Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1901
(1901)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Handelingen. | |
[pagina 3]
| |
Verslag van de jaarlijksche vergadering, gehouden te Leiden op den 12den Juni 1901.De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
Leiden, den 18den Mei 1901.
M.
Bij dezen heb ik de eer U uit te noodigen tot het bijwonen der Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Woensdag den 12den Juni, des voormiddags klokke elf uren, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur alhier. De orde der werkzaamheden is als volgt: | |
I.Opening der Vergadering door den Voorzitter, Dr. A. Kluyver, met eene toespraak. | |
II.Ga naar voetnoot*Voordracht van den Heer Dr. G.J. Boekenoogen, over: Raadsels en Raadselsprookjes. (Hierna zal gelegenheid gegeven worden tot gedachtenwisseling). | |
[pagina 4]
| |
III.Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar. | |
IV.Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop. | |
V.Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester. | |
VI.Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde. | |
VII.Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde. | |
VIII.Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden. | |
IX.Voorstel van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Fonds te verleenen: a) eene som van 600 gulden aan de Commissie voor Geschieden Oudheidkunde, te betalen in drie termijnen, van 1 Juli 1901 tot 1 Juli 1903, voor het doen samenstellen der kopij van een nieuw ‘Repertorium der verhandelingen en bijdragen, betreffende de geschiedenis des vaderlands in mengelwerken en tijdschriften verschenen’, loopende tot het einde van 1900 en bevattende zoowel het oorspronkelijke Repertorium met de supplementen tot 1890, behoudens noodzakelijke wijzigingen, als ook een nieuw supplement, alles te zamen tot één werk vereenigd; b) eene som van 100 gulden aan de Commissie voor Taal- en Letterkunde voor eene uitgave van herdrukken van eenige merkwaardige oude Nederlandsche Volksboeken; c) eene som van ten hoogste 300 gulden voor de uitgave van een bundel Middelnederlandsche Marialegenden; d) eene som van ten hoogste 100 gulden voor eene nieuwe uitgave der Briefwisseling van Maria van Reigersbergh met hare naaste betrekkingen. | |
[pagina 5]
| |
X.Verkiezing van twee leden des Bestuurs in de plaats van de aftredende leden, de Heeren P.A.M. Boele van Hensbroek en Dr. H.G. Hagen. De door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltallen bestaan uit de Heeren: 1. a. Dr. Edw. B. Koster. b. Mr. C. Bake. 2. a. Dr. P.J. Blok. b. Dr. A. Beets. | |
XI.Verkiezing van een Penningmeester in de plaats van den tijdelijken titularis. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: a. F.G. Kramp. b. Mr. J.C. Overvoorde.
Namens het Bestuur, S.G. de Vries, Secretaris.
De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: Dr. A. Kluyver, Voorzitter, F.G. Kramp, waarn. Penningmeester, Dr. H.G. Hagen, Dr. J.J. Salverda de Grave, Dr. J. Verdam, P.A.M. Boele van Hensbroek, Mr. J.B. Breukelman, Dr. S.G. de Vries, Secretaris, - door de Leden: de Dames J.W.A. Naber, J.A. Wolters, E.M.A.J. Soer, Th. Hoven, E.C. Knappert en de Heeren Dr. C.P. Tiele, Dr. P.D. Chantepie de la Saussaye, A.A. Vorsterman van Oyen, H.M. Werner, Dr. J.M. Hoogvliet, Dr. J.A. Beyerman, Dr. J.H.C. Kern, W. Draaijer, Dr. J. Offerhaus Lz., W.J. Leendertz, Dr. M.A. Gooszen, Mr. A. Telting, F. Caland, Dr. W.W. van der Meulen, Th. Morren, Mr. J.C. Overvoorde, C.W. Bruinvis, Dr. H. Blink, Dr. J.W. Muller, Dr. S. Cramer, G.L. Kepper, M. Buys, Dr. S.A. Naber, R.W.P. de Vries, L.D. Petit, Dr. D.C. Hesseling, Dr. W.P.C. Knuttel, G.J.W. | |
[pagina 6]
| |
Koolemans Beijnen, Dr. P.J. Blok, T.N. van der Stok, A.G.C. van Duyl, Dr. H.T. Colenbrander, J. Winkler, Mr. L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, F. Lapidoth, Dr. C. Hofstede de Groot, Dr. P.L. Muller, Dr. C.J. Wijnaendts Francken, F.H. Boogaard, F. Smit Kleine, F.A. Hoefer, Dr. G.J. Boekenoogen, G.H. van Borssum Waalkes, J. Craandijk, Dr. F. Pijper, Dr. A. Beets, Dr. J. de Jong, Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, Mr. P.A.N.S. van Meurs, A.H.L. Hensen, C.J. Leendertz en door de Buitenlandsche Leden Mejuffrouw R. Putnam en Dr. E.H.G. Wrangel.
