Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1897
(1897)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen behoorende bij het verslag van de commissie voor geschied- en oudheidkunde.I. Betreffende de oprichting der Nieuwe Bisdommen in Nederland, 1559.Toen ik bij een vroegere gelegenheid handelde over Hendrik Geldorp en zijn latijnsche pamfletten maakte ik ook gewag van zijn Totius Belgicae Urbium, Abbatiarum, Collegiorum divisioGa naar voetnoot1, en merkte, doch slechts ter loops, op, dat in dit pamflet reeds het Advies der Kardinalen over de door Koning Philips verlangde nieuwe kerkelijke verdeeling van Nederland gedrukt stond, hetwelk in 1881 door Dr. Andr. Jansen, als ‘tot dus verre onbekend gebleven’, in het Archief van het Aartsbisdom Utrecht (IX blz. 3 en vlg.), naar een Codex van het Vaticaansche archief uitgegeven werd. Dezer dagen, nu ik het exemplaar, dat ik geruimen tijd ten gebruike had gehad, aan de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek stond terug te zenden, nam ik het nog | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eens ter hand en doorliep het opnieuw en met meer opmerkzaamheid dan te voren, en raakte zoo doende verdiept in het onderwerp, waaraan het pamflet gewijd is, den geest en de strekking der door den Koning ontworpen en door den Paus verordende nieuwe hierarchie. Verschillende bijzonderheden, waarop ik vroeger niet gelet had, trokken thans mijn aandacht: vergun mij u over eenige hiervan iets mee te deelen. Allereerst wenschte ik mij te verzekeren van hetgeen ik aanvankelijk slechts op het gezag van Dr. Jansen had ondersteld, dat, buiten Geldorp, niemand het Advies der Kardinalen had bekend gemaakt, voordat hij, Dr. Jansen, in 1881 het in het Archief van Utrecht liet afdrukken. Ik nam mij voor alle verzamelwerken, waarin ik vermoeden kon dat het verborgen kon staan, achtervolgends na te slaan; maar dat bleek overbodig te zijn, want in het eerste het beste, dat ik ter hand nam, Foppens' uitgaaf van Auberti Miraei Opera Diplomatica, vond ik het in het IIIe deel onder de Acta Romae in causa Erectionis novorum Episcopatuum in Belgio e codice manuscripto Revi. D. Francisci Sonnii fideliter edita (p. 523 sq.). Dr. Jansen had het daar, ik weet niet hoe, over het hoofd gezien en dien ten gevolge niet slechts een overbodig maar een nutteloos werk verricht met het overdrukken naar een gebrekkig afschrift van een reeds veel nauwkeuriger uitgegeven tekst. Daarentegen blijft de uitgaaf in Geldorp's pamflet van belang voor de geschiedenis, omdat zij een andere, vroegere, redactie van het advies bevat, dan die door Foppens bekend is gemaakt. Hoe Geldorp er aan gekomen mag zijn zegt hij niet, maar laat zich toch gissen uit iets dat hij bericht. Sprekende van den afkeer der Antwerpsche regeering van de beraamde vestiging van een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bisschopszetel in haar stad, verhaalt hij dat zij te vergeefs verlangde de autentieke stukken, waarin de maatregel in zijn geheel beschreven stond, onder de oogen te krijgen, ‘donec tandem, suo periculo coacti, non exigua pecunia ex ipsa Roma compararunt totius proditionis descriptionem, hoc est eandem istam quam nos nunc edimus in lucem, quam cum Sonnius communicatam conjuratis non solum in publicum odium verum etiam in suum sociorumque periculum vocari viderat, suppressit’. Wordt het door deze bijzonderheid niet waarschijnlijk, dat de schrijver door tusschenkomst van een der Antwerpsche regenten aan het afschrift gekomen is, waarnaar hij zijn uitgaaf bezorgde? Gelukkig dan voor ons dat de Antwerpsche regeering voor haar geld niet de definitieve redactie van het bewuste advies bekomen heeft, maar een vroeger ontwerp, dat naderhand nog eenige wijzigingen ondergaan zou: zoo vernemen wij althans iets van hetgeen Philips anders had voorgesteld dan het ten slotte door den Heiligen Stoel werd verordend. Dit is te hooger te waardeeren, omdat de oorspronkelijke ontwerpen en voorstellen en kaarten, die Sonnius uit Brussel meebracht