Voorts kerkelijke en liefdadige instellingen, die ter bevordering van de openbare gezondheid en van algemeen nut in de stad zijner inwoning, waaraan hij een werkzaam aandeel nam. Bovendien zij vermeld, dat Pimentel was:
Correspondeerend lid van het Institute of Actuaries of Great Britain and Ireland;
lid van het Provinciaal Utrechtsch genootschap;
lid van het Zeeuwsch genootschap;
lid van het Provinciaal genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam;
oprichter en eerelid van de Letterlievende vereeniging ‘Excelsior’ te Loenen a/d Vecht;
lid van het Historisch genootschap in Noord-Brabant;
Bestuurslid van de Hollandsche Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschap;
lid van de Vereeniging voor Statistiek in Nederland;
Bestuurslid en Officier van de Vrijmetselaarsloge l'Union Royale te 's-Gravenhage.
De diensten, aan het Portugeesche en Italiaansche Gouvernement op statistisch gebied door Pimentel bewezen, werden erkend door zijne benoeming tot ridder in de orde van Santiago voor letteren, verdienste en wetenschap van Portugal (1872) en in de Kroonorde van Italië (1874); terwijl hij 30 Augustus 1891 door de Nederlandsche Regeering benoemd werd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Den 27en Juni 1902 bezweek hij aan een langdurige ziekte, gedurende welke hij echter de pen niet neergelegd, maar zijn arbeid zooveel mogelijk voortgezet heeft.
Dat Pimentel zoo tot den einde toe heeft kunnen werken, had hij voor een groot deel te danken aan zijn tweede vrouw Flora Vas Dias, met wie hij in 1888 gehuwd was, en die niet alleen als gezellin zijn laatste