Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1924

[p. 60]

Bijlage IV. Verslag van den bibliothecaris.

De bibliotheek werd in het afgeloopen jaar vermeerderd met 3 handschriften, een verzameling brieven, 210 boeken, 45 overdrukken en de vervolgen van een groot aantal tijdschriften en genootschapswerken.

Van de handschriften wil ik hier in de eerste plaats melding maken van het eenigst bekend oorspronkelijk gedicht van Jacob Geel, getiteld: Voornemens, een geschenk van ons eerelid dr. S.G. de Vries. Van dr. F. van Gheel Gildemeester te 's Gravenhage ontvingen wij een, voorzoover mij bekend, onuitgegeven opstel van den vroegeren Rijksarchivaris mr. L. Ph. C. van den Bergh: Het Nederduitsch beschouwd als eene arme en onbeschaafde taal. Prof. J.W. Muller schonk ons zijn (als college gegeven) levensbericht van prof. Kalff in handschrift.

Een belangrijke verzameling brieven, afkomstig uit de nalatenschap van het echtpaar Bosboom-Toussaint, mochten wij ontvangen van den heer J. Bosboom Nz. Hieronder zijn brieven van Tollens, Van Lennep, Beets, Hasebroek, Potgieter, Busken Huet, Schaepman, Alberdingk Thijm en andere bekende letterkundigen.

Ook onder de boeken zijn dit jaar weder vele geschenken. Van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ontvingen wij o.a. de kostbare uitgave der Notulen van Zeeland 1574-1586, in vijf deelen. Prof. Blok schonk ons het 1^ste deel van den 3^den druk zijner geschiedenis van het Nederlandsche Volk; prof. Hesseling den 2^den druk van zijn boek over het Afrikaansch; dr. Bierens de Haan zijn boeken: Wereldorde en Geestesleven, en: Dante's Mystische Reis; mej. C.M. Vissering o.a. haar fraaie werk: Een reis door Oost-Java, en De Kust van Smaragd; dr. Walch zijn tooneelstuk: Het Leven van een Heilige (St. Franciscus van Assisi); de heer H. van der Kloot Meyburg drie zijner werken: Onze oude Boerenhuizen, Onze oude Dorpskerken, en: Bouwkunst in de Stad en op het Land; de heer J.H. Gunning JHzn. het 2^de en 3^de deel van Het Leven en de Werken van prof. dr. J.H. Gunning; mevr. Mollinger-Hoyer (Ellen) Van eenen Koningszoon en Een Vriendschap.

Dr. J.E. Kroon verplichtte ons door aan onze boekerij een aantal oude Almanach's de Gotha ten geschenke te geven in jaargangen die wij nog niet bezaten. En van den heer R.J.

[p. 61]

Schierbeek RJzn., die onze bibliotheek reeds zoovele jaren met zijn geschenken heeft verrijkt, mochten wij nog een dertigtal werken op verschillend gebied ontvangen.

Aan al deze genoemde en aan een nog grooter aantal wegens plaatsgebrek ongenoemde gevers en geefsters worde hier nogmaals de dank onzer Maatschappij getuigd.

Aangekocht werden dit jaar onder meer de verschillende gedenkboeken van het regeeringsjubileum van H.M. de Koningin, een aantal prozawerken van Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers, eenige werken over het Afrikaansch, het Rheinisches Wörterbuch, en eenige 17^de eeuwsche Zuidnederlandsche Catholica.

Wij abonneerden ons op het letterkundig tijdschrift Orpheus, op het Historisch Tijdschrift, op het te Bergen-op-Zoom verschijnende tijdschrift St. Geertruydtbronne, gewijd aan de volkskunde van Westelijk N.-Brabant, en op de te Budapest uitgegeven Hongaarsch-Hollandsche Revue. Het tijdschrift De Witte Mier ontvingen wij ten geschenke van ons medelid Greshoff.

Aan de in het jubileumjaar van H.M. de Koningin in Den Haag en Amsterdam gehouden Letterkundige Tentoonstelling namen wij deel door de inzending van een aantal handschriften en boeken.

Ten slotte betuig ik gaarne mijn dank aan de Bibliotheek-commissie voor den mij verleenden steun en raad, alsmede aan de directie, ambtenaren en beambten der Universiteitsbibliotheek voor de goede zorgen, waarmede zij ook dit jaar weder de belangen onzer boekerij hebben behartigd. Het is mij hierbij een behoefte, in het bijzonder den afgetreden bibliothecaris, ons eerelid dr. S.G. de Vries, te danken voor al hetgeen hij gedurende zijn bibliothecariaat voor onze boekerij heeft gedaan.