmerking, allen met 57 stemmen. De Commissie stelt voor alle drie te benoemen, dus totaal 22 gewone leden. De Vergadering keurt dit goed. Zoo worden benoemd:
| |
Gewone Leden:
Dr M.A. van Andel, te Gorinchem.
Dr L.J. van Apeldoorn, te Amsterdam.
| |
| |
Dr S. Baert de la Faille, te Wassenaar.
Mevr. H. Baert de la Faille-Wichers Hoeth, te Wassenaar.
H. Beckering Vinckers, te Zaltbommel.
Dr C.C. Berg, te Leiden.
Dr J.P. de Bie, te 's Gravenhage.
Dr J.H. Boeke, te Leiden.
Dr C.A. Crommelin, te Leiden.
Th. Dorren, te Valkenburg.
Mevr. M.L.H. Eerdbeek-Claasen, te Katwijk a/d Rijn.
Mr S.J. Fockema Andreae, te Leiden.
Dr J. Haantjes, te Londen.
G. Horrëus de Haas, te Zwolle.
Mevr. E.J. Huizenga-Onnekes, te Ten Boer (Gr.).
A.D.A. de Kat Angelino, te 's Gravenhage.
R.A. Kern, te Leiden.
D. Kouwenaar, te Amsterdam.
Dr J.H. Kramers, te Oestgeest.
Mej. Dr S.A. Krijn, te Amsterdam.
J. Smit, te 's Gravenhage.
Mej. J. Zwartendijk, te Rotterdam.
| |
Buitenlandsche Leden:
Gerrit J. Diekema, te 's Gravenhage.
J. J-B. M.I. van Nijlen, te Brussel.
Dr F. Prims, te Antwerpen.
H. Reimers, te Colombo.
Dan. de Villiers, te 's Gravenhage.
X. De Voorzitter meldt, dat het Bestuur, in opvolging van het advies van de Commissie voor Schoone Letteren, met den jaarlijks uitgeloofden prijs van aanmoediging, geheeten ‘C.W. van der Hoogt-prijs’ groot f 1000 bekroond heeft Antoon Coolen's ‘Het donkere licht’.
XIII-XIV. Aan de orde komt de verkiezing van twee Bestuursleden en leden in de drie Vaste Commissiën. De Voorzitter verzoekt den aanwezigen het als stembiljet ingerichte stuk van den Beschrijvingsbrief uit te scheuren en in te leveren; òngewijzigd indien men bedoelt de éérste candidaten te steunen, en anders met wijziging van het biljet in overeenstemming met zijn menschen.
Nadat inlevering heeft plaats gehad, schorst de Voorzitter de vergadering en worden de leden genoodigd tot het noenmaal.
Nadat de vergadering te halfdrie is heropend, blijken met overgroote meerderheid te zijn gekozen: in het Bestuur de heeren Dr Ph. S. van Ronkel en W.J.J.C. Bijleveld; in de Commissie voor Taal- en Letterkunde Dr J. Heinsius en Dr J.W. Muller; in de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde J. Kleyntjes, Mr D. van Blom, Dr J. Huizinga en W.J.J.C. Bijleveld; en in
| |
| |
de Commissie voor Schoone Letteren K.J.L. Alberdingk Thijm.
XI. Het voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Vaste Fonds f 200 aan den heer D.J. van der Ven af te staan, als bijdrage in de kosten van een te vervaardigen Nederlandsche Volkskunstfilm, vindt bestrijding bij den heer Endt, die twijfel heeft hooren opperen en zelf ook twijfel oppert aan de wetenschappelijke waarde van de door den heer Van der Ven in elkaar gezette films. Hij verlangt stemming. De meeste stemmen blijken vóór de subsidieverleening, zoodat daartoe wordt besloten.
De f 400, welke de Maandelijksche Vergadering heeft voorgesteld te bestemmen voor het samenstellen van de kopij van een supplement 1921-1930 op Petit's Repertorium voor Vaderlandsche Geschiedenis, - licht de voorzitter toe - moeten ook komen uit de renten van het Vaste Fonds. Tot die uitgaaf wordt door de Vergadering besloten.
Punt II van den Beschrijvingsbrief komt aan de orde, en ter vervanging van den heer Emmanuel de Bom, die door ziekte verhinderd is zijn aangekondigde rede over ‘Het proza van Guido Gezelle’ te houden, spreekt Mr Jozef Muls, conservator van het Koninklijk Museum van Schoone Kunsten te Antwerpen, over ‘De nationale beteekenis van Guido Gezelle’ (Bijlage II). De Voorzitter dankt den heer Muls voor de bereidwilligheid, waarmee hij zich beschikbaar heeft gesteld om den heer De Bom te vervangen en voor de groote vergoeding die hij heeft geschonken voor hetgeen wij moesten derven. Hem te hooren - het applaus heeft dat reeds getuigd - was een bijzondere genieting.
XII. Het bestuursvoorstel tot wijziging van de Wetsartikelen 4-16, 36 en 41 en tot vaststelling van eenige overgangsbepalingen komt nu in behandeling.
De voorgestelde nieuwe artikelen wenscht het Bestuur nog in dier voege te amendeeren, dat in art. 4 sub 1 tusschen de woorden ‘beoefenaars’ en ‘der’ worden ingevoegd de woorden ‘of bevorderaars’, en dat van artikel 9 de eerste alinea, kome te luiden: ‘Van de voorgestelden zijn, tot het bepaalde getal, benoemd die de meeste stemmen, mits niet minder in getal dan een vierde van de ingekomen stembriefjes, op zich vereenigd hebben.’
Nadat in artikel 14, op voorstel van Mej. Kronenberg, nog geschrapt is de slotzin: ‘In de vergaderingen nemen zij plaats aan de rechterzijde van den Voorzitter’, worden de dus gewijzigde nieuwe artikelen eerst een voor een en dan gezamenlijk goedgekeurd en aangenomen.
Bij de rondvraag oppert de heer De Vreese om het noenmaal ietwat te moderniseeren.
Met een woord van dank aan de aanwezigen voor hun opkomst sluit de Voorzitter omstreeks 3 uur de vergadering.
|
|