naar Rome en waarop het advies der Kardinalen slaat, verloren zijn geraakt, althans voor het oogenblik vermist worden. Het eerste wat wij uit de vergelijking der beide redacties vernemen is de reden van iets dat mij altijd zonderling had toegeschenen: de keus van de stad Kamerijk tot zetel van den Aartsbisschop over het Waalsch sprekende gedeelte van Nederland. Terwijl de twee andere Aartsbisschoppen gevestigd werden in het midden ongeveer hunner diocese, te Mechelen en te Utrecht, werd voor residentie van den derden een stad gekozen vlak aan de Fransche grens gelegen, onlangs eerst door Karel V | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bemachtigd en meer aan Nederland gehecht dan er bij ingelijfd en nog door Frankrijk voortdurend betwist. Wat in 1581 werkelijk gebeurde, dat de stad door de Franschen ingenomen werd en geruimen tijd bezet bleef, zoodat de Aartsbisschop met zijn kapittel de wijk moest nemen naar Mons: zoo iets was waarlijk in 1559 reeds als zeer mogelijk te voorzien. Waarom dan niet aan een binnenlandsche en van ouds Nederlandsche stad de voorkeur gegeven? Inderdaad had de Nederlandsche regeering dit ook bedoeld: Atrecht werd door haar als aartsbisschoppelijke zetel gewenscht en aan den Paus voorgeslagen, en het was Zijn Heiligheid die doordreef, dat Kamerijk, niettegenstaande zijn oogenschijnlijke ongelegenheid, in de plaats werd gesteld. De Paus was namelijk van oordeel, dat Kamerijk van rechtswege onmiddellijk onder den Heiligen Stoel behoorde en voortaan behooren moest, en uit dien hoofde begon hij, in Januari 1559, met het als Bisdom los te maken uit het Aartsbisdom van Reims, waaronder het gerekend werd te ressorteerenGa naar voetnoot1. Toen hem dus Sonnius, uit naam van zijn Koning, het verheffen van het Bisdom van Atrecht tot een Aartsbisdom voorstelde, verwierp de Paus dit denkbeeld ten stelligste. ‘Wij zullen niet gedoogen dat onze Kerk van Kamerijk, die toch reeds een groot gedeelte van haar gebied verliezen zal [om er de diocesen van Mechelen en Antwerpen uit te vormen] ook nog ter liefde van de kerk van Atrecht verstoken wordt gehouden van de aartsbisschoppelijke waardigheid’. En van dit opzet liet Zijn Heiligheid zich niet afbrengen. Want anders de adviseerende kardinalen, die voor Koning Philips en zijn wenschen gewonnen waren, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zouden geen bezwaar hebben gemaakt. Alleen toen zij bemerkten dat de Paus op zijn stuk bleef staan, vonden zij het raadzaam te dezen opzichte hun advies te wijzigen; zoo schrijft Sonnius zelf aan den KoningGa naar voetnoot1. En waarlijk in hun advies, gelijk Foppens het gedrukt heeft, lezen wij kortaf: ‘quapropter congruum nobis videtur ut authoritate Sanctitatis Vestrae Ecclesia Cameracensis convertatur in Metropolitanam’. Ongetwijfeld werd ten slotte in dien vorm het advies vastgesteld en aan Zijn Heiligheid voorgelegd. Maar in het eerste ontwerp had het anders geluid, gelijk Geldorp's uitgaaf ons leert, waar aldus gezegd wordt: ‘quae ecclesiae Gallica lingua utuntur Archiepiscopo Atrebatensi subiicientur, vel potius [dit is blijkbaar een later toevoegsel] si Sanctitati Vestrae magis convenire videbitur, Cameracensi’. Zoo werd Atrecht, waar Granvelle den bisschopszetel op dat tijdstip bekleedde, van den hem toegedachten voorrang beroofdGa naar voetnoot2 en moest de prelaat worden overgeplaatst naar het nieuw opgerichte Aartsbisdom van Mechelen, waaraan thans bovendien het primaat der Nederlandsche kerk werd verbonden. Hier wil ik meteen herinneren aan de weinig bekende bijzonderheid, dat, als Sonnius het naar zijn zin had mogen schikken, niet Mechelen maar zijn geliefd Leuven de zetel van den Aartsbisschop-primas geworden zou zijn. Hij meende dat de stad wel eenige vergoeding mocht bekomen voor het verlies, dat zij door de oprichting eener mededingende Universiteit te Douay aan de hare geleden had, en buitendien als bisschopszetel bijzonder werd aanbe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volen door de