Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1906
(1906)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Handelingen. | |
[pagina 3]
| |
Verslag van de jaarlijksche vergadering, gehouden te Leiden op den 13den Juni 1906.De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
Leiden, den 15den Mei 1906. M.
Bij dezen heb ik de eer U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Woensdag den 13den Juni, des voormiddags klokke elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur alhier. De orde der werkzaamheden is als volgt:
I.
Opening der Vergadering door den Voorzitter, Prof. Mr. J.E. Heeres, met eene toespraak.
Voordracht van den Heer Prof. Dr. L. Knappert: ‘Oude Nederlandsche Psalmberijmingen’.
III.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. | |
[pagina 4]
| |
IV.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
V.
Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester.
VI.
Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
VII.
Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
VIII.
Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden.
IX.
Verkiezing van een lid des Bestuurs in de plaats van het aftredende lid, den Heer Dr. G.J. Boekenoogen. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. Dr. J.J. Salverda de Grave. b. Dr. C.H. Th. Bussemaker.
X. Verkiezing van een Secretaris in de plaats van den volgens Art. 23 der Wet aftredenden titularis. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. Dr. S.G. de Vries. b. Dr. D.C. Hesseling.
Namens Het Bestuur: S.G. de Vries, Secretaris. De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: HH. Mr. J.E. Heeres, Voorzitter, Mr. A.C. Visser van IJzendoorn, Penningmeester, Dr. J. Verdam, Dr. L. Knappert, | |
[pagina 5]
| |
Dr. G. Kalff, Mr. A. Telting, Dr. S.G. de Vries, Secretaris, - door de Leden: HH. Dr. D.C. Hesseling, Dr. J.J. Salverda de Grave, F.G. Kramp, Mr. A.C. Bondam, L.A. Vogel, Th. Morren, E.W. Moes, G. van Rijn, J.H.L. van der Schaaff, Dr. J.S. Speyer, Dr. A.E.J. Holwerda, Dr. A. Beets, Dr. J. Heinsius, Dr. L.A. van Langeraad, Dr. E.F. van Dissel, Dr. P.D. Chantepie de la Saussaye, Dr. W.B. Kristensen, Dr. J.J.M. de Groot, Dr. B.D. Eerdmans, Dr. P.A.A. Boeser, A.L.W. Seyffardt, Mr. J.J. van Geuns, Dr. C.J. Wijnaendts Francken, Mr. P.A. Tichelaar, Dr. F. Pijper, Mr. J.H. Abendanon, Dr. J. Offerhaus Lz., J. Craandijk, J.A. Heuff Az., Dr. H. Blink, Mr. S. Gratama, Dr. P.J. Blok, Dr. N. Mansvelt, Dr. W. van Everdingen, P. Fijn van Draat, F. Smit Kleine, Mr. L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, Dr. A. Opprel, Dr. E. Wiersum, M. Esser, Dr. H.T. Colenbrander, Mej. A. van der Flier, Mej. Dr. H.C.H. Moquette, Mevr. Th. Hoven, Mevr. A. Smit Kleine-Fastré, Mej. J.A. Wolters, Mej. J.W.A. Naber, Jonkvr. A. van Hogendorp, Mej. E.M.A.J. Soer, Jonkvr. A. von Schmidt auf Altenstadt, HH. Dr. S. Baart de la Faille, V. Loosjes, J. Winkler, H.M. Werner, A.A. Vorsterman van Oyen, Dr. J.V. de Groot, Dr. J.M. Hoogvliet, W.J. Leendertz, W.P. Kops, Dr. S.A. Naber, W. Elliot Griffis, J.H. Groenewegen, Mr. P.A.N.S. van Meurs, Dr. C.P. Burger Jr., J.F. Gebhard Jr., Dr. E.B. Koster, Dr. H. IJ. Groenewegen, W. Draaijer, Mr. S.J. Fockema Andreae, Dr. H.P.N. Muller, Mr. A.A.H. Struycken, W. Nijhoff, Mr. J.C. Overvoorde.
I. De Vergadering wordt te elf uren geopend door den Voorzitter, Mr. J.E. Heeres, met eene toespraak, die hierachter gedrukt is (Bijlage I). | |
[pagina 6]
| |
Op voorstel van het Bestuur wordt de volgorde der werkzaamheden in zooverre gewijzigd, dat besloten wordt eerst punt III-VIII en eerst daarna II te behandelen.
III. De Secretaris doet voorlezing van zijn verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. Dit verslag wordt in eenigszins meer uitgebreiden vorm hierachter uitgegeven (Bijlage III).
IV. Bij afwezigheid wegens ongesteldheid van den Bibliothecaris den Heer L.D. Petit, wordt het jaarverslag omtrent de Boekverzameling voorgelezen door een der Bestuursleden, den Heer Dr. J. Verdam. De Voorzitter betuigt den dank der Vergadering voor dit verslag (zie hierachter Bijlage IV) en spreekt daarbij de beste wenschen uit voor een spoedig herstel van den Heer Petit.
