| |
| |
| |
| |
Handelingen. | |
| |
Verslag van de 126ste
Jaarlijksche Vergadering, gehouden te Leiden op den 15den Juni 1893.
De Beschrijvingsbrief luidde aldus:
M.
Bij dezen heb ik de eer, U uit te noodigen tot het bijwonen der
Jaarlijksche Vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden, die gehouden zal worden op Donderdag, den 15den Juni, des voormiddags te elf uren, in het
gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op de Steenschuur alhier.
Na de opening der Vergadering door den Voorzitter, Prof. J.
Verdam, zullen de volgende punten behandeld worden:
| |
| |
| |
I.
Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste
lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar.
| |
II.
Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde
tijdsverloop.
| |
III.
Overlegging van de Rekening en Verantwoording van den
Penningmeester.
| |
IV.
Mededeeling van het Verslag der Commissie voor Geschied- en
Oudheidkunde.
| |
V.
Mededeeling van het Verslag der Commissie voor Taalen Letterkunde.
| |
VI.
Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en
buitenlandsche leden.
Het besluit, omtrent deze stemming in de Jaarlijksche Vergadering van
1881 genomen en in die van 1882 gewijzigd, luidt aldus:
Ieder gewoon lid is gerechtigd, zijne stem uit te brengen. Zij, die van
dit recht gebruik willen maken, zorgen dat het hun nevens de candidatenlijst
toegezonden stembiljet, duidelijk ingevuld en met hun naam onderteekend,
uiterlijk 24 uren vóór den aanvang der Vergadering is ingekomen
| |
| |
bij
den Secretaris. Eene in de voorafgaande Maandvergadering te benoemen Commissie
van Leidsche leden maakt den uitslag der stemming den avond te voren op, en
deelt dien aan de Vergadering mede.
| |
VII.
Voorstel der Maandelijksche Vergadering, om uit de beschikbare renten
van het Fonds te bestemmen 1o eene som van ƒ 250.- voor de
voorbereiding eener nieuwe uitgave van den ‘Teuthonista’ van Van der Schueren,
en 2o eene som van ƒ 150.- voor het nemen van een afschrift
van de volledige werken van Cornelis Everaert, Vlaamsch blijspeldichter uit de
16de eeuw, waarvan het eenig bekende handschrift berust in
de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.
| |
VIII.
Vaststelling der Jaarwedden van den Secretaris en van den
Bibliothecaris.
| |
IX.
Verkiezing van een lid des Bestuurs, in de plaats van den in October
e.k. aftredenden Bestuurder Mr. S.J. Fockema Andreae. Het door de
Maandelijksche Vergadering voorgedragen dubbeltal bestaat uit de Heeren: Dr.
J.W. MULLER en Mr. W. VAN DER VLUGT.
| |
X.
Verkiezing van een Secretaris, in de plaats van den tijdelijken
titularis E.A.H Seipgens. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen
dubbeltal bestaat uit de Heeren:
E.A.H. SEIPGENS en C.J. LEENDERTZ.
| |
| |
| |
XI.
Verkiezing van een Bibliothecaris in de plaats van den tijdelijken
titularis Dr. J.W. Muller. Het door de Maandelijksche Vergadering voorgedragen
dubbeltal bestaat uit de Heeren:
L.D. PETIT en Dr. A. BEETS.
Namens het Bestuur, E.A.H. SEIPGENS, Tijdelijk
Secretaris. | |
| |
De presentielijst werd geteekend door de Bestuursleden: Dr. J. Verdam,
Voorzitter; Mr. S.J. Fockema Andreae; Dr. W. Pleyte: Dr. W.C.
van Manen; Emile Seipgens, tijdelijk Secretaris en door den
tijdelijken Bibliothecaris Dr. J.W. Muller.
Verder door de Leden: Dr. W.N. du Rieu; Dr. C.P. Tiele; Mr. C.A.
Marchant; Dr. R.J. Fruin; Dr. J.G.R. Acquoy; M. Buys; J. Craandijk; Dr. H.G.