veelheid van haar geleerde en voortreflijke geestelijken. Bepaaldelijk scheen zij hem boven Mechelen te verkiezen, omdat zij Brabantsch was, en de Brabanders ongaarne geëvoceerd zouden worden naar een stad als Mechelen, die niet tot hun grondgebied behoorde. Doch, daar hij bemerkte dat het door hem opgeworpen denkbeeld geen bijval vond in de regeeringskringen, liet hij het glippen en zweeg er over in zijn officieel advies aan den KoningGa naar voetnoot1. Bij den Heiligen Stoel werd er volstrekt geen gewag van gemaakt. Van dezen verlangde de Koning twee gunsten bovenalGa naar voetnoot2. In de eerste plaats wenschte hij dat zijn Nederlanden kerkelijk onttrokken werden aan alle gezag van vreemde kerkvoogden, en een geheel op zich zelf vormden onder eigen bisschoppen en aartsbisschoppen. De Paus billijkte en vervulde dien wensch, zonder bedenking aanstonds. De andere wensch werd niet zoo grif ingewilligd; hij betrof dan ook den afstand eener kerkelijke bevoegdheid aan de wereldlijke macht. Naar het voorbeeld van hetgeen reeds vroeger aan den Koning van Frankrijk, François I, was toegekend wilde de Heer der Nederlanden de benoeming hebben der Aartsbisschoppen, Bisschoppen en Kanunniken binnen zijn gebied. Uit zijn naam verzocht Sonnius om dit voorrecht, op grond van de uitstekende verdiensten van den Koning en van zijn keizerlijken vader jegens den godsdienst en de Kerk, en van zijn nauwkeurige kennis van Nederlandsche toestanden en personen, die hem in staat stelde om de meest geschikte keuzen te doen. Zooals de zaken in Europa stonden was dit verzoek, dat in den mond van Philips | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Spanje wel een eisch mocht heeten, niet te weigeren. Maar zonder uitzondering wilde aanvankelijk de Paus het niet inwilligen. De benoeming van den Aartsbisschop van Kamerijk, dien hij, gelijk wij reeds zagen, onmiddellijk ondergeschikt aan den Heiligen Stoel achtte, en van den Aartsbisschop van Mechelen en van den Bisschop van Antwerpen insgelijks, wier nieuw verordende diocesen uit grondgebied van Kamerijk gevormd stonden te worden, begeerde hij ‘mordicus’ voor zich te behouden. Sonnius was van oordeel, dat het geraden zou zijn zich die enkele uitzonderingen, waarop de Paus zoo onverzettelijk stond, te laten welgevallen, ten einde niet de gansche zaak in gevaar te stellenGa naar voetnoot1. Maar de Koning bleef op zijn stuk staan. De kardinalen onthielden zich van een bepaald advies, erkenden wel dat hetgeen de Koning ‘valde instanter’ verzocht hun voorkwam ‘non omnino rejiciendum esse’, maar lieten de beslissing ‘prudentissimo consilio’ van Zijn Heiligheid over. Dat welberaden oordeel van den Paus eindigde met aan het stellige verlangen des Konings toe te geven: ook van de prelaten van Mechelen en Antwerpen werd de benoeming in de Bulla erectionis aan den Koning gegund. Kamerijk was de eenige zetel, waarover de Paus zich en zijn opvolgers het recht van benoeming voorbehield. Zoo vermoed ik althans, om reden dat ik in de bul der oprichting dit recht niet uitdrukkelijk aan den Koning vind toegewezen, hetgeen toch, dunkt mij, in het tegenovergestelde geval, niet nagelaten zou zijn. Maar Havensius en die na hem over het invoeren der nieuwe hierarchie geschreven hebben, brengen de quaestie niet ter sprake en zouden zoo doende ons eerder doen gelooven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat op 's Konings recht van benoeming geen enkele uitzondering was bedongen. Ook Le Glay, in zijn Cameracum Christianum, bespreekt het onderwerp niet, waar hij over de gebeurtenissen van 1559 handelt; maar later in zijn bericht over Aartsbisschop Joseph de Bergaigne, maakt hij gewag van een geschil van dezen met Paus Innocentius X, welke laatste toen voor zich en den Heiligen Stoel ‘liberam Cameracensis ecclesiae dispositionem’ vorderde. Van een recht van den Koning van Spanje was daarbij geen sprake; en die bijzonderheid bevestigt mij in mijn meening, dat in 1559 zulk een recht ook niet aan Koning Philips verleend kan zijn.