Het buitenlandsch lid der Maatschappij de Heer W. Elliot Griffis uit Ithaca (New-York) komt ter Vergadering en wordt door den Voorzitter met eenige woorden van welkom namens de aanwezigen begroet.
V. Uit naam van de Commissie in de Maandvergadering van 7 April benoemd tot het nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester (zie Bijlage V), bestaande uit de HH. W. Draaijer en J. de Josselin de Jong, bericht de Heer Draaijer, dat zij de rekening door het Bestuur goedgekeurd, met bijbehoorende bescheiden heeft nagezien en alles in de beste orde heeft bevonden. De Voorzitter betuigt den dank der Vergadering aan de Commissie voor hare werkzaamheid en aan den Penningmeester voor zijn nauwgezet beheer. | |
[pagina 7]
| |
VI-VII. De jaarverslagen der Commissiën voor Taal- en Letterkunde en voor Geschied- en Oudheidkunde worden door hare Secretarissen HH. Drr. G. Kalff en L. Knappert voorgelezen. De Voorzitter verklaart beide in dank te aanvaarden ter uitgave achter de Handelingen (Bijlagen VI en VII).
VIII. De Heer Dr. D.C. Hesseling maakt den uitslag bekend van de stemming over de te kiezen 30 gewone en 6 buitenlandsche Leden, volgens besluit der Maandelijksche Vergadering van 4 Mei. De in die Vergadering benoemde Commissie voor stemopneming, waarin met den Heer Hesseling zitting hadden de Heeren H.H. Breuning, W. Draaijer, J. de Josselin de Jong, Dr. L. Knappert, Dr. J.J. Salverda de Grave en Dr. S.G. de Vries, heeft uit handen van den Secretaris ontvangen 190 stembiljetten. Gekozen zijn (in alphabetische orde): | |
Gewone Leden:Dr. G.A. van den Bergh van Eysinga te Oss. Mr. P.C.J.A. Boeles te Leeuwarden. Dr. E. Bonebakker te Semarang. Dr. P.C. Boutens te 's-Gravenhage. Dr. Ch. M. van Deventer te Batavia. Mr. C. Th. van Deventer te 's-Gravenhage. Joh. E. Elias te Amsterdam. Dr. H.E. van Gelder te Alkmaar. Mevr. Dr. J. Goekoop-de Jongh te 's-Gravenhage. Mej. Dr. C.C. van de Graft te Utrecht. E. Heimans te Amsterdam. Dr. A. Hendriks te Leiden. G.W.W.C. Baron van Hoëvell te Leiden. | |
[pagina 8]
| |
J. Kalf te 's-Gravenhage. F.M. Knobel te Pretoria. J. Koopmans te Dordrecht. Mevr. M. Metz-Koning te Vaassen. M.C. Nieuwbarn, O.P. te Nijmegen. Ch. A. van Ophuysen te Leiden. W.L. Penning Jr. te Rotterdam. Mej. J.M. Proot te Amsterdam. J.A. Royer te 's-Gravenhage. Mevr. J.A. Simons-Mees te Amsterdam. W.P. van Stockum Jr. te 's-Gravenhage. Dr. H.A.J. van Swaay te Tilburg. J.P. Thijsse te Bloemendaal. J. Veth te Bussum. Dr. W. Vogelsang te Amsterdam. A.W. Weissman te Amsterdam. M.G. Wildeman te 's-Gravenhage. | |
Buitenlandsche leden:Dr. Th. von Frimmel te Weenen. A. Hijmans te Brussel. Dr. O. Kohlschmidt te Mönchenholzhausen. Dr. K. Menne te Borbeck (Rheinl.). Dr. H. de Peyster te Neuilly-sur-Seine. A. Vermeylen te Brussel.
De Voorzitter betuigt aan den Heer Hesseling en aan de overige leden der Commissie voor stemopneming dank voor hunne werkzaamheid en schorst hierop voor ongeveer een uur de Vergadering.
