Bijlage VI. Verslag der commissie voor taal- en letterkunde.
De Commissie voor Taal- en Letterkunde heeft in het afgeloopen jaar acht keer vergaderd onder voorzitterschap van den Heer Hesseling; de Heer Knuttel nam het secretariaat waar.
De aftredende leden Muller en Hesseling werden door de Maandelijksche Vergadering der Maatschappij herbenoemd.
Van het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, welks redactie de Commissie in handen heeft, kwam het 40ste deel compleet, het begin van deel 41 is ter perse.
De voorgenomen nieuwe uitgaaf van H. Smeeks' Beschrijvinge van het magtig koningrijk Krinkekesmes, in de onder de auspiciën der Maatschappij bij den uitgever Oosthoek te Utrecht verschijnende reeks, is nog niet in een verder stadium gekomen. Dr. W.H. Staverman, die de zorg er voor op zich had genomen, kon nog niet dadelijk den noodigen tijd vrijmaken. Inmiddels verscheen in Amerika een herdruk van het belangrijkste gedeelte, bezorgd door den Heer Hubbard; er zal nu nagegaan moeten worden, of hierna voor de door de Commissie beoogde uitgaaf nog plaats blijft.
Ook nu weder werden de vergaderingen besloten met wetenschappelijke mededeelingen van de leden. De Heer Vander Meulen besprak mnl. pernous, een afleiding van den plaatsnaam Pernau, in het Middelnederlandsch Woordenboek verkeerd verklaard, gaf een uitleg van elc op sijn hooft soeken (Reinaert II, vs. 4192), daarbij uitgaande van het zoeken van ongedierte als liefdedienst, een bekend motief in vele volksliteraturen, en toonde aan dat de tot nog toe niet algemeen aangenomen afleiding van kippig (slecht van gezicht) van kip door het gebruik van verschillende Slavische woorden wordt gesteund. De Heer Boekenoogen vestigde de aandacht op eenige taalkundige eigenaardigheden in de memorie van Isaack de Rasière (Ned. Archief voor Kerkgesch., N.S., Dl. XV) en sprak verder over enkele oude beroepsnamen, die nog nadere verklaring behoeven. De Heer Hesseling behandelde eenige merkwaardige parallellen tusschen Nederlandsche en Grieksche zegswijzen. De Heer Muller wees op de overeenkomst tusschen Hooft's Galathea, siet den dacht comt aen en een ongeveer gelijktijdig Nieuwlatijnsch gedicht