Hagen; Dr. Ch. J. van Ketwich; A.P.M. van Oordt; Dr. G.J. Dozy; Dr. P.L.
Muller; F. Smit Kleine; Mr. J.P. Ermerins; J.H.W. Unger; Dr. J.J. van
Toorenenbergen; J.H. Hingman; F. de Stoppelaar; Dr. F. Pijper; Dr. H. Blink;
C.H. den Hertog; Mr. J.W. Staats Evers; Dr. L.W.G. de Roo; A. Loosjes; A.N.J.
Fabius; Mr. A.C. Bondam; Mr. Seerp Gratama; Mr. M.G.L. van Loghem; P. Haverkorn
van Rijsewijk; H.T. Boelen; J.F. Gebhard Jr.; Dr. J. Offerhaus Lzn.; A. Winkler
Prins; Jhr. Mr. W. Elout van Soeterwoude; Jhr. Mr. J.K.W. Quarles van Ufford;
Dr. Corn. Hofstede de Groot; Dr. W.P.C. Knuttel; Dr. Joh. Dyserinck; Louis D.
Petit; R.W.P. de Vries; D.F. van Heyst; Dr. M.A.N. Rovers; C.G. Chavannes; Dr.
W.H. Kosters; Dr. J.M.J. Hoog; Johan Winkler; Mr. Ch. M. Dozy; Mr. J.A. Feith;
J.J. Backer Dirks; Dr. S.G. de Vries; Dr. A. Beets; Dr. S. Baart de la Faille;
Mr. C. Bake; V. Loosjes; A.L.W. Seyffardt; A.A. Beekman; H.M. Werner; J.H.
Krelage; Taco H. de Beer; Dr. Jan ten Brink; Mr. T.H. der Kinderen; Dr. J.J.
Prins; Mr. D. van Eck; Dr. J.H.C. Kern; Dr. B.F. Matthes; Dr. P.J. Cosijn; J.A.
de Rijk; W.J. Leendertz; P. Bruyn; Dr. Mr. C.P. Burger; Th. Nolen; Dr. J.B.
Kan; J.J.A.A. Frantzen; Mr. L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck. | |
| |
De Voorzitter opent om kwart over elf uur de vergadering met eene rede,
welke hierachter als Bijlage I is afgedrukt.
De Heer Dr. Johs. Dyserinck dankt den Voorzitter en noodigt hem uit
zijne toespraak af te staan voor de Handelingen, waartoe deze zich onder
toejuiching der vergadering bereid verklaart.
Daarna leest de tijdelijke Secretaris E.A.H. Seipgens zijn verslag voor
omtrent de belangrijkste lotgevallen der Maatschappij, waarvoor de Voorzitter
hem den dank der vergadering betuigt (zie Bijlage II).
Op voorstel van den Voorzitter vindt thans eene omzetting in de orde der
werkzaamheden plaats, zoodat eerst wordt behandeld punt VI, de bekendmaking van
den uitslag der stemming over de te benoemen binnenlandsche en buitenlandsche
Leden, en punt III, IV en V eerst na de pauze aan de orde zullen komen.
Aan de mededeeling van den uitslag der stemming gaat eene korte
discussie vooraf, waaraan deel nemen de Heeren Haverkorn van Rijsewijk, Fabius
en Taco de Beer over de geheimhouding der candidatenlijst, waaraan ook dit jaar
het een en ander heeft ontbroken. De Voorzitter beantwoordt de bedenkingen der
genoemde Heeren en deelt als zijne meening mede, dat het eenige wat die
geheimhouding kan bevorderen, is eene verscherpte formule, aan het hoofd der
lijst gedrukt, en dat men verder de zaak aan de bescheidenheid der Leden moet
overlaten. Tegen het verzenden der lijst als brief en niet als gedrukt stuk
heeft de Voorzitter bezwaar om de kosten, en het zijn ook niet de postbeambten,
die ontijdige mededeelingen doen aangaande de candidatenlijst. | |
| |
Daarna deelt, op uitnoodiging van den Voorzitter, Prof. Kosters, als
rapporteur der Commissie van stemopneming, bestaande uit de heeren: Prof. V.d.