R. Fruin. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Hanzen en Hanzegraven te Groningen. Naschrift.De Heer De Hullu, archivaris van Deventer, zond mij in Oct. 1896, nadat mijne mededeeling omtrent dit onderwerp in de bijlagen bij het Verslag der Hist. Commissie 1895/6 reeds gedrukt was, nog een paar door hem onlangs in het archief te Deventer gevonden documenten betreffende deze zaak, waardoor het aldaar voorkomen van het door dr. Kunze gevonden uittreksel ‘zonder bekende herkomst’ volkomen wordt verklaard en de herkomst ervan blijkt te zijn uit het Groninger boek der Hanzegraven zelf. No 216 toch van dit archief is de kopie van een brief des Konings, d.d. 9 Sept. 1559, waarin de Koning spreekt van klachten, bij hem ingebracht door negen ingezetenen van de Brabantsche stad Diest, paardenkooplieden, wegens overlast, hun aangedaan door den ambtman van Selwerd en zijne dienaren. Deze had hunne op de Vrijmarkt (van het vorige jaar?) te Groningen gekochte paarden aangehouden te Helpen en het vervoer der dieren belet, waarom Zijne Koninklijke Majesteit na onderzoek van de zaak en van de privilegiën der genoemde paardenkooplieden beveelt, dat het op hunne paarden gelegde beslag onmiddellijk moet worden opgeheven en hun voortaan geen beletsel bij hunnen handel mag worden in den weg gelegd. De door twee der kooplieden reeds den ambtman gegeven borgtocht moet onmiddellijk worden teruggegeven. In geval van weigering van den ambtman komt de zaak voor den Raad van Brabant als betrekking hebbende op Brabanders, die jure de non | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
evocando niet voor een ander gerechtshof mogen gedaagd worden. Dit nu is blijkbaar de aanleiding tot eene poging der Deventersche en andere Overstichtsche kooplieden geweest om de uitsluiting der Brabanders van de Groningsche markt te handhaven, gelijk zij blijkbaar degenen zijn geweest, die de inbeslagneming der Brabantsche goederen door den ambtman hadden uitgeloktGa naar voetnoot1. In verband met het eerste stuk namelijk staat een in het archief voorhanden later schrijven (no 218) der ‘gemene borgeren ende coepludenn der perde ende ossenkoepluden’ van Deventer aan hunne stadsregeering en door deze 1 Oct. 1560 in hare vergadering gelezen (‘lectum den 1 Octobris ao 60’, zooals op de keerzijde staat), dus niet veel eerder daarbij ingediend. De Overijselsche kooplieden, die blijkens twee bij dit schrijven gevoegde verklaringen van den ambtman van Selwerd aan de weduwe van den onderschulte van Helpen, Jan van Zenden, nog in Juli 1560 trachtten de Brabanders daar tegen te houden, achtten zich zeer verongelijkt door een compromis - waarschijnlijk het gevolg van 's Konings bemoeiïngen - waarbij de vreemdelingen tegen borgtocht, binnen Groningen gesteld, van den ambtman voorloopig vrijheid hadden verkregen om met hunne paarden door het Selwerdsche gebied naar huis te trekken. De Gelderschen hadden het compromis aangenomen maar de Overijselaars trachtten hun recht ten volle te handhaven, terwijl de Utrechtschen, zooals ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bleken is, in dezen tijd niet meer in aanmerking kwamen en niets van zich lieten hooren. Zij wezen in het schrijven aan hunne stadsregeering op het ‘hier voermals’ opgerichte ‘privilegium’: ‘dat guene Brabanders sollenn ennyge voirgenomde koemenschap van perde noch ossenn op Gronnynger marckten geneten noch moegen gebrueken by verborte dat men die selve Brabanders mach in den gerichte besaeten