I. De Voorzitter opent te elf uren de Vergadering met eene toespraak. Onder teekenen van instemming der aanwezigen betuigt de Heer Dr. H.G. Hagen hem daarvoor hartelijken dank en verzoekt hem de toespraak ter uitgave in de ‘Handelingen’ af te staan. De Voorzitter verklaart zich hiertoe bereid (zie hierachter, Bijlage I).
De volgorde der werkzaamheden wordt op voorstel des Bestuurs in zooverre gewijzigd, dat besloten wordt eerst punt III-VIII en eerst daarna II te behandelen.
III-IV. De Secretaris leest zijn verslag voor omtrent den staat der Maatschappij en hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar; daarop wordt door den Bibliothecaris zijn verslag voorgelezen van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop. Beide verslagen worden onder dankzegging goedgekeurd. Zij zijn hierachter gedrukt (Bijlagen III-IV).
V. Namens de Commissie, belast met het nazien van | |
[pagina 7]
| |
de rekening en verantwoording van den Penningmeester, bestaande uit de HH. W. Draaijer en C.J. Leendertz, deelt de Heer Draaijer de voornaamste posten dier rekening (zie Bijlage V) mede en bericht dat zij geheel in orde is bevonden en onder dankzegging aan den tijdelijken Penningmeester, den Heer F.G. Kramp, is goedgekeurd. De Voorzitter betuigt den dank der Vergadering aan de Commissie voor hare werkzaamheid en aan den Heer Kramp voor zijn nauwgezet beheer.
VI-VII. De jaarverslagen van de Commissiën voor Taal- en Letterkunde en voor Geschied- en Oudheidkunde worden door de Secretarissen de HH. Dr. G.J. Boekenoogen en Dr. F. Pijper voorgelezen. De Voorzitter bericht, onder dankzegging aan deze heeren voor hunne verslagen, dat beide in eenigszins meer uitgebreiden vorm in de ‘Handelingen’ zullen worden gedrukt (Bijlagen VI-VII).
VIII. De Heer Dr. J.W. Muller maakt den uitslag bekend van de stemming over de te kiezen 15 gewone en 8 buitenlandsche Leden, volgens besluit der Maandelijksche Vergadering van den 10den Mei. De Commissie voor stemopneming, waarin met den Heer Muller zitting hadden de HH. Dr. A. Beets, S.C. van Doesburgh, Dr. D.C. Hesseling, Dr. J.J. Salverda de Grave en Dr. S.G. de Vries, heeft uit handen van den Secretaris ontvangen 186 stembiljetten. Gekozen zijn (in alphabetische orde): | |
Gewone Leden:Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland te 's-Gravenhage. H. Borel te 's-Gravenhage. K. ten Bruggencate te 's-Gravenhage. Mejuffrouw A. van der Flier (van Redighem) te Haarlem. | |
[pagina 8]
| |
J.J. Graaf te Ouderkerk a.d. Amstel. J.H.J. Hamelberg te Willemstad (Curacao). H. Heyermans Jr. te Amsterdam. Dr. H.H. Juynboll te Leiden. Dr. E.F. Kossmann te 's-Gravenhage. H. Robbers (Phocius) te Amsterdam. Dr. J.B. Schepers te Haarlem. H.D.J. van Schevichaven te Nijmegen. Dr. A.G.C. de Vries te Amsterdam. Mejuffrouw Aug. de Wit te Berlijn. C. de Wit te Breda. | |
Buitenlandsche Leden:J. Bouchery te Antwerpen. Th. Coopman te Brussel. F. Lateur (Stijn Streuvels) te Avelghem. Dr. W.K.A. Nippold te Bern. J.F. van Oordt (d'Arbez) te Kaapstad. Dr. S.W. Pennypacker te Philadelphia. Is. Teirlinck te Brussel. F.H. de Vos te Galle (Ceylon). De Voorzitter betuigt aan de Commissie voor stemopneming dank voor hare werkzaamheid en schorst hierop voor ongeveer een uur de Vergadering.
