Er is dan nu meer hope op een aanstaand batig Saldo, dan er vreeze was voor een ledige kas. Het is bekend, dat gedurende de laatst verloopen jaren de kosten van den catalogus onzer boekerij den finantieelen toestand beheerschten. In het nu gesloten boekjaar werd daarvoor ƒ 1670.- uitgegeven, dat is ƒ 273.- meer dan in het vorige jaar. De catalogus en het register daarop (dank zij de vlijt van den ijverigen Petit) zijn gereed. Op grond van berekeningen des heeren Petit en der firma Brill mogen wij aannemen dat daarvoor in het loopende dienstjaar nog slechts ƒ 1000.- te betalen komen.
En als er dan zooveel minder of niets meer op dat hoofd behoeft uitgetrokken, komen er dan terstond batige Saldo's?
Niet waarschijnlijk, al zou het kunnen.
In de eerste plaats heeft de Bibliotheek nog grootendeels te goed de ƒ 967.- van 1887 waarop wij thans teren, maar bovendien is het te verwachten en te hopen, dat er voor de vermeerdering en uitbreiding onzer boekerij altijd nieuwe behoeften te bevredigen zullen zijn. Het gaat daarmee als met de Indulgentia plenaria; zóó is men niet effen, of er komt weer wat bij, waarvoor men opnieuw moet offeren en betalen. En dan ook… Denk eens .. Wat hebben wij eigenlijk met batige Saldo's van doen? Wat kan ongebruikt geld ons baten? Is het wel zoo zeker, dat overvloed van contanten de nuttigheid des uitgevens waarborgt? De praktijk moge antwoorden.
Wij hebben nu nog met een enkel woord van het Vaste Fonds te gewagen. De inschrijving op het Grootboek der N.S. bedraagt ƒ 13700.- nominaal 2 1/2 %.
Voor het Glossarium Stallaert is uitgegeven ƒ 150.20. Het Saldo voor aankoop van Fonds is ƒ 40.455 en het Saldo vlottend kapitaal ƒ 1145.58.