Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1908
(1908)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||
Handelingen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||
Verslag van de jaarlijksche vergadering, gehouden te leiden op den 10den Juni 1908.De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
Leiden, den 16den Mei 1908. M.
Bij dezen heb ik de eer U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Woensdag den 10den Juni, des voormiddags klokke elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur alhier. De orde der werkzaamheden is als volgt:
I.
Opening der Vergadering door den Voorzitter, Prof. Dr. L. Knappert, met eene toespraak.
Voordracht van den Heer Prof. Dr. Is. van Dijk: ‘Over Stijl’.
III.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende hetzelfde tijdsverloop. | |||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||
IV.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
V.
Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester.
VI.
Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
VII.
Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
VIII.
Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden.
IX.
Voorstel der Maandelijksche Vergadering om van de interessen van het Fonds eene som van ten hoogste 600 gld. te stellen ter beschikking der Commissie voor Taal- en Letterkunde, voor de uitgave der verzamelde werken van Bellamy.
X.
Verkiezing van twee Bestuursleden in de plaats van het aftredende lid, Dr. G. Kalff en van het overleden lid Mr. A. Telting. De door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltallen bestaan uit de Heeren: 1. a. Dr. A. Kluyver. b. Ch. A. van Ophuysen. 2. a. Mr. S. Gratama. b. Dr. B.A.P. van Dam.
XI.
Verkiezing van een Bibliothecaris in de plaats van den volgens art. 75 der Wet aftredenden titularis. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. L.D. Petit. b. Dr. G. Kalff.
Namens het Bestuur, S.G. de Vries, Secretaris. | |||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||
De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: L. Knappert, Voorzitter, J. Heinsius, Penningmeester, J.S. Speyer, J. Verdam, G. Kalff, H. Brugmans, C.H. Th. Bussemaker, S.G. de Vries, Secretaris, door L.D. Petit, Bibliothecaris, door de Leden: S.D. van Veen, P.J. Blok, G.W.W.C. bn. van Hoëvell, J.M. Hoogvliet, W.J. Leendertz, A.A. Vorsterman van Oyen, H.M. Werner, J.H. Abendanon, C.H. Ph. Meyer, C. Bake, Mej. E.M.A.J. Soer, Mej. J.A. Wolters, Mej. A.G. de Leeuw, Mej. A. van der Flier, K.H. de Raaf, F. Pijper, Is. van Dijk, G. Wildeboer, G. Hulsman, M. Esser, S. Baart de la Faille, V. Loosjes, C.A. Verrijn Stuart, H.E. van Gelder, D.C. Hesseling, Ch. A. van Ophuysen, J. Craandijk, J.H.C. Kern, P.D. Chantepie de la Saussaye, G.F. Haspels, W.B. Kristensen, C.J. Wijnaendts Francken, B.D. Eerdmans, P.A.A. Boeser, H. Blink, K. Sneyders de Vogel, G.A. van den Bergh van Eysinga, I.H. Gosses, J.H. Holwerda, G. van Rijn, C.W. Vollgraff, G.J. Boekenoogen, Th. Morren, H. IJ. Groenewegen, G.J. Dozy, S.J. Fockema Andreae, L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, A. Beets, L.A. van Langeraad, Mevr. Th. van Duyl, A.G.C. van Duyl, J.F. Gebhard Jr., P. Fijn van Draat, T.J. de Boer, E.B. Koster, A.A. Beekman, J. de Josselin de Jong, W. Draaijer, J.B. Breukelman, F. Smit Kleine.
I. De Voorzitter de Heer Dr. L. Knappert opent te elf uren de Vergadering met eene toespraak, door hem ter uitgave afgestaan en hierachter gedrukt (Bijlage I).
II. Op voorstel van het Bestuur wordt besloten eerst punt III-VIII van den Beschrijvingsbrief en eerst daarna II te behandelen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||
III-IV. Door den Secretaris en den Bibliothecaris worden hunne verslagen voorgelezen omtrent den staat der Maatschappij en hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar en omtrent den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop. De Voorzitter betuigt aan beiden dank en deelt mede, dat deze verslagen in de Handelingen zullen worden gedrukt (zie hierachter Bijlagen III-IV).
V. Namens de Commissie in de Maandvergadering van 3 April benoemd tot nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester (zie Bijlage V), bericht de Heer Ch. A. van Ophuysen, dat hij met zijn medelid den Heer Dr. K. Sneyders de Vogel alles nauwkeurig heeft nagegaan en in de beste orde heeft bevonden, zoodat de Commissie zich gaarne aansloot bij de goedkeuring reeds door het Bestuur daaraan verleend. De Voorzitter betuigt den dank der Vergadering aan de Commissie en aan den Penningmeester, wien hij tevens hulde brengt voor zijn nauwgezet beheer.
VI-VII. De Verslagen der Commissiën voor Taal- en Letterkunde en voor Geschied- en Oudheidkunde worden door hare Secretarissen HH. Dr. J.S. Speyer en Dr. C.H. Th. Bussemaker voorgelezen. Beide worden in dank aanvaard voor de Handelingen (Bijlagen VI en VII).
