Minder gelukkig was de Commissie met betrekking tot de volksboeken Salomon ende Marcolphus en Die Ridder metter Swane, waarvan de kopij nog niet geheel gereed kwam. Wat het eerste werk betreft, moet de oorlogstoestand in België in aanmerking genomen worden, waardoor Prof. De Vreese in zijn arbeid werd belemmerd.
Evenals vorige jaren werden de vergaderingen besloten met wetenschappelijke mededeelingen.
De Heer Heinsius handelde een plaats in de psalmen van Notker, het woord eimet, in de beteekenis van etgroen, en de ei-klank in scheiden.
De Heer Hesseling besprak de romans van Bruno Daalberg, zoowel uit een letterkundig als uit een taalkundig oogpunt en knoopte daaraan vast eenige beschouwingen over den persoon van den schrijver, die gedeeltelijk van de gangbare afweken.
De Heer Beets behandelde den naam joosjesthee en toonde aan, dat het eerste lid dezer samenstelling ontleend is aan een Chineesch woord met de beteekenis parelthee. Ook gaf hij, na eerst de onhoudbaarheid van vroegere veronderstellingen te hebben aangetoond, de verklaring van het gebruik van Jordaan als naam voor een deel van Amsterdam. Overtuigend bleek, dat hier slechts sprake kan zijn van een bijzonder gebruik van den bekenden riviernaam.
De Heer Kalff bracht nogmaals den persoon van De Wakker van Zon (Bruno Daalberg) ter sprake, gaf een voorbeeld van de bekendheid van Antonides in Duitschland uit 1734 en deelde een paar parallellen mede van de geschiedenis van de drie ringen uit Marieken van Nijmegen.
De Heer Verdam besprak het pas gereproduceerd