Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1894
(1894)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Handelingen. | |
[pagina 5]
| |
Verslag van de 127ste Jaarlijksche
Vergadering, gehouden te Leiden
| |
[pagina 6]
| |
I.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar.
II.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.
III.
Overlegging van de Rekening en Verantwoording van den Penningmeester.
IV.
Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.
V.
Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
VI.
Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitenlandsche leden.
| |
[pagina 7]
| |
VII.
De Maandelijksche Vergadering stelt voor, zoo noodig, uit de renten van het Fonds ongeveer ƒ 450.- (bedoeld wordt eene waarborgsom van ƒ 15.- per vel) beschikbaar te stellen, voor eene nieuwe uitgave van den ‘Teuthonista’ van Van der Schueren.
VIII.
De Maandelijksche Vergadering stelt voor, uit de renten van het Fonds eene som van ƒ 250.- te schenken als eerste bijdrage voor de samenstelling en uitgave eener taalkaart voor Nederland door het Kon. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap.
IX.
Verkiezing van een Lid des Bestuurs, in de plaats van den in October e.k. aftredenden Bestuurder Dr. W. Pleyte. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: Mr. H. VAN DER HOEVEN en Dr. A.E.J. HOLWERDA.
X.
Verkiezing van een Penningmeester, in de plaats van den Heer D. Hartevelt. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: D. HARTEVELT en Dr. E.F. VAN DISSEL. Namens het Bestuur, EMILE SEIPGENS, Secretaris. | |
[pagina 8]
| |
De presentielijst wordt geteekend door het Eerelid Dr. Nicolaas Beets en door de Bestuursleden Dr. W.C. van Manen, Voorzitter; Dr. W. Pleyte; Dr. J.W. Muller; D. Hartevelt, Penningmeester en Emile Seipgens, Secretaris. Verder door de Leden: Mejuffrouw Johanna A. Wolters en de Heeren: J. Tideman; Dr. W.N. du Rieu; A. Winkler Prins; Dr. H.G. Hagen; Dr. S. Cramer; Arnold Ising; Dr. E.F. van Dissel; Dr. F. Pijper; M. Buys; Mr. O.W. Star Numan; Dr. G.J. Dozy; Mr. Ch. M. Dozy; Dr. D. de Loos; Dr. J.H. Kern; Dr. D.C. Hesseling; Mr. G.L. van Loghem; Mr. L. Lamberts Hurrelbrinck; J.H. Krelage; Th. Nolen; W.F. Leemans; W.C. Capel; Jhr. Mr. J.K.W. Quarles van Ufford; P.A.M. Boele van Hensbroek; Johs. Dyserinck; H.T. Boelen; M. Henriquez Pimentel; Dr. W.H. Kosters; Dr. J. Offerhaus Lzn.; J.H. Groenewegen; P. Heering; Dr. Jan ten Brink; Louis D. Petit; Johan Winkler; Dr. M.A. Gooszen; Mr. J.E. van Someren Brand; J.H. Hingman; Mr. J.E. Heeres; R.W.P. de Vries; A.N.J. Fabius; Dr. J.D. Frenay; James de Fremery; Dr. H. Oort; Mr. C. Bake; Dr. L.W.G. de Roo; Mr. J.J. van Geuns; F.S. van de Pavord Smits; Mr. J. Heemskerk Az.; Dr. H. Blink; J.F. van Someren; J.F. Gebhard Jr.; J.H.W. Unger; Dr. A. Beets; A.A. Vorsterman van Oyen; H.M. Werner; Mr. J.W. Staats Evers; Mr. T.H. der Kinderen; Dr. S.G. de Vries; Frits Lapidoth; Dr. J.H. Gallée; A.A. Beekman; Dr. Mr. C.P. Burger Jr.; C.H. den Hertog.
De Voorzitter opent te kwart over elven de Vergadering met eene rede, welke hierachter als Bijlage I is afgedrukt. Op uitnoodiging van den Heer J. Tideman verklaart | |
[pagina 9]
| |
de Voorzitter zich onder toejuiching der Vergadering bereid, zijne toespraak af te staan voor de Handelingen.
De Secretaris doet daarna verslag van den staat der Maatschappij en hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar (zie Bijlage II). De Voorzitter brengt hem daarvoor den dank der Vergadering.