VIII. Namens de Commissie voor stemopneming in de Maandvergadering van 8 Mei benoemd, doet de Heer W. Draaijer mededeeling van den uitslag der stemming gehouden ter verkiezing van nieuwe Leden der Maatschappij, nl. volgens besluit dier Maandvergadering, 25 gewone en 8 buitenlandsche Leden. De Commissie waarin | |||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||
met den Heer Draaijer zitting hadden HH. Dr. D.C. Hesseling, J. de Josselin de Jong, Dr. W.B. Kristensen, Ch. A. van Ophuysen en Dr. S.G. de Vries, heeft uit handen van den Secretaris ontvangen 173 stembiljetten. Van de voorgestelde candidaten voor het buitenlandsch lidmaatschap hebben twee een gelijk aantal stemmen op zich vereenigd: de Commissie stelt voor beiden als gekozen te beschouwen. Nadat dit door de Vergadering was goedgekeurd, wordt medegedeeld, dat gekozen zijn (in alphabetische orde): | |||||||||||||||||||||
Gewone Leden:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Buitenlandsche Leden:
De Voorzitter betuigt dank aan den Heer Draaijer en aan de overige leden der Commissie voor hunne werkzaamheid en schorst hierop voor ongeveer een uur de Vergadering.
II. Na heropening der Vergadering wordt het woord verleend aan den Heer Dr. Is. van Dijk voor zijne aangekondigde voordracht ‘Over Stijl’. Deze voordracht, door den Spreker welwillend ter uitgave afgestaan, is hierachter gedrukt (Bijlage II). Onder luide teekenen van instemming der aanwezigen betuigt de Voorzitter den Heer Van Dijk den hartelijken dank der Vergadering voor zijne voordracht, die wel niet tot gedachtenwisseling reeds thans aanleiding gaf, maar zeker door velen met vrucht is aangehoord en met veel belangstelling nader overwogen zal worden. | |||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||
IX. Het voorstel der Maandelijksche Vergadering om van de interessen van het Fonds eene som van ten hoogste 600 gld. te stellen ter beschikking der Commissie voor Taal- en Letterkunde, voor de uitgave der verzamelde werken van Bellamy, wordt namens het Bestuur aanbevolen door den Heer Dr. G. Kalff. Hij wijst er op, dat van Bellamy veel goeds nog vrijwel onbekend bleef. Onder het nog onuitgegevene is veel van het beste van hem, vooral als letterkundig criticus. Eene volledige uitgaaf van alles wat bijeengebracht kan worden, lijkt een nuttig werk. De bedoeling is die te doen verschijnen in twee kloeke deelen, proza- en dichtwerken. Voor de bewerking daarvan heeft zich welwillend beschikbaar gesteld een bij uitnemendheid bevoegd geleerde, Mejuffrouw Dr. J.A. Nijland. Aldus zal zeker een belangrijk werk tot stand kunnen komen, dat velen zeer welkom zal zijn. Na deze toelichting wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen.
X-XI. Bij de verkiezingen van twee Bestuursleden en van een Bibliothecaris worden benoemd tot Bestuursleden HH. Dr. A. Kluyver en Mr. S. Gratama en herbenoemd tot Bibliothecaris de Heer L.D. Petit.
Bij de hierop volgende rondvraag betuigt de Heer Dr. H. IJ. Groenewegen den Voorzitter zijn dank voor de wijze waarop hij in zijne toespraak ter opening der Vergadering Potgieter heeft herdacht. Hij verbindt hieraan de vraag, of het Bestuur ook verder aan eene hulde aan Potgieter deelneemt, nl. eene geldelijke bijdrage gaf voor het eerlang te Zwolle te onthullen gedenkteeken en bij die plechtigheid de Maatschappij zal doen vertegenwoordigen. De Voorzitter antwoordt hierop, dat het Bestuur zich veel moeite heeft gegeven om eene bijzondere hulde aan | |||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||
Potgieter te doen brengen juist in deze Vergadering. Het plan daartoe is echter wegens verschillende omstandigheden niet tot uitvoering kunnen komen. Eene geldelijke bijdrage voor het gedenkteeken werd niet gegeven en over vertegenwoordiging bij de onthulling is nog niets besloten. Hij verklaart zich bereid deze zaak nader door het Bestuur te doen overwegen. De Heer Dr. C.H. Th. Bussemaker merkt op, dat het bezwaarlijk zal aangaan zich te laten vertegenwoordigen bij eene plechtigheid waartoe men niet is uitgenoodigd. De Heer Mr. C. Bake wijst er op, dat het wel noodig zal zijn eerst eene geldelijke bijdrage te geven voor het gedenkteeken, alvorens men besluit de onthulling bij te wonen, wanneer ten minste het benoodigde bedrag nog niet ten volle is bijeengebracht en verdere gaven dus nog kunnen worden aangenomen. De Heer Groenewegen verklaart de zaak verder te naderer beslissing aan het Bestuur over te laten. Hij voor zich acht het zeer gewenscht, dat de Maatschappij bij deze huldiging niet achterblijve en zou in het algemeen wenschen, dat bij dergelijke gelegenheden de Maatschappij in het vervolg bijtijds hare deelneming zou betoonen. De Voorzitter herhaalt zijne bereidverklaring het Bestuur nader in deze te raadplegen, wijst er echter tevens op, dat de Maatschappij volstrekt niet gewoonlijk achterblijft bij dergelijke huldebetuigingen. Zoo is b.v. integendeel voor het oprichten van het Const. Huygens-monument te 's-Gravenhage juist door de Maatschappij het initiatief genomen.
Hierop wordt de Vergadering door den Voorzitter gesloten, waarbij de Heer J. Craandijk zich tot tolk der aanwezigen maakt door hem dank te betuigen voor zijne leiding. |
|