Na heropening der Vergadering wordt door den Voorzitter het woord verleend aan den Heer Dr. L. Knappert | |
[pagina 9]
| |
voor zijne (II) aangekondigde voordracht: ‘Oude Nederlandsche Psalmberijmingen’. Deze voordracht is hierachter als Bijlage II gedrukt. De Voorzitter betuigt na de voordracht onder luide teekenen van instemming der aanwezigen den Heer Knappert hartelijken dank en stelt de gelegenheid tot gedachtenwisseling open. De Heer Dr. L.A. van Langeraad maakt hiervan gebruik door het mededeelen van eenige bibliographische bijzonderheden, voornamelijk betreffende den zoo zeldzamen druk van L(ucas) D(e) H(eere)'s Psalmen Davids (Ghendt 1565), waarvan hij een exemplaar van de Stadsbibliotheek te Haarlem heeft kunnen gebruiken, en betreffende de oudste uitgave der Souterliedekens, waarvoor moet gelden die van 1540, niet de zoogenaamde van 1539, want in deze is volgens de ontdekking van den Heer D.F. Scheurleer het jaartal vervalscht uit 1559. Voorts deelt de Heer Van Langeraad nog mede, dat de Psalmen van Datheen nog steeds ongewijzigd worden herdrukt en ook nog gezongen door eene sekte onder het Kruis in Zeeland. De HH. Dr. H. Blink, J. Winkler en Dr. A. Beets geven daarna eenige aanvulling van hetgeen Spr. heeft gezegd over het zingen van Psalm 100 op liedjeswijs: dit is in den volksmond nog bewaard, b.v. in Overijssel en Drenthe, als wiegelied in Friesland, ook nog wel in het Westland. Nadat de Heer Knappert zijn dank voor deze inlichtingen heeft uitgesproken en verklaard zijn voordeel daarmede te zullen doen, betuigt de Voorzitter hem nogmaals den dank der Vergadering en verzoekt hem zijne voordracht ter uitgave achter de Handelingen af te willen staan. Aan dit verzoek wordt door den Heer Knappert voldaan. | |
[pagina 10]
| |
IX-X. Bij de thans volgende verkiezingen van een Bestuurslid en van een Secretaris in de plaats der aan de beurt van aftreden zijnde HH. Drr. G.J. Boekenoogen en S.G. de Vries, wordt de Heer Dr. J.J. Salverda de Grave gekozen in het Bestuur en wordt de Heer De Vries herbenoemd als Secretaris. Beiden ter Vergadering aanwezig verklaren de benoeming te aanvaarden. De Voorzitter wijdt hierop eenige woorden van hartelijken dank aan den Heer Boekenoogen voor het vele waardoor hij als Bestuurslid en geruimen tijd ook als waarnemend Secretaris de Maatschappij aan zich heeft verplicht.
Bij de rondvraag wijst de Heer Mr. S. Gratama er op, dat het Bestuur zwarigheid heeft gemaakt om te voldoen aan zijn wensch eenige belangstellenden, niet-leden der Maatschappij, toe te laten tot de algemeene vergadering der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, den avond vóór de Jaarvergadering. Hij acht liberaliteit in deze raadzaam en meent, dat het Bestuur aan zulken wensch had behooren toe te geven. De Voorzitter antwoordt, dat volgens zijne meening die wensch niet kon worden vervuld, ingevolge het 4e lid van art. 53 der Wet, waarbij aan de Vaste Commissiën de bevoegdheid verleend wordt ‘andere leden der Maatschappij tot bijwoning van eene of meer harer Vergaderingen uit te noodigen’. Hieruit blijkt z.i., dat de Commissiën niet bevoegd zijn ook niet-leden der Maatschappij tot eene vergadering toe te laten. De Heer Mr. J.J. van Geuns verklaart, dat het toelaten van niet-leden tot de algemeene vergaderingen der Maatschappij hem niet wenschelijk voorkomt, wèl echter acht hij dit mogelijk en gewenscht voor de bedoelde bijeenkomsten der Vaste Commissiën, die alleen bestemd | |
[pagina 11]
| |
worden tot het houden van voordrachten of het doen van wetenschappelijke mededeelingen. Deze Jaarvergadering moge het Bestuur machtigen in dien zin bij voorkomende gelegenheid te handelen. De Heer Gratama bestrijdt de opvatting van den Voorzitter en oordeelt het toelaten van niet-leden tot de algemeene bijeenkomsten der Vaste Commissiën zoozeer gewenscht, dat het Bestuur òf de Wetsbepaling in dezen geest zal behooren op te vatten òf desnoodig eene wijziging in de Wet dient voor te bereiden. Met algemeen goedvinden der aanwezigen verklaart de Voorzitter zich bereid deze zaak nader door het Bestuur te doen overwegen en verder in eene Maandvergadering ter sprake te brengen.
Hierop vraagt de Heer Dr. C.J. Wijnaendts Francken of het Bestuur voornemens is deel te nemen aan de hulde aan Bilderdijk, die voor September a.s. door eene bijzondere Commissie wordt voorbereid. De Voorzitter antwoordt, dat het Bestuur alleen uitgenoodigd is tot deelneming aan de Bilderdijk-tentoonstelling, bij die gelegenheid te Amsterdam te houden, en zich in beginsel daartoe reeds bereid heeft verklaard. Nadere opgave wordt thans afgewacht van hetgeen meer in 't bijzonder van de bezittingen der Maatschappij voor dat doel zal worden gewenscht.
Nadat hierop de Heer J. Craandijk blijkbaar met instemming der aanwezigen den Voorzitter dank heeft betuigd voor zijne leiding en hem verzocht heeft zijne openingstoespraak ter uitgave in de Handelingen af te staan, verklaart de Voorzitter zich hiertoe bereid en sluit de Vergadering. |
|