De Voorzitter brengt thans aan de orde Punt VI van den Beschrijvingsbrief, de bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen binnen- en buitenlandsche Leden. Met den verslaggever van de Commissie tot stemopneming, den Heer Dr. D.C. Hesseling, maakten deel uit der genoemde commissie de Heeren: C.G. Chavannes, Dr. E.F. van Dissel, Dr. J.J. Hartman, Mr. J. Oppenheim, F. de Stoppelaar, Mr. Egb. de Vries, Dr. S.G. de Vries en de Secretaris. Het blijkt dat 256 geldige stemmen zijn uitgebracht; volgens het besluit der vergadering van Mei moesten 20 binnen- en 4 buitenlandsche leden worden gekozen. Op voorstel der Commissie besluit de vergadering, volgens Art. 8 der Wet, niet 20 maar 21 binnenlandsche leden te benoemen, daar de 21ste candidaat evenveel stemmen als de 18de, 19de en 20ste op zich vereenigd heeft. Dientengevolge zijn gekozen tot
Binnenlandsche Leden:
Dr. S.J. Warren, Rector aan het Gymnasium te Dordrecht. Jhr. Dr. J. Six, Hoogleeraar aan de Rijks-Academie van beeldende kunsten te Amsterdam. Dr. G. van Vloten, Adjutor Interpretis Legati Warneriani te Leiden. | |
[pagina 10]
| |
H. Molema, rustend Hoofd der openbare school te Warfum. Mr. F. Was, Burgemeester van Leiden. Mr. C. Asser, Hoogleeraar te Leiden. A. Th. Hartkamp te Amsterdam. Dr. J. Zaayer Azn., Hoofdredacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant te Rotterdam. P.H. van Moerkerken, Leeraar aan de H.B. School te Utrecht. Dr. L. van Langeraad, Predikant te Stolkwijk. Mr. J.L.A. Salverda de Grave, Hoofdcommies bij het Departement van Binnenlandsche Zaken te 's-Gravenhage. Dr. R. Krul te 's-Gravenhage. Mejuffr. Elise Soer te Leiden. A.C. Baron Snouckaert van Schauburg, Directeur van het Huis-Archief en de Bibliotheek van H.M. de Koningin te 's-Gravenhage. Dr. G. Brom, Kapelaan te Groningen. F.A. Hoefer, oud-1ste Luitenant der artillerie te Hattem. P.A. Daum, Letterkundige te Batavia. Dr. K.D. Bülbring, Hoogleeraar te Groningen. G.W. Lovendaal te Grave. Dr. C.H. Ph. Meyer te 's-Gravenhage. Mejuffr. Catharina van Rees te Arnhem.
Buitenlandsche Leden.
Edw. Gailliard, Archivaris van den Staat te Brugge. H. Pirenne, Hoogleeraar te Gent. H.K.J. Deflou, Ambtenaar bij het Provinciaal Bestuur te Brugge. Dr. N. Mansfelt, Superintendent van het onderwijs in de Zuid-Afrikaansche Republiek. | |
[pagina 11]
| |
Hierna wordt de Vergadering voor een half uur geschorst.
Na de pauze deelt de Voorzitter mede, dat de Commissie, belast met het nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester, in de laatste maandelijksche Vergadering heeft bericht, dat zij alles in de beste orde heeft bevonden en de Heer Penningmeester in hooge mate mag aanspraak maken op den dank der Maatschappij. De Vergadering vereenigt zich met deze dankbetuiging door haar applaus. Daarna geeft de Heer Hartevelt een overzicht van den staat der geldmiddelen (zie Bijlage IV).
De Bibliothecaris geeft verslag van den staat der Boekverzameling (zie Bijlage III). Ook aan hem betuigt de Vergadering, bij monde van den Voorzitter, haren dank.
De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Mr. Ch. M. Dozy en vervolgens aan Dr. A. Beets, die beiden verslag uitbrengen, de eerste namens de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, de tweede namens die voor Taal- en Letterkunde. De beide verslagen worden onder dankzegging goedgekeurd (zie Bijlagen V en VI).
Punt VII van den Beschrijvingsbrief, inhoudende het voorstel van de maandelijksche Vergadering om, zoo noodig, uit de renten van het Fonds ongeveer ƒ 450.- beschikbaar te stellen voor eene nieuwe uitgave van den ‘Teuthonista’ van Van der Schueren, wordt bij acclamatie goedgekeurd Ga naar voetnoot1. | |
[pagina 12]
| |
Evenzoo Punt VIII, inhoudende het voorstel derzelfde Vergadering om uit de renten van het Fonds eene som van ƒ 250.- te schenken als eerste bijdrage voor de samenstelling en uitgave eener taalkaart door het Kon. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap.
