Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1925

[p. 52]

Bijlage IV. Verslag van den bibliothecaris.

De bibliotheek werd in het afgeloopen jaar vermeerderd met drie handschriften, een verzameling brieven, 290 boeken, 33 overdrukken en de vervolgen van een groot aantal tijdschriften en genootschapswerken.

De handschriften zijn die van eenige werken van den heer G.G. van As, ons door den schrijver geschonken. De verzameling brieven van bekende letterkundigen uit de 19de eeuw, afkomstig uit de nalatenschap van het echtpaar Bosboom-Toussaint, en ons geschonken door ons medelid den heer J. Bosboom Nz., vormt een vervolg op de ten vorigen jare vermelde collectie. Ons eerelid Dr. S.G. de Vries bood op de maandelijksche vergadering van 6 Maart, waarin hij een voordracht hield over de persoonlijke betrekkingen tusschen Jacob Grimm en Matthias de Vries, het Album aan van het door De Vries in de jaren '40 te Leiden opgerichte dispuut Belgicis Litteris Sacrum.

Ook onder de boeken zijn dit jaar weder vele geschenken. Een kostbaar werk, ook om de uitvoering, de Geschiedenis der Nederlandsche Handelmaatschappij, werd ons vanwege haar bestuur toegezonden. Min of meer omvangrijke boekgeschenken mochten wij ontvangen van onze medeleden Mr. M.G.L. van Loghem (Fiore della Neve) en G. Hulsman, die ons een groot aantal hunner werken zonden, en van Dr. J.W. Muller, die Uw bibliothecaris een verzameling boeken, waaronder vele dissertaties, die in onze bibliotheek nog niet aanwezig waren, uit zijn bibliotheek liet kiezen, terwijl Dr. J.E. Kroon ons wederom evenals ten vorigen jare verplichtte door aan onze boekerij een aantal oude Almanach's de Gotha af te staan in jaargangen die wij nog niet bezaten.

Voorts ontvingen wij nog een groot aantal werken van andere in onze bibliotheek belang stellende medeleden. Het zij mij geoorloofd hier enkele namen te noemen. Op het gebied der Nederlandsche taalkunde werd onze bibliotheek verrijkt door geschenken van de heeren Kern, Heinsius en Kruisinga; op dat der geschiedenis van de Nederlandsche letterkunde door de heeren Te Winkel, Sterck, Walch, Barnouw, Wille, Kaakebeen, Jan de Vries en Greshoff, op dat der fraaie letteren door Mevr. van Hille-Gaerthé, op dat der Nederlandsche politieke en sociale

[p. 53]

geschiedenis door de heeren Breen, H.E. Knappert, van Hogerlinden en den Kaapschen archivaris Graham Botha; der Nederlandsche kerkgeschiedenis door Dr. L. Knappert en J.H. Gunning JHz.; der wijsbegeerte van de geschiedenis door Dr. Wijnaendts Francken. De Fransche taal en letterkunde werd aangevuld door de heeren Tielrooy en Premsela; De Duitsche en Oud-Germaansche door de heeren Borchling te Hamburg en E. Rooth te Upsala; de Engelsche door Dr. B.A.P. van Dam met zijn vertaling van Shakespeare's Hamlet.

Aan al deze genoemde en ongenoemde gevers en geefsters worde hier nogmaals de dank der Maatschappij betuigd.

Aangekocht werden dit jaar onder meer een aantal werken van Nederlandsche schrijvers en schrijfsters zooals Herman Heyermans, Henri van Booven, Mevr. van Gogh-Kaulbach, Eilkema de Roo, Jo de Wit, D. Th. Jaarsma e.a.; van Vlaamsche schrijvers als Maurits Sabbe, Felix Timmermans en Anton Thiry en een verzameling Afrikaansche werken in proza en poëzie.

Wij abonneerden ons op het jaarboekje ‘Oud-Utrecht’, en ontvingen in ruilverkeer het tijdschrift Teuthonista, dat in de plaats gekomen is van het Zeitschrift für Deutsche Mundarten.

Ten slotte betuig ik gaarne mijn dank aan de Bibliotheekcommissie voor den mij verleenden steun en raad, alsmede aan de directie, ambtenaren en beambten der Universiteits-bibliotheek voor de goede zorgen, waarmede zij ook dit jaar weder de belangen onzer boekerij hebben behartigd.