Na heropening der Vergadering wordt het woord verleend aan den Heer Dr. G.J. Boekenoogen voor zijne aangekondigde voordracht over ‘Raadsels en Raadselsprookjes’. Deze voordracht geeft tot verdere gedachtenwisseling geene aanleiding; alleen wordt eene enkele vraag door den Heer Dr. A Beets tot den Spreker gericht en door dezen beantwoord. De Voorzitter betuigt hierop onder luide teekenen van instemming der aanwezigen den Heer Boekenoogen hartelijken dank en verzoekt hem zijne voor- | |
[pagina 9]
| |
dracht ter uitgave in de ‘Handelingen’ af te staan. Deze verklaart zich hiertoe bereid (zie Bijlage II).
IX. Van de hierop aan de orde gestelde voorstellen van de Maandelijksche Vergadering om uit de renten van het Fonds te verleenen: a) eene som van 600 gulden aan de Commissie voor Geschieden Oudheidkunde, te betalen in drie termijnen, van 1 Juli 1901 tot 1 Juli 1903, voor het doen samenstellen der kopij van een nieuw ‘Repertorium der verhandelingen en bijdragen, betreffende de geschiedenis des vaderlands in mengelwerken en tijdschriften verschenen’, loopende tot het einde van 1900 en bevattende zoowel het oorspronkelijke Repertorium met de supplementen tot 1890, behoudens noodzakelijke wijzigingen, als ook een nieuw supplement, alles te zamen tot één werk vereenigd; wordt het onder a) genoemde namens de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde nader toegelicht en aanbevolen door den Heer Dr. P.J. Blok. Hij wijst op het groote nut van het ‘Repertorium’ voor allen die zich met de geschiedenis des vaderlands bezighouden, tevens echter op het bezwaar, dat het boek met zijne verschillende supplementen thans lastig te raadplegen is, en op de noodzakelijkheid het over de jaren 1891-1900 bij te werken. Thans lijkt het noodig alles tot het einde van 1900 toe in één deel samen te voegen en naar de eischen van den tegenwoordigen tijd zoowel in het systeem als in de rangschikking van het boek veel te wijzigen. De Commissie zelve is niet in de gelegenheid dit vele werk te verrichten, doch had het voorrecht een bij uitstek bevoegden bibliograaf bereid te vinden zich daarmede in overleg met | |
[pagina 10]
| |
haar te belasten. Voor het samenstellen der kopij is thans een bedrag van 600 gld. noodig. Wanneer deze gereed zal zijn, zal men over de uitgave kunnen onderhandelen en is er veel kans, dat men die op billijke voorwaarden zal kunnen doen geschieden. Het voorstel wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen; evenzoo het onder b) genoemde voorstel na eenige woorden van aanbeveling van den Voorzitter, die voor nadere bijzonderheden verwijst naar het in deze Vergadering voorgelezen jaarverslag van de Commissie voor Taal- en Letterkunde. Het voorstel c) wordt namens de Commissie voor Taalen Letterkunde toegelicht door den Heer Dr. J. Verdam. Hij herinnert aan het heuglijk verschijnsel, dat meer en meer de noodzakelijkheid wordt ingezien van het bevorderen der studie van het Middelnederlandsch proza en van het volksleven in de Middeleeuwen. Hiervoor is de kennis der oude Marialegenden van groote waarde. Reeds vroeger heeft het sedert overleden lid der Maatschappij, de Heer C. Honigh, zich in overleg met die Commissie met de voorbereiding eener uitgave daarvan ernstig bezig gehouden. Thans is de Heer Dr. C.G.N. de Vooys, wiens acad. proefschrift over dit onderwerp bekend is, bereid gevonden met gebruikmaking van eenige door Honigh nagelaten papieren, doch overigens geheel zelfstandig, de uitgave te bewerken. Na deze toelichting wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. Het voorstel d) wordt namens de Commissie voor Taalen Letterkunde toegelicht door den Heer Dr. J.W. Muller, die mededeelt dat de Heer Dr. H.C. Rogge op hare uitnoodiging heeft toegezegd eene uitgave der Briefwisseling van Maria van Reigersbergh met hare naaste betrekkingen te | |
[pagina 11]
| |
bewerken, die eenige nog onuitgegeven brieven zou bevatten en in de door Schotel en Van Vollenhoven indertijd uitgegevene vele verbeteringen zou kunnen brengen, aan nauwkeurige collatie der oorspronkelijke stukken te danken. Ook dit voorstel wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen.