myt haer guedt’. Daarom ‘hebben (indertijd) genomde lantschap ende stedenn Hensegraven gecoren, de jarlix der stadt van Gronyngen daervoir tribueth geven, woe juw Eerw. hebben vorder te vernemen ut bygefuegeder copien ut der stadt Groeningen hensegrevenboick gescreven, myt a geteikent’ (het door Kunze gevonden en gepubliceerde ms.)Ga naar voetnoot1. De Brabanders hebben zich nu wederom tot den Koning en deze heeft zich tot Groningen gewend ‘omme te moegen geneten friheit der comenschap voirgeruert’. Landschap en steden van Overijsel benevens Zwolle en Kampen hadden reeds bij Groningen geprotesteerd tegen deze poging. De kooplieden verzoeken, dat ook Deventer dit alsnog zal doen tot handhaving van het privilegie, dat ‘aver de anderhalff hundert jaer verleden synt tusschen genoemde landscap ende steden opgericht gewordenn’. Zij verwachtten daarop ‘eyn troestlich tverlaten antworth.’ Een nieuw onderzoek te Groningen en Deventer ingesteld naar nadere stukken over deze zaak bleef vruchteloos. Het blijkt nu evenwel voldoende, hoe de strijd is ontstaan, terwijl vroeger werd besproken, hoe hij is geëindigd, nl. met het verdwijnen van het ‘privilegium.’
P.J. Blok. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Grond in eigendom en in huur in de ambachten van Rijnland omstreeks 1545.Wat ik heb mede te deelen zijn slechts enkele cijfers, ontleend aan de Morgenboeken van Rijnland, ongeveer uit het midden der 16e eeuw. Omstreeks 1545 namelijk is geheel Rijnland nauwkeurig opgemeten en de uitkomsten dier meting zijn in het Oud Archief van Rijnland bijna allen bewaard. Daarin is van elk perceel nevens de grootte, vermeld wie de eigenaar en wie de bruiker was en nu achtte ik het van belang te weten hoe in dien tijd de verhouding was van de oppervlakte der verhuurde en der niet verhuurde landen; dit zou tot grondslag kunnen dienen tot vergelijking met latere toestanden. Ik heb daarom van elk perceel, dat volgens die Morgenboeken niet door den eigenaar zelven werd gebruikt, de oppervlakte aangeteekend en uit de aldus verkregen grootte - vergeleken met de geheele oppervlakte - de percentsgewijze verhouding van verhuurde en niet verhuurde landen opgemaakt; de uitkomsten zijn in de hierbij overgelegde tabel verzameld. Waar een perceel verschillende eigenaren had, en het werd gebruikt door een der eigenaren, of waar de zoon het eigendom van zijn ouders gebruikte, is gerekend dat dat land niet was verhuurd. - | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Groot- en Klein Burggraverveen was, van de 60 perceelen er slechts één verhuurd. In Leimuiden zijn van ongeveer 200 perc. 16 verhuurd. In Zegwaart van ongeveer 800 perceelen 9 verhuurd.
Men ziet dat de verhoudingen zeer uiteenloopen; er zijn Ambachten waar nog niet 1% der gronden is verhuurd en er komen er ook voor van 70 en meer percent verhuurde oppervlakte. Het blijkt duidelijk dat in de eerste plaats het hoog liggende land, en dan het land nabij de steden als geldbelegging werd gezocht. Terloops merk ik nog op, dat over deze meting zeer veel is te doen geweest; het was namelijk daarbij gebleken dat de vroeger opgegeven oppervlakte, waarnaar het bundergeld werd uitbetaald veel te gering was. Het verschil bedroeg over geheel Rijnland genomen, 40 à 50 percent en bij sommige Ambachten nog veel meer en waar niet wegens ‘de snoodheid’ van den grond vermindering werd toegestaan, werd het bundergeld naar die meerdere oppervlakte niet zonder protest en proces opgebracht.
E.F. van Dissel. |
|