Hoeven, Prof. V.d. Vlugt, Prof. Kosters, C.J. Leendertz, L. Lamberts
Hurrelbrinck en den Secretaris, mede, dat 238 geldige stembriefjes zijn
ingekomen. De uitslag der stemming is deze, dat zijn gekozen tot
| |
Binnenlandsche Leden:
Mevrouw van Wermeskerke - Junius te Krommenie.
Dr. J.H. Kern te Bergen-op-Zoom.
Mevrouw Elise van Calcar - Schiötling te 's-Gravenhage.
Dr. J.J.M. de Groot te Leiden.
Dr. W.L. de Vreese te Leiden.
Mejuffrouw N.M.C. Sloot te Amsterdam.
R.A. van Sandick te Amsterdam.
Mevrouw Jacoba van Westhreene - van Heyningen te 's-Gravenhage.
Mejuffrouw Johanna Wolters te Leiden.
Mevrouw M. Snijder van Wissekerke - Clant van der Mijll, te
's-Gravenhage.
Dr. L. Knappert te Assen.
Dr. D.C. Hesseling te Leiden.
Mejuffrouw Cornelie Lydie Huygens te Nieuwer-Amstel.
W.F. Leemans te 's-Gravenhage.
Mevrouw E. Knuttel - Fabius te 's-Gravenhage.
J.F.L. Krämer te Utrecht.
Dr. R.C. Boer te Leeuwarden.
Mr. W.R. Veder te Amsterdam.
Mevrouw M. Gelderman - Boddaert te 's-Gravenhage.
Dr. J.J. Salverda de Grave te 's-Gravenhage.
Mr. A.D. van Assendelft de Coningh te Leiderdorp.
Dr. E.F. van Dissel te Leiden. | |
| |
Mejuffrouw Louise de Neve te 's-Gravenhage.
E. Snellen te Arnhem.
F.B. Löhnis te 's-Gravenhage.
| |
Buitenlandsche Leden:
Mejuffrouw Stéfanie Hélène Swarth te Mechelen.
Mejuflrouw Virginie Loveling te Gent.
Mejuffrouw A. de Leeuw te Berlijn.
Dr. E. Jacobs te Wernigerode.
Dr. Georg Galland te Berlijn.
Dr. Joh. Bolte te Berlijn.
E. Spanoghe te Antwerpen.
F. van Veerdeghem te Luik.
Hierna wordt de vergadering voor een uur geschorst.
Te half twee heropent de Voorzitter de vergadering en geeft het woord
aan den Heer Dr. J.W. Muller om zijn verslag uit te brengen als Bibliothecaris
(zie Bijlage III). Hem wordt bij monde van den Voorzitter in naam der
vergadering dank gebracht niet alleen voor zijn verslag, maar ook voor den
ijver en de nauwgezetheid, waarmede hij het ambt van Bibliothecaris heeft
waargenomen.
De Heer Dr. J.W. Muller deelt namens de Commissie tot het nazien der
rekening van den Penningmeester mede, dat die rekening is in orde bevonden en
onder dankzegging goedgekeurd. Met dien dank vereenigt zich de vergadering bij
acclamatie.
Bij afwezigheid van den Heer Hartevelt leest de waarnemende Secretaris
een overzicht voor van den staat der geldmiddelen (zie Bijlage IV).
Thans wordt het woord gegeven eerst aan den Heer | |
| |
Mr. Ch. M.
Dozy voor het verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde en daarna
aan den Heer Dr. A. Beets voor dat der Commissie voor Taal- en Letterkunde.
Beide verslagen worden onder dankbetuiging goedgekeurd (zie Bijlage V en
VI).
Daarna komt aan de orde punt VII, het verleenen der beide daarin
vermelde subsidiën. De Voorzitter licht achtereenvolgens deze beide punten toe.