Aan de orde is de verkiezing van een Lid des Be- | |
[pagina 13]
| |
stuurs. Met overgroote meerderheid van stemmen wordt de Heer Mr. H. van der Hoeven als zoodanig benoemd. De Heer D. Hartevelt wordt met algemeene stemmen min ééne herkozen.
Bij de rondvraag vóór het sluiten der Vergadering teekent de Heer Dr. J.W. Muller protest aan tegen de voorstelling door den Voorzitter in zijne redevoering gegeven van de werkzaamheid en de bedoelingen der Commissie van Taal- en Letterkunde en tegen den ironischen toon, waarop deze geheele zaak door hem is besproken; waarna de Voorzitter protest aanteekent tegen de aantijging, als zoude hij ironisch en niet in vollen ernst hebben gesproken. Beide sprekers verzoeken den Secretaris hun protest in de Notulen der Vergadering op te nemen. De heer Fabius brengt dank aan den Voorzitter voor den moed, om de kwestie zóó onder de oogen te zien als hij in zijne rede heeft gedaan. Het is niet onmogelijk echter dat deze kwestie in allerlei dagbladen een punt van bespreking zal uitmaken, wellicht nog meer buiten dan binnen Leiden. De vraag is werkelijk van belang: ‘Zijn wij op den rechten weg met de werkzaamheden?’ En daar niemand weet wat aanstaande jaar zal gebeuren, wenscht hij de zaak nog in deze vergadering behandeld te zien. Nadat deze zaak door 3/4 der aanwezigen urgent was verklaard, werden de besprekingen voortgezet. De Heer Dr. Ten Brink wenscht een practisch voorstel te doen, namelijk: op voordracht van het Bestuur, door de maandelijksche Vergadering te doen benoemen eene commissie van zes leden binnen en zes buiten Leiden, om de aangekondigde voorstellen van den Voorzitter te onderzoeken. Na eenige discussie, waaraan deelnemen de | |
[pagina 14]
| |
Heeren Boelen, Fabius, Ten Brink, Oort en de Voorzitter, wordt hiertoe besloten. Hierna komt het woord aan den Heer Quarles van Ufford. Hij betreurt uit een brief van den Bibliothecaris, den Heer Petit, vernomen te hebben, dat aan zijn voorstel van 't vorig jaar, namelijk om in de Levensberichten op te geven, waar ook elders biographieën van overleden Leden te vinden zijn, geen volledig gevolg kan gegeven worden. Hij wil verder geen nieuw voorstel doen, doch uit den wensch dat zooveel mogelijk aan zijn vroeger voorstel zal worden voldaan. Hieruit ontstaat eene gedachtenwisseling over de Levensberichten, waarbij de Voorzitter wijst op de groote moeite, die het Bestuur soms heeft om een biograaf te vinden, en waaraan verder deelnemen de Heeren Du Rieu, Staats Evers, Henriquez Pimentel en Bake. De Heer Ising geeft in overweging om alsnog te verzamelen wat over Vosmaer geschreven is, waarmede hij zich, op uitnoodiging van het Bestuur, zal belasten. De Heer Boele van Hensbroek merkt op, dat door den uitgever Sijthoff in een bundel ‘In Memoriam’ alles is opgegeven, wat over Vosmaer geschreven is; op uitnoodiging van den Voorzitter zullen de Heeren Ising en Boele van Hensbroek nader confereeren over de vraag, wat nog over Vosmaer in de Levensberichten dient opgenomen te worden. De Heer Fabius deelt mede, dat hij gewenscht had een voorstel op den beschrijvingsbrief te brengen, om woorden in de krijgsmanstaal van vreemden oorsprong of welker afkomst duister is, te vervangen door goed-Nederlandsche woorden, en zich te wenden tot den Minister van Oorlog met het verzoek deze woorden dan in te voeren. Hij haalt hierbij het voorbeeld van Duitschland aan en | |
[pagina 15]
| |
vraagt of het niet gewenscht zou wezen eene Commissie te benoemen, die zich met die taak zou willen belasten. De uitnoodiging van den Voorzitter, om dit punt in eene maandelijksche Vergadering te komen bespreken, durft hij nog niet aannemen, omdat hij zelve met het onderzoek nog niet genoegzaam gevorderd is. Nadat de Heer Van de Pavord Smits nog den wensch heeft geuit, om de lijst der Candidaten, die eene schrikbarende uitbreiding aanneemt, op eene of andere wijze te besnoeien, waarop de Voorzitter belooft dat het Bestuur dit denkbeeld zal overwegen, wordt de Vergadering gesloten. |
|