X-XI. Bij de verkiezingen van twee leden des Bestuurs en van een Penningmeester worden met groote meerderheid van stemmen benoemd tot Bestuursleden de HH. Dr. Edw. B. Koster en Dr. P.J. Blok, tot Penningmeester de Heer F.G. Kramp. De HH. Blok en Kramp, ter vergadering aanwezig, verklaren de benoeming aan te nemen.
De Heer Dr. P.J. Blok doet mededeeling van een door hem ontvangen schrijven van de HH. H.U. Masman en J. van der Poel te Chicago, die hunne groote sympathie voor Nederland uitspreken en mededeelen dat zij trachten aldaar eene vereeniging van oorspronkelijke Nederlanders te stichten naar het voorbeeld der Holland-Society te New-York. Vóór alles hebben zij behoefte aan Nederlandsche boeken, in 't bijzonder over den tachtigjarigen oorlog. De Heer Blok wekt de aanwezigen op hem in staat te stellen een groot aantal dergelijke werken voor dit doel naar Chicago te zenden. De Heer Mr. A. Telting verklaart zijne instemming met de woorden van den Heer Blok en geeft in overweging, dat de Maatschappij hiervoor eene geldsom beschikbaar stelle. De Voorzitter doet de toezegging, dat het Bestuur deze zaak in ernstige overweging zal nemen. | |
[pagina 12]
| |
Bij de hierop volgende rondvraag wijst de Heer P.A.M. Boele van Hensbroek op het groote gevaar dat de prachtige en eenige Vondel-verzameling van den Heer A. Th. Hartkamp, thans te Amsterdam te koop gesteld, naar het buitenland zal gaan en aldus voorgoed voor Nederland verloren zal raken. Hij spreekt de hoop uit, dat er een middel moge worden gevonden dit alsnog te voorkomen. De Heer Dr. H.J. Kiewiet de Jonge sluit zich hierbij aan en oppert het denkbeeld eene Commissie te benoemen om in den geest van het door den Heer Boele van Hensbroek gesprokene werkzaam te zijn. Daartegen merkt deze op, dat hij zich hiervan niet veel voorstelt: niet eene Commissie kan met kleine bijdragen van allerlei belangstellenden de groote hier noodige som bijeenbrengen; een of meer Maecenaten zouden moeten worden gevonden, bereid om zonder dralen handelend op te treden en zulk een schat voor het vaderland te redden. De Voorzitter verklaart zich namens het Bestuur ten volle bereid alles te doen wat in deze mogelijk zal blijken.
De Heer F.H. Boogaard maakt opmerkzaam op de vele moeite die de Heer Klontje, gep. Kapitein van het O.-I. leger te 's-Gravenhage, zich getroost om de koloniale troepen op hunne reis naar Indië te voorzien van voor hen geschikte Nederlandsche lectuur. Naar aanleiding hiervan verzoekt hij de aanwezigen den Heer Klontje door toe zending van boeken in zijn lofwaardig streven te steunen.
De Heer F.A. Hoefer betuigt onder luid applaus der aanwezigen den Voorzitter dank voor zijne leiding der Vergadering. Deze wordt hierop door den Voorzitter gesloten. |
|