Aangaande den Teuthonista doet hij uitkomen, dat een herdruk van dit
woordenboek onzer oostelijke dialekten uit de 15de eeuw
zeer noodig is, daar de door Boonzajer in 1804 daarvan bewerkte uitgave
onvoldoende moet genoemd worden, vooreerst omdat de alphabetische volgorde zeer
veel te wenschen overlaat, zoodat men allerlei belangrijke woorden niet kan
vinden, ten tweede omdat allerlei woorden, die ter verklaring van het
hoofdwoord zijn bijgevoegd, door Van der Schueren niet op hunne alphabetische
plaats zijn opgenomen, en ten derde omdat van het Latijnsch-Nederlandsche deel
van het woordenboek, dat nog slechts in incunabel bestaat, tot heden zoogoed
als in 't geheel geen gebruik is gemaakt. Indien bij den voorgestelden herdruk
op al deze punten wordt acht geslagen, zal het belangrijke boek niet alleen in
bruikbaarheid, maar ook aanmerkelijk in omvang winnen: de raming is, dat de 320
in twee kolommen gedrukte bladzijden tot 450 zullen uitdijen. Met volle
vertrouwen durft hij namens de Maandelijksche Vergadering dit subsidie
aanvragen in de vaste overtuiging, dat aan een nuttig en belangrijk werk de
hand wordt geslagen.
Wat het tweede punt betreft, stelt de Voorzitter in het licht, dat eene
uitgave - het zij dan geheel of gedeeltelijk - der werken van Cornelis Everaert
gewenscht | |
| |
mag worden genoemd, vooreerst omdat de dichter behoort
tot de zestiende eeuw, waarvan de taal nog lang niet genoeg is bestudeerd; ten
tweede omdat zijne werken belangrijk zijn zoowel voor het Brugsche dialect,
waarin hij schrijft, als voor de kennis der in zijnen tijd gistende begrippen;
ten derde, omdat door die uitgave de Nederlandsche Letterkunde in dezelfde mate
wordt bevorderd als de taalkunde door de nieuwe uitgave van den
Teuthonista.
Na deze toelichting worden de beide voorstellen der Maandelijksche
Vergadering, waarover verder niemand het woord verlangt, bij acclamatie
aangenomen.
Evenzoo wordt bij acclamatie aangenomen het voorstel, dat, nu de beide
functiën zijn gesplitst, de jaarwedde van den Secretaris ƒ 350, en die van den
Bibliothecaris ƒ 200 zal bedragen.
Daarna worden gekozen de Heeren Dr. J.W. Muller tot Bestuurslid, E.A.H.
Seipgens tot Secretaris en Louis D. Petit tot Bibliothecaris. Deze Heeren zijn
tegenwoordig en verklaren hunne benoeming aan te nemen.
Bij de rondvraag volgens de Presentielijst richt de Heer Jhr. Mr. J.K.W.
Quarles van Ufford tot het Bestuur de vraag, of aan den bundel Levensberichten
niet zou kunnen worden toegevoegd eene opgave der elders verschenen
levensbeschrijvingen voor die leden, wier biographie door de Maatschappij om de
eene of andere reden niet kan worden gegeven, en ten tweede, of het niet
wenschelijk is, eene dergelijke opgave ook aan de Levensberichten der in het
jaarboek beschreven leden toe te voegen. De Voorzitter antwoordt, dat hij
hierop niet onmiddellijk een antwoord kan geven, doch dat hij gaarne
| |
| |
den wenk van den Heer Quarles in eene Bestuursvergadering der
Maatschappij zal bespreken.
De Heer Dr. Johs. Dyserinck deelt mede, in verband met de in de vorige
jaarvergadering ten beste gegeven tentoonstelling van teekeningen, platen en
etsen van Rembrandt en Van der Helst, dat hij thans in het bezit is gekomen van
een unicum betreffende den Schuttersmaaltijd, namelijk een doek, waarop zich
bevindt eene afbeelding van den Schuttersmaaltijd, nog onafgesneden. Dit doek,
dat de heer Dyserinck laat circuleeren, wekt bij de leden algemeene
belangstelling.
Daarna wordt de vergadering te half drie gesloten.
|
|